De rampspoed van de vergrijzing overspoelt de zegeningen van het bejaard zijn. Oud zijn is vooral in het ‘beschaafde westen’ een straf. Robert Butler schreef in 1975 al, dat oud zijn onnodig pijnlijk en vernederend is in het ‘westen’. Toch hoopt bijna iedereen die straf te halen. Tegenwoordig gaan twee schrikbeelden over de vergrijzing hand in hand: dementie en ontbrekende zorg. Opvallend is, dat wetenschappers zich beijveren om dementie zo vroeg mogelijk vast te stellen, terwijl er geen therapie voorhanden is. Varianten op craniometrie leveren na honderd jaar weer nieuws op: dunne plekken in de schedel wijzen op een kans op het krijgen van dementie over tien jaar. Vooralsnog geldt hier echter niet: hoe eerder hoe beter, want er is niet veel aan te doen om het te voorkomen. De geruststelling zal niet groot zijn. Integendeel, het ene schrikbeeld versterkt het andere. Tegenwoordig ‘voorspelt’ het DNA vooral de kansen op ziekte en gebrek. Alle middelen worden ingezet om ellende aan te kondigen. Het onderzoek naar kansen om gelukkig te leven is schaars. Het is blijkbaar goed te weten, dat de hersenen over tien jaar gaan vergeten, evenals te weten waaraan men sterft. Voorspellen van sterfte is eenvoudig: geboorte. Daar zijn geen DNA analyse, MRI scans, schedelmeting voor nodig. Als het DNA, de natuur, het laat afweten, dan biedt de technologie met scans en metingen oplossingen. Het moet om duurzame oplossingen gaan. Als een vrouw op zeventigjarige leeftijd een kind kan krijgen moet een Alzheimer abortus ook mogelijk zijn. Het laatste is daarbij duurzamer dan het eerste.
Zoals gebruikelijk bij ‘rampspoed’ wordt alles – niet zelden te laat – uit de kast gehaald, vooral technieken. Lombroso had lang geleden de erfelijkheid van misdaad via de schedelomvang gedocumenteerd evenals de erfelijke waanzin van de kunstenaar. De betrouwbaarheid van de meting was een belangrijk punt. De driedimensionale plastometer was enkele decennia later een technisch hoogstandje uit Duitsland voor wetenschappelijk rassenonderzoek. Nu kunnen dank zij MRI en andere technieken oude ideeën weer tot leven komen. Technieken maken steeds meer meetbaar. Meten lijkt weten, maar niet als men niet weet men wat het gemeten waard is. Kierkengaard betoogde dat soms noch gemeten noch geweten kan worden. Sommige producten van de menselijke geest zijn niet ‘vatbaar’ voor techniek.
Steeds meer is bekend over de bouwstenen van de hersenen. Dat biedt hoop voor de kennis, dat men over tien jaar alles van wat men nu denkt te weten vergeet. Hersenen van doden onthullen afwijkingen, maar daarmee niet wat ze dachten en deden. De geest blijft ongrijpbaar. Lessen uit het graf zijn beperkt. De werking van hersenen begrijpen is een van de grootste uitdagingen voor wetenschap en praktijk en vooral voor het individu zelf. Cogito ergo sum. De menselijke ratio doorgrondt het leven, de levensvoorwaarden, de levenskeuzes. Ik denk, dus ik wil. De menselijke wil is echter volgens sommige experts een idee fixe; de mens doet wat de hersenen willen. Er is niets te kiezen; er is niets te denken. Ik ben niet. Alles is zelfbedrog. Begrijpen van de werking van hersenen is dan onmogelijk. De hersenen bepalen en sturen de mens, zijn gevoelens, zijn ratio. Dementie is een wil van de hersenen van dat individu, al lang geleden – misschien vele generaties geleden – verankerd. De hersenen besluiten het individu te laten vergeten wat zij doen. Zij laten weten – of is het zelfbedrog? – dat ik over tien jaar vergeet, wat zij dan doen. De waarschuwing is in de dode hersenen (nog) niet terug te vinden, maar vooraf te meten aan de schedeldikte. Meten is weten!
Use it or loose it, menen experts over de hersenen. Het individu heeft dus een keuze: gebruiken of niet gebruiken. Zijn of niet zijn. Onbegrijpelijk dat de hersenen zelf niet zorgen voor gebruik. De autonomie van de hersenen kent dus grenzen. Therapieën zijn daarmee denkbaar werkbaar, geen zelfbedrog. Of is het voorstelbaar, dat hersenen bij niet gebruik zeggen ‘vergeet het maar ‘? Dat gebeurt niet als men de hersenen blijft gebruiken, als men het niet wil, zich verzet, in opstand komt tegen de autonomie van de hersenen? Of is het toch de zichzelf bedriegende mens die zegt ‘vergeet het’, ‘ik zie het niet meer zitten’, ‘laat me’.
Steeds meer oude mensen lijken dat te zeggen ‘laat me’, ‘vergeet me’. Dementie als ontsnapping of een laatste noodroep of een teken van voltooid leven? De waarschuwing voor een dementie tsunami wordt gegeven door ‘experts’ of zijn het ‘euro’s’. Als mensen oud zijn neemt het vergeten toe. Vanwaar die toename? Dat de mens steeds ouder wordt weten de hersenen al lang door de erfelijke programma’s zoals vergeten is geprogrammeerd. Is het de ‘geest’. Zou het vergeten verband kunnen houden met de bevindingen van Butler 35 jaar geleden? Vroeger heetten oude mensen die gingen vergeten ‘kinds‘. De woordkeuze en -kleur hebben iets van warmte in zich. Nu is oude zijn voor veel bejaarden in Nederland onnodig pijnlijk en vernederend. Er is niets ‘kinds’ meer aan. De keuze die de hersenen hen aanreiken is zo gek nog niet als men in deze samenleving oud moet zijn. Zij ‘zien’ dat de bejaarde het niet meer ziet zitten en stellen voor ‘vergeet het’. Weghalen van drogredenen over oud zijn, die schrikbeelden oproepen, en respect voor oud zijn brengen de hersenen tot een ander voorstel aan de ‘geest’. Hier ligt een uitdaging van de samenleving en een belangrijke taak voor beleidsmakers, maar die hebben andere zaken aan hun hoofd. Vergeet het. De veronderstelde rampspoed van de vergrijzing heeft de zegeningen van het bejaard zijn overspoeld.