De gezondheid van de wereldbevolking verkeert anno 2015 in een staat van ongelijkheid (nog steeds dus) volgens de Wereld Gezondheid Organisatie, die dat visualiseert met mooie statistieken. De ongelijkheidskloof wordt echter kleiner stelt deze organisatie, maar dat geldt niet voor alle mensen of landen, bijvoorbeeld niet voor pasgeborenen en kinderen. Nog steeds hebben mensen met een lage sociaal-economisch status, mensen die in armoede leven, een slechtere gezondheid in vergelijking met mensen met een hoge status en meer welvaart. Arm betekent ook eerder dood. Mannen in Europa, die in armoede leven, sterven eerder dan zij die het beter hebben.
De doodsoorzaak lijkt echter niet at random te worden verdeeld en kan per land of regio verschillen. In noord Europa hangt armoede samen met sterfte door longkanker, maar dit is niet het geval in zuid Europa. Soms is het verband ook omgekeerd, in zuid Europa hangt sterfte door borstkanker samen met minder armoede maar dit wordt niet gevonden in het noorden.
Europees onderzoek ziet geen dichting van de ongelijkheidskloof in gezondheid maar toont aan dat de gezondheidsverschillen tussen sociaaleconomische categorieën min of meer stabiel zijn. Gelijkheid in gezondheid lijkt een illusie. Ondanks de aandacht voor de – als onrechtvaardig ervaren – gezondheidsverschillen vanuit de politiek en maatregelen vanuit de publieke gezondheid, komt gelijkheid in gezondheid niet dichter bij. Misschien is dat ook niet wenselijk. Ferdinand Braudel stelt aan het einde van deel 1 van zijn opus magnum ‘Beschaving, economie en kapitalisme’: ‘Het zijn juist deze ongelijkheid en onrechtvaardigheid, deze grote en kleine tegenstellingen, die de wereld in beweging zetten en voor een voortdurende verandering zorgen.’
Dat gelijkheid (in gezondheid) niet dichter bij komt is niet onbegrijpelijk, want onder sociaaleconomische gezondheidsverschillen ligt de leefwereld van de mens en die is complex. Die leefwereld is een Gordiaanse knoop van gewoonten, opvattingen, toevalligheden en kansen, genetische kenmerken, cultuur, natuur etc.. Niet alleen gedrag van individuen en hun genen verklaren gezondheidsverschillen, maar ook omgeving en welvaart spelen een belangrijke rol bij verschillen in morbiditeit en mortaliteit. Ernstige milieuvervuiling hangt samen met morbiditeit en mortaliteit van kanker en hart- en vaatziekten. In sommige regio’s in Europa neemt de sterfte aan kanker niet af. Overschot van energierijk voedsel, dat veel voorkomt in welvarende landen, hangt samen met de prevalentie van obesitas, een van de grootste bedreigingen voor gezondheid in de komende tien jaar.
De Gordiaanse knoop doorhakken zoals de mythe valselijk aan Aleaxnder de Grote toeschrijft, is geen oplossing, omdat daarmee het subject zelf verdwijnt. Het ontwarren van de knoop vraagt om complexe, samenhangende maatregelen op allerlei niveaus. Bijvoorbeeld, ongelijkheid in de prevalentie van obesitas (en daarmee de gevolgen voor hart- en vaatlijden, bewegingsstoornissen, beroertes etc.) aanpakken vraagt om meer dan kinderen te beschermen tegen ongezonde voeding, om meer dan scholen te stimuleren om gezonde producten aan te bieden, om meer dan ongezonde voeding onaantrekkelijk te maken door belastingheffing. Dat is allemaal wel ‘nuttig’ maar bij lange na niet voldoende of effectief. Het vraagt ook om landbouw beleid, om handelsafspraken met supermarkten en kruideniers, om eenduidige en volledige informatie, om burgervoorlichting (wie kent nog de gezonde schijf of geldt die niet meer?), om toezicht en handhaving, om internationale afspraken etc.. Het vraagt een cultuuromslag, verandering in infrascructuur en verandering van opvattingen over comfort en esthetiek. Het vraagt om het onmogelijke. Een Gordiaanse knoop dus.
Is het bestaan van sociaaleconomische gezondheidsverschillen onrechtvaardig? Dat sommige mensen om biologische redenen eerder ziek worden of dood gaan dan anderen lijken we ‘gewoon’ te vinden, tot er een middel of gen wordt ontdekt dat suggereert dat die ziekte of dood voorkomen kan worden. Het lijkt dat verschillen in gezondheidstoestand alleen acceptabel is als de oorzaak ervan nog niet gekend wordt. Zodra die oorzaak er is (uiteindelijk te lezen in het genetisch paspoort) moet er iets aan gedaan worden. Maar ook het genetisch paspoort is niet toevallig. Het is door de eeuwen heen in families en individuen opgebouwd. Zo is het ook met gewoonten, opvattingen, gedrag, en cultuur en met verschillen tussen noord en zuid, arm en rijk. Zolang die verschillen blijven zal gelijkheid in gezondheid een illusie zijn.