Gedoogcultuur

Het was een van de twee absoluut noodzakelijke veranderingen: weg met de gedoogcultuur in Nederland. De ander staat nog: weg met de moslims in Nederland. De antikraak wet van een jaar geleden is waarschijnlijk het enige bewijs, dat het bij politici ernst was met ‘weg met de gedoogcultuur’. De realisatie van de wet heeft zes jaar geduurd; het geeft aan dat gedoogcultuur diep is geworteld in de Nederlandse samenleving. In de afgelopen jaren heeft menig ambtsdrager of bestuurder gepleit voor afschaffing van de gedoogcultuur. Tien jaar geleden werd het einde van de gedoogcultuur bepleit door de jongerenafdelingen van alle politieke partijen. Zij zijn nu aan de macht. Wat maken zij? Een gedoogovereenkomst. De partij, die uitgesproken tegen de gedoogcultuur is, gedoogt.

Toen, tien jaar geleden, waren er natuurlijk ook pleitbezorgers voor gedoogcultuur. Het ultieme argument: totalitaire regimes kennen geen gedoogcultuur! Andere argumenten: gedoogcultuur beschermt zwakkeren in de samenleving; met gedoogcultuur worden uitstekende oplossingen voor maatschappelijke problemen bereikt; gedoogcultuur stimuleert de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Veronderstelde positieve effecten van gedoogcultuur vielen en vallen in vruchtbare bodem, bewezen effecten ontbreken.

Gedoogcultuur was het gevolg van tolerantie in de Nederlandse samenleving, waar – uit welbegrepen eigenbelang – ruimte was voor anderen en andersdenkenden. Polderen was, met verzuiling, een manier om binnen de diversiteit van afkomst (dus ook geloof) tot overeenstemming te komen over wat er wel of niet moest gebeuren. Op basis daarvan werden afspraken en regels gemaakt, waar de diversiteit mee kon leven. Tolerantie is verdwenen; onverschilligheid is ervoor in de plaats gekomen. Daarmee is gedoogcultuur ontstaan; dat is ‘kop in het zand steken’; niet willen zien wat er werkelijk aan de hand is én eigen belang voorop stellen. Het gevolg is, dat de gedoogcultuur afspraken en regelgeving negeert als het uitkomt; wetgeving en principes zijn ondergeschikt aan de gedoogcultuur. Alleen drogredenen passen dan nog; drogredenen om principes om zeep te helpen. Oplichters en politici zijn geoefend in drogredenen.

Tien jaar geleden schreven jongeren van alle politieke partijen een betoog tegen het gemarchandeer van politici: “weg met de gedoogcultuur”. Deze toen jongeren zijn nu aan de politieke macht. Zij bezigen nog steeds stoere taal: ‘Het land moet geregeerd’ (ja, maar dat kan ook op een andere manier?) ‘Wij lopen niet weg voor onze verantwoordelijkheid’ ( juist wel?). ‘Wij staan voor onze eigen principes’ (maar die worden toch juist ingeleverd met een gedoogovereenkomst?). De partij, die claimt te verbinden, gedoogt polarisatie en tweedeling. Geen woord over ‘weg met de gedoogcultuur’. Macht corrumpeert.

Een ‘rechtsfilosoof’ verdedigde enige jaren terug de gedoogcultuur. Citaat: “Onze verhouding tot het gezag is ironisch. Anders dan in de meeste landen, nemen Nederlanders het gezag met een korreltje zout, met een zekere reserve…… Bepaalde vormen van criminaliteit moet je wel via het strafrecht of heropvoeding bestrijden. De Marokkaanse boefjes hebben blijkbaar niet het eigen verantwoordelijkheidsgevoel dat bij de Nederlandse vorm van rechtshandhaving hoort. Voor mensen bij wie het Hollandse rechtsbewustzijn nog niet is ingezonken, blijft jammer genoeg alleen repressie over.” Er was toen nog geen partij, die zorg zou dragen voor ‘onze vrijheid’. Dat is dus de gedoogcultuur. De partij van het geloof sluit nu andersdenkenden én anders gekledenden uit. Zo diep is tolerantie gezonken. Percentages rechtvaardigen uitsluiting. Zo worden principes verloochend. Gedoogcultuur is opportunisme.

Begrijpelijk, dat gedoogcultuur moeilijk is uit te leggen in het buitenland. De nieuwe regering heeft een missie en gaat op bezoek in Duitsland en België. Als het moeilijk is uit te leggen aan buitenlanders is het vanzelfsprekend, dat immigranten het niet begrijpen. Dus die moet je aanpakken, want zij lappen regels aan de laars, die ‘wij Nederlanders’ nu juist wel willen handhaven, aan onze laars. Abortus en euthanasie zijn hier geregeld, ouderenverwaarlozing moet kunnen; allochtonen hebben daar moeite mee. Dus kunnen ze beter weg(blijven) of alsnog – natuurlijk op eigen kosten, we zijn toch niet gek – integreren. Dat zal ze gedoogcultuur leren.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required