Bejaardenbeleid geen stijl

Geen stijl is populair in NL. Het schijnt tot de top 10 van best bezochte ‘actualiteitensites’ van NL te horen. ‘Prettig gestoorde onzin’ valt daar volgens de site onder; schandalen ook. Het bejaardenbeleid in het regeerakkoord 2010 voldoet aan de criteria van ‘geen stijl’. Volgens de koepel van bejaardenorganisaties, CSO, daalt de koopkracht van bejaarden het meest met het nieuwe beleid. Dat is schandalig. Ook in de afgelopen decennia hebben de huidige bejaarden het minst gekregen van de welvaartstijging, zo heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau berekend.

Dezelfde koepel schrijft ook het met veel punten van het nieuwe bejaardenbeleid eens te zijn. Het CSO persbericht “12.000 extra medewerkers en betere kwaliteit in de instelling is een belangrijke verbetering. Na alle bezuinigingsrondes biedt dit weer uitzicht op menswaardige zorg.” Uitzicht op menswaardige zorg vindt de koepel al voldoende, waarbij verzuimd wordt aan te geven watmenswaardige zorg inhoudt. Dat is ook schandalig. Maar het is erger: het is onzin, onprettige onzin. De extra medewerkers (handen aan het bed) gaan niet alleen naar de ouderenzorg, zo valt uit de financiële bijlage af te leiden. Daarnaast gaat het niet zozeer om extra handen, maar om de kwaliteit van die handen en om handen met een hart. Dat vraagt opleiding. Burgers van 30+ hebben wel het hart, maar moeten voor de opleiding betalen om dat hart te kunnen tonen. Naast geld kost opleiding ook tijd. Alleen met opleiding is de kwaliteit van zorg in de bejaardeninstellingen te verbeteren. Tot die tijd: arme kwetsbare bejaarde. Het is geen stijl, dat een koepel, die moet opkomen voor het belang van bejaarden, en voor dat van de meest kwetsbare bejaarden in het bijzonder, een dergelijke gebrekkige analyse maakt van het nieuwe bejaardenbeleid. Dat roept vragen op.

Twee vragen zijn tenminste van belang: de ene is: ‘Hoe komt het dat de CSO een gebrekkige analyse maakt van het nieuwe bejaardenbeleid?‘; de andere is: ‘Is bij nadere analyse het nieuwe bejaardenbeleid inderdaad ‘geen stijl’?’.

Wat de eerste vraag betreft lijkt het antwoord eenvoudig: voor wat hoort wat. CSO steunt het beleid, maar verwacht dan ook steun van het beleid. Citaat uit het persbericht “We willen graag actief meedenken over hoe de veranderingen hun beslag moeten krijgen. De voorgenomen bezuinigingen op subsidies in de VWS begroting moeten dan uiteraard niet de ouderenorganisaties treffen.” Eigen hemd eerst.
Er is reden voor zorg en zorg maakt afhankelijk. Immers, de CSO gaat op ‘verzoek’ van VWS intensiever samenwerken met de CG-raad en het NPCF. Het einde lijkt dus in zicht voor CSO; men hoopt op uitzicht: palliatieve zorg. Dit verklaart de meegaandheid.
En dan is er nog de politieke verdeeldheid binnen de koepel van de koepels. Niet het belang van bejaarden is leidend, maar die van de politieke familie, waartoe ieder van de deelnemende bejaardenorganisaties zich bekent. Bij de Unie KBO (katholieke koepel) en de PCOB (protestants-christelijke koepel) laat zich dat raden, mogelijk ook bij de NVOG (koepel van organisaties van gepensioneerden). De vierde partner, het netwerk van organisaties van ouderen migranten (NOOM), toont ook aan, dat de integratie nog niet is gelukt.
Dat alles vraagt om ‘wijsheid’, om omzichtig handelen en dat is de CSO toe vertrouwd.

De tweede vraag volstaat met een kort antwoord, maar behoeft een (te) lange toelichting. Hier een aftrap. Het korte antwoord is: het nieuwe bejaardenbeleid is inderdaad ‘geen stijl’ bij nadere analyse.
De eerste paragraaf ‘Ouderenzorg’ van het Regeerakkoord VVD-CDA begint al verkeerd. Het is niet juist, dat door de vergrijzing steeds meer ouderen afhankelijk van zorg worden. Bejaarden waren vroeger evenzeer afhankelijk van zorg, zo niet meer. Er zijn nu meer bejaarden en de zorg isanders gearrangeerd. Dat vraagt om analyse en nieuwe aanpak van zorgarrangementen en van verhoudingen tussen generaties.
Het argument in het regeerakkoord is, dat ‘we’ (horen daar ook de bejaarden bij?) verplicht zijn “zorg te dragen voor een goede oude dag, voor kwalitatief goede en toegankelijke zorg, omdat(cursief toegevoegd) die bejaarden ons land hebben opgebouwd.” Dus die bejaarden, die niet hebben gewerkt aan die opbouw, hoeven geen goede oude dag noch die toegankelijke zorg. Heeft het regeerakkoord speciale bejaarden op het oog? En wat is dan een ‘goede oude dag’? En hoe wordt die bijdrage vastgesteld? Geen antwoord. De formulering ‘kwalitatief goede en toegankelijke zorg’ zelf geeft te denken; de opsomming (minder uitdroging, minder doorligwonden, minder ondervoeding, einde 24-uurs luiers) ook. Er is geen woord toegankelijkheid bij. Het is een uitputtend lijstje, immers de volgende zin luidt: “Hiervoor (cursief toegevoegd) is een compact kwalitatief programma voor ouderenzorg samengesteld.” De opsomming van dat ‘programma’ (‘we willen’) gaat over appels en peren, terwijl het verband met een goede en toegankelijke zorg afwezig is. Tot zover de eerste alinea van het nieuwe ‘bejaardenbeleid’ (11 regels). Voor de resterende drie bladzijden geldt: idem.

Deze korte analyse toont de populariteit van geen stijl in NL. Er is een ‘geen stijl analyse’ van de bejaardenbonden. Het nieuwe bejaardenbeleid is ‘geen stijl’: onprettig gestoord en schandalig. Het regeerakkoord heeft 42 bladzijden.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required