Er komen steeds meer bejaarden en binnen afzienbare tijd minder mensen wereldwijd. In Europa gaat het harder en sneller. En met de ouderdom komen de gebreken, zegt het spreekwoord. De vele bejaarden blijven relatief langer gezond, omdat ze veel ouder worden, maar ook neemt de ziektelast toe. Om ziektelast te verlichten zijn er hulpmiddelen. De discussie over rollators loopt al jaren. De vraag is weer actueel, niet of die nodig zijn, maar wie ervoor moet betalen. Wie moet betalen om ziektelast dragelijk te maken. Het voorstel van de overheid is: de burger voor niet ernstige ziektelast; lijden of betalen. Wat ziektelast is weet men niet; dus ook niet of het minder of meer ernstig is. Hier is sprake van een oud normatief ethisch vraagstuk. Handelt de overheid juist door lasten vanwege ziekte af te wentelen op de burger, in het bijzonder op kwetsbare ouderen? Is een ‘oudere ethiek’ nodig zoals de casuïstiek ethiek in de 16e eeuw of de huidige relativistische ethiek doen vermoeden of volstaat de oude ethiek? Een discussie over de veroudering van de bevolking en wat te doen met die vele bejaarden, die ‘op ons afkomen’(!), is in ieder geval nodig en meer dan dat. Het gaat daarbij niet om het morele gedrag van de burger of politicus (het laatste lijkt een contradictio in terminis dezer dagen), maar om morele principes voor een ‘nieuwe’ samenleving.
Het gaat niet alleen over ziektelast. De vele, lang gezond blijvende bejaarden, willen in Europa niet langer werken. Jongeren hebben – ten onrechte – het idee dat zij geen baan krijgen vanwege die lang werkende oude werknemers (dia dat niet willen). In Frankrijk liepen studenten mee voorop in het protest om de pensioenleeftijd te verhogen. Een keuze voor een moreel principe, solidariteit, of opportunisme?
Werkende burgers krijgen steeds vaker en luider te horen, dat zij straks minder pensioen krijgen vanwege de vele bejaarden. Politici in Nederland en elders schetsen – zonder schroom onjuiste cijfers presenterend – een beeld van profiterende bejaarden ten koste van hun (klein)kinderen; over bankiers houden ze de mond, want daar valt voor henzelf nog wat te halen. Werkende burgers beginnen deze verhalen te geloven, maar de ouderen onder hen vergeten dat ze zelf ook tot de ‘profiteurs’ horen als de pensioenleeftijd niet verandert. Is dat de reden voor het protest en verzet? De paradox is, dat een hogere pensioenleeftijd hun pensioen zou kunnen ‘redden’. Dat geldt ook voor de mee protesterende studenten.
Herbezinning over pensioenleeftijd, ziekte last e.d. is nodig, maar de wijze waarop ‘herbezonnen’ roept vragen op. De wijze, waarop de politieke discussies over onhoudbaarheid van de zorg en pensioenen wordt gevoerd, versterkt het beeld van de bejaarden tsunami. (Onjuiste) cijfers in plaats van morele principes zijn de argumenten en daarmee dreigt immoreel beleid. Het moderne bejaardenbeleid heeft de oude ethiek begraven en delft nu ook het graf voor de huidige en aankomende generatie bejaarden.
Kan het anders, moet het anders? De antwoorden zijn: ja. Juiste analyses maken inzichtelijk, dat de bejaardengolf geen ramp hoeft te veroorzaken. Integendeel. De mensheid kan nu een samenleving realiseren waar eeuwen van gedroomd is. Oud worden zonder te veel gebreken en sterven op een gezegende leeftijd. Dat maakt keuzes nodig, gebaseerd op discussie over de consequenties van een ‘rijpe samenleving’, zoals een recente conferentie in Duitsland s ‘Ethics for an ageing world’ aantoont. De morele principes, waarop keuzes te baseren, dienen helder te zijn. De vraag is of de huidige ‘beleidsideeën’ recht doen aan die principes en zo niet, waarom morele principes overboord worden gezet. De principiële ethiek wordt blijkbaar bij het vuil gezet.
In Europa hebben historische ‘protesten’ geresulteerd in maatschappelijke waarden, die een nieuwe (in)richting van samenleven mogelijk maakte. Broederschap heeft geleid tot solidariteit en daarmee tot bescherming van zwakken in de samenleving; gelijkheid tot een minder onrechtvaardige verdeling van welvaart en vrijheid tot individuele keuze en verantwoordelijkheid. Deze maatschappelijke waarden creëren in hun samenhang de mogelijkheid om te overleven en oud te worden. Zo ver zijn we nu. Die waarden waren eeuwenlang de basis van familiale verbanden (toen moest je het nog van je familie hebben) en daarmee het samenleven van generaties. De verhoudingen tussen de generaties veranderen met iedere demografische transitie en vragen om een heroriëntatie van de genoemde waarden, niet per se om ze af te schaffen, maar mogelijk een andere prioriteit of een nieuwe invulling te geven. Deze heroriëntatie dient plaats te vinden binnen de ethische principes, die samenleven vereist. Hier lijkt de oudere, principiële ethiek een juister kader dan de relativistische: autonomie, rechtvaardigheid en geen schade berokkenen.
De wereld staat voor zo een transitie, een revolutie. Herdefiniëring van relaties binnen en tussen generaties is urgent, maar de genoemde principes en waarden blijven nodig als morele bakens. Zonder die bakens is een tsunami te vrezen, niet van bejaarden, maar van generationele conflicten en van vechtende samenlevingen. Het getuigt niet van politieke wijsheid een dreigende vloedgolf met onjuiste cijfers en vooroordelen aan te wakkeren. Keer terug naar de oudere ethiek. Dat zal (h)erkenning bij velen, jong en oud, bekend en onbekend, oproepen. Het zal de transitie naar een rijpe samenleving faciliteren.