In het recht is ‘ieder het zijne geven’ een rechtvaardigheidsbeginsel; gelijke behandeling bij gelijke omstandigheden. Ieder het zijne geven is een afweging van belangen en daar recht aan doen. Is rechtvaardigheid ‘ieder het zijne geven’ nog een leidend beginsel in de politiek, zo vraagt de vicepresident van de Raad van State. Het lijkt veeleer ‘burgers moeten het zelf uitzoeken’. Als dat zo is, komt er een politieke Pavlov reactie volgens de vicepresident: meer centraal toezicht en controle vanwege de (vrees voor) toenemende ongelijkheid. Daarmee wordt een (mogelijk) gebrek aan visie op een rechtvaardige maatschappelijke ontwikkeling aangestipt. Het gevolg is dan ad hoc beleid. Uit de kop in het dagblad Trouw van 5 april 2013 ’Raad van State waarschuwt voor bezuinigingsdrift kabinet’ blijkt dat de boodschap daar niet begrepen is. De boodschap is m.i. dat gebrek aan visie op een rechtvaardige maatschappij leidt tot voortmodderende privatisering van publieke taken en gebruik van het marktmechanisme als – bewezen falend – stuurmiddel.
Indien een beginsel als rechtvaardigheid niet begrepen wordt en belangen ontrafeling bij politieke beslissingen geen rol meer spelen, zullen de sterkste schouders het meest mee naar huis nemen. Het gevolg is, in Nederland en Europa, dat ‘incidenten’ beleid de regel wordt. Of het gaat om de zorgpremie of om Cyprus de maatregelen tonen gebrek aan visie op een rechtvaardige maatschappij. Privatisering en verzelfstandiging van publieke taken zijn in Europa 33 jaar geleden met het ‘Tatcherisme’ begonnen: de omvorming van de zorgende staat naar de privatiserende staat. De burger is dat inmiddels zat……
De burger is de privatisering van publieke diensten zat. In Nederland zijn er meer tegenstanders dan voorstanders en oude burgers zien het al helemaal niet zitten. De burgers zien de privatisering van (semi)publieke taken overwegend negatief: ‘duur’, slechte kwaliteit’, ‘winstbejag’. Weinig wordt gehoord: ‘’efficiënt’, ‘klantvriendelijk’, goedkoper’, zo schrijft het SCP. De burgers vinden, dat de overheid moet zorgen voor een goed werkende, publieke dienstverlening. Politici die essentiële overheidstaken via privatisering uit handen geven kunnen de invulling van die taken niet meer garanderen. Wat doen zij dan? De eenvoudigste oplossing kiezen: de burger de prijs laten betalen.
Die is het zat om steeds te moeten mee betalen aan de uitwassen van de privatisering, die de ‘nieuwe ondernemers’ in staat stelt om schaamteloos publieke taken te verkwanselen met meeneming van een goedgevulde beurs. Nederlandse en Europese beleidsmakers hebben het lef niet om de ‘nieuwe ondernemers’ echt aan te spreken op hun eigenlijke taken en echt aan te pakken. Wie spreekt de banken, de woningcorporaties, de ‘communicatieve, dienstverlenende bedrijven’ aan? Niemand. Het is een kwestie van zelfregulering, vertrouwen in de ondernemer en de bankensector, vrije markt, ruimte voor initiatief etc.. De nieuwe slogan is ‘Laat ieder nemen die kan, behalve de kleine man’. Gedateerd inderdaad.
Misschien is duidelijker te spreken van ‘geven wat iemand toekomt’. Wat’ iemand toekomt’ blijft daarbij ongewis. Dus de burger wordt ‘aangesproken’ om te geven, te betalen, af betalen, mee betalen, meer betalen. Mee en meer, niet alleen als belastingbetaler; het huidige belastingsysteem blijkt bij nadere analyse onrechtvaardig ! Het geeft niet wat ‘ons toekomt’. De groeikansen van bedrijven worden onvoldoende gestimuleerd, de ondernemingslust van de banken wordt belemmerd, opschaling van de ‘nieuwe ondernemers’ wordt vertraagd en ‘nieuwe kansen’ worden geblokkeerd. Dit schaadt ‘onze belangen’ en daarmee de publieke taken. Immers, het belemmert én de economische groei, waar we het ‘met zijn allen’ van moeten hebben, én van de kwaliteit van de dienstverlening, die we ‘allen zo belangrijk’ vinden. Als we niet ‘geven wat iemand toekomt’ moet de burger meer geven in ‘ons belang’.
Het logisch gevolg is dat de burger meer ‘geeft’ in ‘ons belang’. Hij ‘geeft’ ‘uit zichzelf’ meer voor zorg, voor kwaliteit, voor voorzieningen etc.. ‘Anders geeft hij er niet om’. En daar zit het probleem van de burger. Hij heeft dat lang niet gedaan, niet ‘geleerd’. Dat werd wel tijd, want hij heeft in het verleden geprofiteerd ten koste van …. de investeerders, de ondernemers, de …. ? Nu is de burger aan de beurt om te zorgen voor ‘ons belang’. Zelf zorgen voor een betrouwbare bank als zijn spaargeld hem lief is; een juiste hypotheek afsluiten als hij niet ‘onder water wil staan’; mee betalen, meer betalen. De burger heeft het snel geleerd. Hij ‘geeft’ de ‘nieuwe zorgondernemers’ steeds meer winst via de steeds stijgende, maar verplichte zorgpremies, die volgens de economische bedenker van de gezondheidszorgmarkt juist jaarlijks zouden dalen. Maar het gaat niet om minder, het gaat om meer, steeds meer. Het gaat om het ‘algemeen belang’.
De burger betaalt steeds meer voor steeds minder. Hij kan er moeilijk aan wennen, dat hij steeds meer moet ‘geven’ vanwege de privatisering, voor de ‘nieuwe ondernemers’ in het algemeen belang. De burger realiseert zich niet dat hij – tegen wil en dank als nieuwe aandeelhouder – geluk heeft. Hij raakt zijn tonnen niet kwijt zoals de ‘spaarders’ op Cyprus. Hij mag betalen voor het algemeen belang, maar hoeft niet mee te bepalen. Mee(r) betalen is tegenwoordig blijkbaar ‘ieder het zijne geven’.