Marchanderen met gezondheid?

Heel veel mensen in Nederland zijn dag (en nacht) bezig de gezondheid van de burger te beschermen, zo laat het ministerie van VWS weten. Dat zijn onder meer boeren, voedselproducenten, importeurs en horecaondernemers. Zij zijn er verantwoordelijk voor dat ze de burger gezonde producten aanbieden. Dat laat blijkbaar (soms) te wensen over. Niet dat paardenvlees ongezond is, integendeel, maar paardenvlees als rundvlees aanbieden leidt tot ‘massale verontwaardiging’.
Het is mooi dat de ondernemingen verantwoordelijk zijn voor de juiste en gezonde producten, maar dat werkt blijkbaar niet voldoende. Er zijn dus ook veel (semi) publieke instanties, die nagaan of die ondernemers hun zaakjes wel netjes doen en hun verantwoordelijkheid serieus nemen. Riekt dit niet naar bemoeizucht van de overheid?

Het bestaan van deze (semi)publieke instanties komt voort uit de opvatting, dat de overheid niet alleen oog moet hebben voor goede, veilige producten, maar daar ook verantwoordelijkheid voor moet nemen. Ruim een jaar geleden meende het ministerie van VWS dat de overheid zich te veel bemoeide met de gezondheid van de burger. Dat moest minder, veel minder. De burger was zelf verantwoordelijk voor zijn gezondheid en moest daar op worden aangesproken. Maatregelen om burgers te steunen om met roken te stoppen werden geschrapt. De overheid moest zich niet met het (gezondheid)gedrag van de burger bemoeien. Het is nu (weer) (even?) anders. Het is nu geen bemoeizucht, maar bescherming. Jaren eerder werd marktwerking in de zorg ingevoerd met ook als argument: de burger moet zelf verantwoordelijkheid nemen (naast: de markt werkt efficiënter dus wordt zorg goedkoper). Dat is tot nu toe geen succes.

Een rol in gezondheidsbescherming door de overheid is niet nieuw. De geschiedenis leert dat met de verstedelijking deze rol van de overheid noodzakelijk werd. Sinds eeuwen is gezondheidsbescherming door de overheid geen vraag, maar een ‘must’. Schoon drinkwater voorkomt veel morbiditeit en mortaliteit. De rol van de caritas in de zorg is niet voor niets overgenomen door de overheid. Via wetgeving probeert de overheid een einde te maken aan het werk van kwakzalvers. De overheid waakt over ‘onze gezondheid’ door ziekenhuizen te controleren, vlees te laten keuren, auto’s veiliger te laten maken en door roken, alcohol en benzine duur te maken; dus door te controleren wat anderen (burgers, producenten, hulpverleners) doen en nalaten. Daar kleven ook nadelen aan. De burger laat de zorg voor zijn gezondheid graag aan de overheid over.

Dat is geen gemakzucht van de burger; of toch wel? Het is geen bemoeizucht van de overheid; of toch wel? De Nederlandse overheid beschermt de burger, omdat deze het allemaal niet meer kan overzien. De burger als kind? Er kan niet van de burger verwacht worden dat hij zich inspant om voedsel of drinkwater veilig te maken, zo laat de directeur generaal van VWS weten. De burger in veel Afrikaanse landen kan dat blijkbaar wel, want dat moet om te overleven. Water en voedsel goed koken doet wonderen, maar dat mag van de Nederlandse burger niet worden verwacht/gevraagd. Dus hebben ‘we’ het in Nederland zo goed geregeld, aldus de directeur generaal, dat mensen het vanzelfsprekend vinden dat collectieve maatregelen (drinkwater, vaccinatie, geneesmiddelen) veilig werken; de burger kan rustig inslapen. Gelukkig doen niet alle burgers dit. Food watch, een burger initiatief, wacht niet op de ‘beschermende’ overheid; het burgerinitiatief geeft aan dat de levensmiddelenbranche te weinig doet aan zelfregulering om gezonde producten te leveren en gaat over tot actie. Blijkbaar schiet het ‘beschermend’ toezicht van de overheid te kort.

Dat roept vragen op. Een vraag is, wanneer de burger verantwoordelijkheid voor zijn en onze gezondheid kan dragen. De overheid heeft duidelijk weinig vertrouwen in zijn burgers als het om gezondheidsbescherming door de burger zelf gaat. Ook bij toezicht op kwaliteit van zorg vertrouwt de overheid de burger niet; de private zorgverzekeraar moet voor die kwaliteit ‘garant’ staan. Deze ondernemer onderhandelt over prijs en kwaliteit met een andere ondernemer (de zorgaanbieder) en dan komt het wel goed (?). Zorg is handel. De burger betaalt (onwetend) het gelag.

Een andere vraag is, hoe consequent de beschermende rol van de overheid is. Niet alle vaccinaties, bijvoorbeeld reisvaccinaties, neemt de overheid voor haar rekening. Maar wat als een burger zich niet laat vaccineren voor een risicovolle buitenlandse reis en bij terugkomst in Nederland een epidemie veroorzaakt? Had de burger een ‘tropische’ epidemie in Nederland moeten voorkomen? Vaccineren van zuigelingen tegen hepatitis B is een taak van de overheid, maar bij de generatie jongeren die dat hebben gemist een ‘inhaalcampagne’ doen acht de overheid niet haar taak ondanks de wetenschappelijke evidentie voor een dergelijke inhaal actie.

Er moeten afwegingen gemaakt worden (kosten, uitvoerbaarheid, maatschappelijk draagvlak), waarbij gezondheid slechts een element is. Er kan dus ‘afgedongen’ worden op de ‘beschermplicht’ van de overheid, want die afweging is niet eenvoudig.
Te weinig bescherming kan tot problemen leiden, als de burger niet wordt vertrouwd en niet heeft geleerd voor zijn gezondheid te zorgen. Te veel bescherming kan averechts werken op het (gezondheids)gedrag van de burger en op het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Slikken van ‘feestpillen’ mag niet, maar bij accidenten verwijt de burger het gebrek aan toezicht op de veiligheid van de verboden drug. Diane 35 moet volgens gebruiksters door de fabrikant uit de handel worden genomen als het gevaarlijk is. Zelf beslissen om de pil niet meer in te nemen wil men niet. (Veronderstelde) Bescherming zet aan tot onvoorzichtig gedrag en rechtvaardigt blijkbaar gebrek aan kennis om de eigen gezondheid te beschermen.

Hoe een consequent gezondheid beschermend beleid te voeren? In Nederland is gezondheidsbescherming relatief goed geregeld. Wetenschappers en experts hebben op dit terrein veel kennis en ervaring en zorgen voor een veilige leefomgeving (drinkwater, zoönose, bouwverordening, bloedvoorziening). De noodzaak van eventuele maatregelen wordt gebaseerd op basis van die kennis en expertise, maar ook bepaald door andere factoren zoals omvang en ernst van het (te verwachten) probleem, kosten, draagvlak etc.. Zoals gezegd, het is een lastige afweging. Hoe het nut van een geneesmiddel af te wegen tegen de mogelijke risico’s voor de gezondheid?  Welke aanpak is haalbaar? De toename van antibiotica resistentie (reeds jaren een bekend probleem) wordt nu ‘aangepakt’ door  een team in elk ziekenhuis te installeren, maar de oorzaak ligt elders en voornamelijk over de grens. Dat geldt ook voor speelgoed en elektronica  die de gezondheid kunnen schaden. Nederland spant zich in China in voor veilige producten (zijn Chinese producten per definitie verdacht?), maar ware voorlichting aan de Nederlandse burger geen Chinese producten te kopen niet beter?  Nu moet toezicht door de EU op ‘made in China’ een beter gevoel van veiligheid geven. De consument waant zich beschermd. De handel met China stop zetten is geen optie.

Bescherming van gezondheid is een afweging van belangen en mogelijkheden: er kan mee gemarchandeerd worden. Soms moet dat, maar het gebeurt te vaak. Gezondheid is handel. Hoe gezondheidsbescherming in balans te houden?  Misschien verdienen de adviezen van experts meer gewicht dan de ‘handel’? Of juist niet? Met teveel maatregelen, met te veel bescherming wordt de onwetendheid van de burger gestimuleerd en als er dan iets gebeurt slaan angst en paniek toe. Dat zijn slechte raadgevers. Als het eens een keer mis gaat (hoe klein ook)  is de wereld te klein en een zondebok nodig. Dan roept de burger om ‘meer overheid’, maar kan de handen niet in onschuld wassen.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required