Healthy Ageing: een sprookje?

De mensheid droomt al eeuwenlang over een lang leven, soms zelfs over een eeuwig leven. En er zijn mensen, die denken dat er al een eeuwig leven is, terwijl anderen denken dat het mogelijk moet zijn. Een mens wil – als het even kan – graag ergens in geloven. Gelukkig blijft de politiek (vooralsnog) dichter bij huis en heeft ingezet op een eerste stap: een gezonde, hoge leeftijd.
Tien jaar geleden heeft de EU gezond oud worden en gezond oud zijn in Europa als een beleidsspeerpunt geformuleerd, maar verzuimd aan te geven wat er dan precies moet gebeuren. Voor Healthy Ageing zijn vele – valide en niet valide – redenen aangedragen, variërend van onbetaalbaarheid van de zorg vanwege (ongezonde) ouderen tot het geluk van ouderen als ze gezond oud zijn. Los van de argumenten of zelfs van ‘wat is gezond oud?’ is een belangrijke beleidsvraag: wat bepaalt gezond oud worden en zijn? De EU geeft hierop een te vaag antwoord, terwijl er meer bekend is en veel te doen valt. De ‘volksmond’ kent de antwoorden.

Het eerste, populaire antwoord kent iedereen: de genen. Als men wil weten of men een goede kans maakt op (gezond) oud worden, kijk dan naar de leeftijd, die ouders en grootouders hebben bereikt. In plaats van genen is geluk het antwoord voor mensen met een minder gunstige stamboom. Maar aan genen en geluk kan het beleid niet zoveel doen.
Het tweede antwoord is evenzeer bekend, maar minder populair: gezond gedrag. Dat betekent in de eerste plaats niet roken en vervolgens geen of zeer matig alcohol gebruik, gevolgd – op afstand – door gezonde voeding en voldoende bewegen. Het beleid kan aan deze gedragsrisico’s veel doen. De eerste twee gedragingen zijn eenvoudig toe te passen, terwijl de twee laatste ingewikkelder zijn. Toch zet het beleid – als daar al sprake is – vooral in op de laatste twee. We weten ook waarom die verkeerde keuze wordt gemaakt.
Het derde antwoord lijkt vaag en minder bekend: samenhangend beleid gericht op investeringen in menselijk en sociaal kapitaal, zoals de OECD aangeeft. Dat zorgt (onder meer) voor voldoende kennis over en vaardigheden om gezond te leven. Dit antwoord blijkt bij nader inzicht heel concreet, een sprookje waard:
Er was eens een land, waar regeringen investeerden in onderwijs, zorgvoorzieningen en sociale zekerheid. Goede opvoeding, voldoende opleiding en duidelijke, toegankelijke sociale voorzieningen vormden levensdoelen van mensen, hun opvattingen, hun normen en hun gedrag. Burgers van dat land probeerden en durfden hun eigen doelen te realiseren. Zij hadden de vrijheid en voelden zich veilig om dat te proberen, ze konden tegen een stootje en steunden elkaar indien het nodig. Zij deelden met elkaar normen en waarden. Hun koning riep de burgers ieder jaar toe: niet ieder voor zich, maar wij met zijn allen. In dat land bereikten mensen een hoge gezonde leeftijd en ze leefden nog lang en gelukkig (?).

Nederland kende een goed menselijk en sociaal beleid, maar scoort inmiddels relatief laag als het gaat om gemeenschappelijke waarden. Nederlandse burgers bereiken (nog wel) een hoge gezonde leeftijd: vierde in de EU, met gemiddeld 78 jaar gezond oud (afhankelijk van de gehanteerde definitie). Zweden staat met die hier gebruikte definitie eerste met 79 jaar en Litouwen laatste met 65 jaar gezond oud. EU landen, die decennia geïnvesteerd hebben in ‘menselijk en sociaal kapitaal’ kennen niet alleen de hoogste levensverwachting, maar ook de hoogste gezonde levensverwachting. En ja, in die landen zijn de oude mensen ook het gelukkigst. Gelukkig.

Een kind begrijpt dus met welke beleidsmaatregelen de EU en iedere regering moet sturen om het sprookje waar te maken. Het kind hoopt daar ook op, al is het maar voor eigen bestwil, maar weet nog niet dat de EU niet veel te sturen heeft en ook niet, dat de regeringen van bijna alle EU landen begonnen zijn de ‘bouw van menselijk en sociaal kapitaal’ stil te leggen en over te laten aan de ‘vrije markt’. De niet-valide redenen, waardoor regeringen zich hebben laten verleiden om met investeren in menselijk en sociaal kapitaal te stoppen, leiden tot een ‘self-fulfilling prophecy’. Het sprookje van een gezonde oude dag komt daarmee ten einde. Er is geen weg terug, de tijd is verlopen voor jong en oud. Het sprookje wordt een nachtmerrie: de boerenfraude, het universitaire klimaat, het vluchtelingenbeleid, het gezondheidsbeleid, het nepnieuws ….en er is een nieuw sprookje: sociale media!

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required