Dijkdoorbraak dementie

Vijf jaar geleden werd – op verzoek van de Zorggroep Solis – gestart met een studie naar de ‘state of the art’ van dementie, die resulteerde in een kennissynthese: ‘Behandeling van en zorg voor mensen met een dementieel syndroom’ (o.a. gepubliceerd op de website van ZonMw in 2012). Aanleiding voor de zorggroep was de vaststelling dat er wel veel (fundamenteel) onderzoek naar dementie gebeurde, maar dat de behandeling en zorg voor mensen die lijden aan een dementieel syndroom daar niet veel aan hebben. Wat was de ‘state of the art’ wat behandeling betreft, wat moeten zorgprofessionals weten en wat kunnen ze doen. Vragen ingegeven door de zorgpraktijk.

Er was ook een andere aanleiding, te weten de roep binnen de EU om meer fundamenteel onderzoek te doen naar de oorzaken van dementie. Die roep kwam voort uit de onheilspellende cijfers die ‘Alzheimer Europe’ in 2008 had gepubliceerd. In Nederland kwam Alzheimer Nederland in 2012 met dramatische cijfers: in 2010 waren er in Nederland 200.000 mensen met een dementieel syndroom en dat aantal zou in 2050 boven de 500.000 liggen. In 2028 zouden de zorgkosten voor dementie in Nederland alleen al oplopen tot 6 miljard € per jaar. Er moest wat gebeuren om het tij te keren. Alzheimer Europa meldde vervolgens een nog sterkere stijging van dementie te verwachten. Tijd voor een rampenplan om een dijkdoorbraak te voorkomen, riepen de betrokkenen (in casu Alzheimer Nederland en dementieonderzoekers) en de beleidsmakers volgden blindelings. Er moest een ‘Deltaplan Dementie’ komen.

De genoemde kennissynthese zette vraagtekens bij de voorspelde epidemie en de keuze voor een deltaplan. De betrokkenen, inclusief het ministerie van VWS wilden dat niet horen. Nu 5 jaar later durft het hoofd wetenschappelijk onderzoek van de Alzheimer Association van de USA (AA-USA) publiekelijk te zeggen dat het aantal patiënten met een dementieel syndroom verhoudingsgewijze (dus gerelateerd aan het aantal ouderen) afneemt. Dat ‘goede nieuws’ werd tien dagen geleden gebracht op de Internationale Conferentie (de 9de alweer) over Klinische Trials voor de ziekte van Alzheimer (CTAD) in San Diego (USA). Natuurlijk wijst de AA-USA op de noodzaak voor verder onderzoek, want we worden steeds ouder en dus zal het aantal mensen dat lijdt aan een dementieel nog steeds aanzienlijk blijven. De vraag is of dit juist is. En nog belangrijker is de vraag: moet het roer niet om? Is de prioritering van onderzoek (nog) gebaseerd op de juiste argumenten? (zie ook http://www.wimmarinela.com/blog/2012/11/dementie-trials/)

In de genoemde kennissynthese is – mede op basis van gesprekken met Nederlandse onderzoekers, die verder keken dan dementie – gesteld dat risicofactoren voor hart- en vaatlijden gerelateerd zijn aan dementie. Inmiddels stelt ook de AA-USA, dat deze cardiovasculaire risicofactoren (hoge bloeddruk, hoog cholesterol, diabetes) sterk samen met dementie: 80% van de mensen met een dementieel syndroom hebben ook cardiovasculaire ziekten! Dezelfde risicofactoren spelen ook een rol bij cognitieve achteruitgang, dat door sommigen als een voorbode van het dementieel syndroom wordt gezien. Ook stelt AA-USA (eindelijk) de ‘plaques’ als oorzaak van dementie ter discussie; een discussie die in Nederland dankzij de door NESTOR eind jaren 80 ingestelde hersenbank al jaren als achterhaald kan worden beschouwd.
Als de risicofactoren grotendeels bekend zijn is ook duidelijk welke preventie mogelijk en nodig is: gezond eten (niet te veel vet en suiker), voldoende bewegen (inspanning), weinig alcohol, niet roken, schone lucht. Kortom een gedegen preventie programma, gericht op ‘wellness and health’. Het roer moet dus om.

Maar er is meer te doen dan preventie. Een probleem dat nog steeds veel aandacht verdient is de zorg voor mensen die nu lijden aan een dementieel syndroom. Voor dat probleem zijn geen klinische trials nodig, maar wel onderzoek naar de voorwaarden voor goede zorg. Die voorwaarden zijn: zorgprofessionals met gedegen kennis van zorgbehoefte, technische en sociale vaardigheden, een (zorg)organisatie waarin de menselijke maat centraal staat, en een samenleving waarin zorgen en lijden een plaats hebben. Het onderzoek gaat om de vraag: hoe dat te realiseren? En als er onvoldoende financiële middelen voor dit prioritair onderzoek zouden zijn, kunnen de klinische trials misschien inleveren. Het zou een doorbraak zijn als dementieonderzoekers bereid zouden zijn preventie en zorg centraal te stellen.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required