Het nieuwe zorgstelsel werkt, zo kopt een bericht in Medisch Contact als conclusie van een rapport. Dat is duidelijk een andere conclusie dan die van de eerste, officiële evaluatie van het nieuwe zorgstelsel zes maanden geleden. Nadere kennisname van het nieuwe rapport – op wiens verzoek geschreven? – maakt duidelijk, dat het stelsel niet werkt zoals de bedoeling was. De kosten van de huisartsenzorg, fysiotherapie en geestelijke gezondheidszorg zijn gestegen sinds de invoering van het stelsel, om over inkomens van medisch specialisten maar te zwijgen. “Betaling van verrichtingen leidt tot extra productie”, klaagt een van de onderzoekers ter toelichting. De zorgmarkt werkt dus als eenechte markt, zou mijn conclusie zijn. Eindelijk is het zover en nu wordt het een probleem. Voor beleidsmakers bij het ministerie was een echte zorgmarkt niet de bedoeling. De zorgmarkt was imperfect en daarom was een gereguleerde markt nodig. Bedoeld werd regulering, die de kosten zou beheersen, via marktincentives tot meer doelmatigheid zou leiden en door concurrentie de kwaliteit van de zorg zou doen stijgen. Doelmatigere zorg leidt tot betere zorg, is het axioma op het ministerie, voorgeschreven door de minister. Bezuinigen is een ‘must’ om de kwaliteit te promoten. Betaal alleen voor wat men ‘goed’ doet. Wat ‘goed’ is, wordt omstreden. Dus bieden ‘zorgaanbidders’ alles aan en stijgen de kosten. De geest is uit de fles. Huisartsen zijn echte ondernemers geworden, ziekenhuizen aannemers en (medisch) specialisten bouwen op dbc’s. Het resultaat is erna. ‘Uw hart is een goudmijn’ kopte NRC Handelsblad. Dat wordt oppassen. Iedereen een implantaat, overal kankerbehandeling. Vast staat, dat dit niet het beste is, maar wel het lucratiefst.
Ziekenhuizen zouden moeten doen waar ze goed in zijn, is het advies van een ander recent rapport. Maar dat doen ze dus niet; ze bieden alles aan. Het gevolg is grote verschillen in de kwaliteit van behandeling en zorg. Het KWF kankerbestrijding pleit voor concentratie van kankerbehandeling in centra die ‘bewezen goed’ zijn in die specifieke behandeling. Het bewijs ontbreekt echter in Nederland! De geest is uit de fles. De markt werkt echt. Huisartsen worden boos als verpleeghuisartsen ‘hun’ patiënten in het verzorgingstehuis willen ‘af snoepen’. Veel bewoners in die tehuizen hebben een verpleeghuisindicatie. Bemoeienis en eventueel behandeling van een specialist ter zake is dus niet zo raar. De kans op tijdige herkenning van bijverschijnselen, betere zorg, minder complicaties etc. is het positieve resultaat. Maar evenmin als op het marktplein wordt de komst van een concurrent in de zorg toegejuicht.
Vorige week zei de voorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tijdens een bijeenkomst over de toekomst van de thuiszorg ‘Een mens blijft een mens’. Eindelijk! dacht ik. Nee toch! dacht ik na de toelichting. De toelichting: als een mens zichzelf kan bevoordelen doet hij dat. Met deze ‘mensvisie’ van de voorzitter wordt het begrijpelijk, dat de NZa de sterkste pleitbezorger van marktwerking in de zorg is. Naïef om te denken dat het in de zorg om de kwetsbare mens gaat.
De zorgmarkt werkt dus echt. De resultaten zijn ‘teleurstellend’: de zorg is slechter en duurder; het Klink axioma is gefalsificeerd! Het moet echter goedkoper en dat kan. Zorg kan altijd goedkoper schreef ik 6 maanden geleden. De ambtenaren van Volksgezondheid pleiten in hun ‘bezuinigingsadviezen’ voor een duidelijke keuze: of de markt het werk laten doen of weg met het huidige stelsel. De politieke partijen mogen en moeten nu kiezen. De burgers mogen ook kiezen. Hoe? Eenvoudig: weg met het huidige stelsel.
Wat dan? Eenvoudig. Ga terug naar de basis van de zorg. Een burger met een klacht of ziekte is onzeker, bang, afhankelijk van deskundig advies en vaardige handen en hoopt op een goed hart. Natuurlijk heeft de burger inbreng, is hij partner in de zorg, maar niet de baas. Professionals in de zorg hebben een zorgplicht, die uitnodigt tot samenwerking zolang de markt dit niet verhindert, en bieden naast informatie en vaardigheden begrip en medeleven. Vertrouwen, niet geld, staat voorop in de zorg. Geld speelt – misschien m.u.v. bij de commerciële klinieken – geen rol in de spreekkamer. Zorgprofessionals willen goede, zinnige zorg leveren. Patiënten weten dat.
Een nieuwe structuur in de zorg dient de sterke kanten van de zorgprofessionals te ondersteunen evenals de informatie aan de patiënt en het partnerschap hulpverlener-hulpvrager. Dat heeft niets met markt te maken. De nieuwe structuur biedt tijd om uit te leggen wat de problemen zijn, wat de keuzes zijn, luisteren, vragen en adviseren, samen werken, samen beslissen. Dat moet toch niet zo moeilijk zijn om voor te kiezen.