Perverse stimulans tegen wetenschap

Eindelijk. De strijd – mijn strijd – tegen perverse maatregelen om zogenaamd wetenschap te stimuleren krijgt uit onverd/wachte hoek steun. De decaan van de bèta Faculteit – vroeger ging een Faculteit nog over een vakgebied, nu over een letter uit het alfabet – van de Universiteit van Amsterdam – hij noemt zichzelf, terecht bescheiden in zo een gekunstelde faculteit, hoofd – wijst op het gevaar van bonussen voor externe promovendi en externe samenwerking, resulterend in aanstellingen van bijzondere hoogleraren.  De wetenschappelijkheid wordt een tertiair punt. De promotiepremie is al jaar en dag een prikkel voor wetenschapsinstellingen bedoeld om meer aan wetenschap te doen. Het geeft op zich al te denken als wetenschapsinstellingen zo een prikkel nodig hebben. Een dergelijke prikkel is een van de vele die het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen gebruikt om kosten van hoge scholen en universiteiten te beteugelen. Financiering op parameters als instroom, doorstroom of  diploma quota’s leiden tot schandalen. Twintig jaar geleden wees ik op het gevaar van dergelijke maatregelen, die niet alleen ‘in Holland’ leiden tot verkeerde praktijken, maar ook in universiteiten. Dergelijke prikkels werken averechts en bedreigen de kwaliteit van het onderwijs en de ontwikkeling van wetenschap.

Nu bonussen – ook na de economische crisis – gebruikelijk blijven, zullen universitaire bestuurders – veelal zonder verstand van wetenschap – en politici – zonder verstand – extra gevoelig respectievelijk fervente voorstander  zijn voor dergelijke perverse systemen.  Het is af te lezen uit de universitaire verslagen. De Radboud Universiteit Nijmegen meldt de gestage stijging van promoties in de laatste 7 jaren (stijging van 50; € 4,6 miljoen meer inkomsten in vergelijking met 2003) tot 264 in 2009. De Faculteit der Rechtsgeleerdheid in Maastricht meldt eerlijk, maar bedroefd, dat de target van 15 promoties in 2010 niet is gehaald. De Universiteit van Tilburg meldt een nieuw record in 2010; 110 ‘boekjes’, een verdubbeling sinds 2004. Perverse systemen werpen altijd, meestal giftige vruchten af. Productie van ‘boekjes’ is de het bewijs van succes. Het wachten is op een voorzitter van een universitair College van Bestuur die een bonus krijgt als het aantal promoties met 10% stijgt.

Het probleem is, dat met dergelijke prikkels de wetenschappelijke vooruitgang en de kwaliteit van het onderwijs niet gediend worden. Er wordt wel meer papier geproduceerd in de vorm van wetenschappelijke publicaties (wetenschappelijke uitgeverijen varen er wel bij) en fraaie diploma’s, maar de wetenschappelijke kennis en vaardigheid nemen daarmee niet per se toe. Integendeel, er dreigt ontwaarding van die kennis en vaardigheid als die te koop is. En het kwaad is al geschied. Promotoren staan onder druk om de promoties op tijd af te ronden; manuscripten worden naarmate de druk toeneemt c.q. de target datum nadert aan steeds minder prestigieuze tijdschriften aangeboden; (nog) niet geaccepteerde manuscripten beginnen de proefschriften te vullen; onderzoekingen die tijdens de rit onnodig of onzinnig blijken worden niet afgebroken, want ‘alleen het resultaat (de promotie) telt’, tenzij er een schandaal in de krant komt over onnodig overleden patiënten.

De vraag of er ook echt sprake is van kennisontwikkeling is niet meer aan de orde. Het kwaad is al geschied. Peer reviewers kennen en accepteren de ‘nieuwe spelregels’. Editors willen hun tijdschriften in de markt houden en stemmen de ‘kwaliteitscriteria’ af op het aanbod. De promotoren azen op de premies om vervolgonderzoek te kunnen doen, congressen te kunnen bezoeken; het aantal gepromoveerden van een hoogleraar telt in faculteiten en bij subsidies mee om extra middelen toegewezen te krijgen. Het merendeel van de resultaten van de promoties verdwijnt evenals het ‘boekje’ met het oud papier na eerst nog bij de Slegte in de aanbieding te zijn geweest.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required