Na ruim zeven jaar en met ruim 29 miljoen euro is het programma ‘Zorg voor Beter’ afgerond. Tenminste? Het programma (in opzet bestaande uit twee fases) heeft lang geduurd, maar dat is om diverse redenen niet verwonderlijk. Het richtte zich op langdurende zorg of beter gezegd op de verbetering daarvan. Ook langdurende zorg heeft zijn tijd nodig en vooral de verbetering daarvan.
Het programma is geëvalueerd door ZonMw, die het programma heeft doen uitvoeren, en door een externe organisatie. Zo leren we of het ook beter is na zorg voor beter. Dat weten we nog niet helemaal, want het programma is eigenlijk nog niet afgerond, dus is de (externe) evaluatie nog niet af. Ook evaluaties duren soms lang (en worden soms te voortijdig ingezet). In dit geval is de evaluatie duidelijk te snel (daar zit een staartje aan). Verbeteren kost tijd, veel tijd of meer dan tijd. Aantonen dat iets beter kan in de zorg (via een demonstratie, ‘best practices’ of ‘verbeterproject’ bijvoorbeeld; fase 1 van ‘Zorg voor Beter’) betekent niet dat het dan ook gebeurt in de zorg. Dus moet er worden ‘geïmplementeerd’ (fase 2 van ‘Zorg voor Beter’).
‘Zorg voor Beter’ wilde ervoor zorgen, dat het – via allerlei projecten, activiteiten en voorbeelden –beter gaat in de zorg voor mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking, in de zorg voor mensen die vanwege die beperkingen in zorginstellingen verblijven of zorg thuis krijgen. Of zou hetbeter moeten gaan met die mensen? Ja en nee. Gevonden is dat de cliënten (de objecten van zorg) tevreden zijn. Maar of dat ook betekent of het beter met ze gaat? Misschien. Het gaat echter over de zorg; zorg voor beter. Dat is – zonder een kritische analyse – ook beter voor zorg. Kritische analyses van bescheiden investeringen zijn ‘not done’ in de polder.
Maar dat wil niet zeggen dat er geen resultaten zijn, die de moeite (en misschien ook het geld) waard zijn. Zo hebben projecten geleid tot minder ’val- en medicatie- incidenten’ en dat is toch winst. Het gaat bij ‘Zorg voor Beter’ over wat het zegt; de rest volgt dan ‘vanzelf’ (of niet). ‘Zorg voor Beter’ gaat over betere kwaliteit in de zorg.
Om te zorgen dat het beter gaat in die zorg is – binnen ‘Beter voor Zorg’ – veel geprobeerd, besproken, bekeken en is datgene, wat succesvol was, verder verspreid en ‘geïmplementeerd’. Het programma werd ‘interactief’ begeleid door procesmatig evaluatieonderzoek. Er werd kritisch gevolgd of het allemaal wel goed ging. Het ging, met enige aanwijzingen van het begeleidend ‘wetenschappelijk onderzoek’, voortreffelijk. Procesbegeleiding/onderzoek de sleutel voor succes?
Er is met veel ‘succes’ gewerkt, als de aantallen tellen. Er waren voor het programma afliep 772 verbeterprogramma’s opgestart en 557 organisaties deden mee. Dat waren met al die besprekingen veel ‘niet handen aan het bed’, maar dat kan niet anders. Verbetering vraagt (slcht)offers. Er moet worden vastgesteld wat mogelijk succesvol is en wat ‘succesvol’ is, vervolgens of het succesvol was en dan moet dat wat was worden verspreid, ‘geïmplementeerd’ etc..
Ook dat vraagt weer veel producten (folders, voorbeelden, spelregels, boeken en video’s) en ook daar moet weer over gepraat worden en ook dat moet worde getoetst. En uiteindelijk gaat het om de ‘borging’. Iedereen doet het! Tenminste ……?
Met al die inzet en inspanning van ‘zorgverleners’ heeft ‘Zorg voor Beter’ geleid tot mooie projecten zoals voorkomen van vallen in zorginstellingen en medicatie veiligheid en tot mooie folders en publicaties met mooie titels zoals ‘Landingsbaan voor kwaliteit’ en ‘Blijvend zorgen voor beter’ met praktisch tips en checklists. Er is een ‘Zorg voor Beter’ magazine voor “wie verder aan de slag wil met verbeteren” en natuurlijk zijn er platforms en kennispleinen waar burgers, zorgverleners, maar vooral zorgmanagers terecht kunnen.
De titels ‘Blijvend zorgen voor beter’ en “wie verder aan de slag wil met verbeteren” geven aan dat ‘Zorg voor Beter’ niet af is. Zorgen dat het beter gaat in de zorg is nooit af.
Het is moeilijk en duur om het werk in de zorg beter te doen. Eigenlijk zijn de 29 miljoen een koopje.
Dat is het ook want ‘Zorg voor Beter’ is in Fase 2 (het implementeren en borgen van de succesvolle projecten/voorbeelden) overgegaan in een nieuw programma ‘In voor Zorg’ (voor de pleinen, fora, maar ook voor opleiding en bijscholing en vooral voor de hoognodige besprekingen en ‘commitments’). Het kost tientallen miljoenen. Beter zorgen is wat waard.
De externe evaluatiecommissie van ‘Zorg voor Beter’ wijst op het belang van randvoorwaarden, die ervoor zorgen dat zorg beter wordt en de resultaten van Fase 1 ook ‘blijven’. De eerste randvoorwaarde is dat ‘Zorg voor Beter’ onderdeel is van het integrale kwaliteitsbeleid van een organisatie. Daartoe is een cultuur verandering nodig, zo stipt de commissie aan. Een cultuurverandering dat men wil leren, dat men beter wil doen. En een impliciete vraag is of het ‘hoger management’ dat wel wil, zo meent de commissie, want het gaat om een cultuuromslag! Daar moet ‘In voor Zorg’ dus vooral op gelet worden! De evaluatiecommissie acht die cultuuromslag in de organisatie en het management dan ook een belangrijk (mogelijk) thema voor de borging van ‘Zorg voor Beter’ resultaten.
Kort na ‘Zorg voor Beter’ startte in Nederland het ‘nieuwe zorgstelsel’ met de nadruk op marktwerking en met – zoals inmiddels blijkt – stijging van zorgkosten en stagnatie van kwaliteit (ondanks de inspanningen van ‘Zorg voor Beter’). Jaren is het geloof verkondigd dat in de zorg de marktwerking leidt tot betere kwaliteit en lagere kosten. Die ‘economische wet’ geldt echter niet in de zorg. Of zoals de directeur Gezondheidszorg van een van de grootste Nederlandse banken (!) enkele weken gelden zei als reactie op de invoering van de marktwerking “Er is geen sprake van meer efficiency of kostenreductie in de zorg”. Uit het gesprek bleek, dat hij wist waarom.
Begrijpelijk wordt nu, met de resultaten van ‘Zorg voor Beter’, gewerkt aan opleiding en bijscholing. Het is de vraag of dat niet beter eerder had gekund. Immers, het waren en zijn de zorgverleners die betere zorg in hun handen en hart hebben. Die hebben daarvoor geen ‘Zorg voor Beter’ nodig. Het is hun professie! Zou het niet voldoende zijn om die zorgverleners – sommigen na enige omvorming van ‘ondernemer’ of ‘productiemedewerker’ naar zorgverlener – weer gewoon hun werk te laten doen als professionals? Het zal dan beter worden na ‘Zorg voor Beter’. Zorgprofessionals zijn altijd ‘in’ voor zorg. Misschien is het tijd voor een operatie SiZ ‘Snijden in Zorgmanagers’. Daar is geld te verdienen. De zorg kan wel goedkoper.