Wat een wondermiddel is een werktuig. De mens die zich bedient van een ‘werktuig’, een hulpmiddel om het werk lichter te maken: de speer, de boog, het wiel. Met het werktuig als hulpmiddel bracht de mens als een dirigent kunststukjes tot stand: grotere buit, meer opbrengst van de bewerkte grond, meer comfort. Meer tijd om samen te zijn, meer tijd om te investeren in samen leven, om gelukkig te zijn. Vooruitgang dank zij de slimme mens, die werktuigen het werk laat doen.
In zijn boek ‘Samen-leven in een technische tijd’ wees Prof. Tellegen er in 1957 op dat met de industriële revolutie de werkende mens zich niet meer bedient van een werktuig maar werktuigen (machines) bedient. Er was – aldus Tellegen – een grens overschreden: de ontmenselijking van de werkende mens. De mens was geen dirigent meer, geen ‘schepper’ maar een bediende. De techniek dreigde de mens en de natuur te ontluisteren.
Braudel komt in zijn historische studie over de ontwikkeling van het kapitalisme van de 14e tot de 18e eeuw – ook in de jaren 50 – tot een soortgelijke conclusie: het hulpmiddel ‘geld’ wordt doel, niet het product is langer doel, maar de productie op zich. Waar is de scheppende mens?
Het is door de eeuwen heen vaker gesteld: de mens en ook de wetenschap zijn van de techniek afhankelijk aan het worden!
Hoe alarmerend dat 50 jaar geleden ook mocht klinken, het heeft het geloof in de techniek niet aangetast. Integendeel: Deus ex machina. En er was toen nog geen zicht op de digitale revolutie. Het geloof in het technisch kunnen is sindsdien exponentieel gegroeid.
Is sindsdien de mens meer afhankelijk geworden van de techniek? Dient de techniek de mens of bepaalt de techniek hoe de mens leeft? Kan wetenschap nog zonder techniek?
Wetenschap is afhankelijk van wat de techniek vermag: zonder versnellers geen zicht op hoe het heelal wordt gevormd, zonder supercomputers geen ‘big data’.
De mens kan inmiddels weer zonder TV, maar gaat dat straks ook op voor facebook, I-pad en i-phone? Misschien, maar dat is slechts speelgoed. Het stelt de mens in staat om te ‘participeren’, meedoen zonder aanwezigheid, zeggen wat je denkt zonder te denken, om te zijn wie je niet bent. Men is lid van een gemeenschap zonder de gemeenschap te kennen. Samen leven is virtueel aan het worden. Zonder techniek geen participatie.
Investeren in techniek is het hoofdthema in het beleid, want de (toekomstige) maatschappelijke vraagstukken kunnen worden opgelost dank zij de techniek. Beleidsmakers en hun adviseurs investeren graag in een Deus ex machina. Te weinig voedsel voor de 10 miljard mensen: manipuleer de productiewijze. De zorg voor ouderen onbetaalbaar: zet robots in. Oorlogen te gevaarlijk voor de soldaten (over de burgers wordt in dit verband niet gesproken): gebruik drones.
Techniek is een werktuig, een hulpmiddel om een mens ‘normaal te laten functioneren’. Het werpt vruchten af voor mensen met een beperking en dat zijn we allemaal. De techniek bepaalt voor ons wat ‘normaal’ is. Daarom gebruiken wij die techniek als die er eenmaal is? Waarom? Omdat we geloven. We doen allemaal mee!