Gratis zorg?

Het moet niet gekker worden. De NRC kopte op 25 oktober op de wetenschapspagina ‘Gratis zorg maakt de kloof tussen arm en rijk niet klein’. Hadden enkele onderzoekers bedacht dat gratis zorg arme mensen rijk maakt en/of rijke mensen arm? En wie bedenkt zoiets? Als arme mensen in landen die gratis zorg aan bieden rijk worden, zou ieder land dat toch aanbieden. Of toch niet, want rijken zouden niet meer rijk zijn en verschil moet er zijn.
De kop is gebaseerd op een onderzoek van zeven artsen/onderzoekers uit San Francisco en Seattle en blijkt te gaan over de mortaliteit en beperkingen bij oudere, arme en rijke mensen. De aanwezigheid van sociaal-economische gezondheidsverschillen is overbekend – zoals de onderzoekers aangeven – en hardnekkig – ik mocht daar helaas (omdat er niets is veranderd) al decennia geleden over rapporteren – en ook is bekend waar het aan ligt. Dat het blijft voortbestaan – ook op hogere leeftijd – is niet verrassend, maar hoe komt men op de idee dat gratis zorg de oplossing zou kunnen zijn en hoe moet dat eventueel onderzocht worden.
Om met het laatste te beginnen: niet zoals de onderzoekers doen. Ze vergelijken twee landen (UK en USA), waarbij in de UK de zorg ‘gratis’ is (in feite betaalt iedere burger via het belastingsysteem, waaronder een diepere gedachte schuil gaat, te weten solidariteit) en in de USA iedere burger het zelf moet uit zoeken, al dan niet kiezend voor commerciele, dure zorgverzekeringen of niet verzekeren, met als escape voor de allerarmsten nu nog ‘Obamacare’. Het onderzoek beperkt zich dus tot 2 landen met een eigen zorgsysteem, maar ook met andere leefstijl, cultuur, sociale omstandigheden. In het onderzoek wordt geen rekening gehouden met juist die andere omstandigheden, waarvan bekend is dat ze bepalend zijn voor het ontstaan van sociaal-economische gezondheidsverschillen. En wat vinden de onderzoekers: in beide landen blijken – ondanks de ‘gratis zorg’ in de UK – arme mensen minder oud te worden dan rijke mensen en meer beperkingen te hebben. En concluderen deze ‘wetenschappers’: de politiek moet meer doen dan gratis toegang tot de zorg bieden. Hoe krijgen ze het bedacht!
De onderzoekers noemen de bevinding dat er geen verschil was in sterfte en beperkingen van arme mensen boven 55 jaar of ouder tussen beide landen en ook niet van rijke mensen tussen beide landen verrassend. Hoewel, voegen de onderzoekers er eerlijkhalve aan toe “we did not perform direct statistical comparisons” (sic).
Niet stilstaande bij de gebrekkige vraagstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek zoeken de onderzoekers naar ‘verklaringen’ voor deze ‘verrassende uitkomsten’. Ze ‘bedenken’ dat weinig opleiding minder kansen op een goed werk biedt en meestal dus ook een minder inkomen, dat armoede gaat gepaard met slechte huisvesting en dat dit alles de kans op blootstelling aan gezondheidsrisicofactoren vergroot. Natuurlijk verandert gratis zorg daar niets aan, maar daar is niet aan gedacht!
De onderzoekers kijken niet of die factoren de ‘verrassende uitkomsten’ zouden kunnen verklaren. Uit internationaal onderzoek (waarbij gegevens van 31 landen zijn geanalyseerd, zodat er voldoende variatie is in inkomen, zorgsysteem en leefstijl) is bekend – maar blijkbaar niet bij de onderzoekers – dat maatschappelijke omstandigheden en – deels daarmee samenhangend – leefstijl bepalend zijn voor levensverwachting (met en zonder beperkingen) en dat investeringen in curatieve zorg (al dan niet gratis toegankelijk) daar geen rol in speelt. Wat wel een invloed heeft is het sociale beleid: investeringen in sociale ondersteuning, stimulering van onderwijs en gelijke kansen, en – in bescheiden mate – preventieve gezondheidszorg. Dat geldt voor oud en jong. Aan al deze aspecten besteden de onderzoekers geen aandacht.
Het onderzoek is wetenschappelijke (theoretisch en methodisch) onvoldoende, maar de vraag blijft: hoe komt men op de idee, dat gratis zorg zou werken om de ‘gezondheidskloof arm-rijk’ te dichten? M.i. ligt daar de discutabele veronderstelling aan ten grondslag, dat curatieve gezondheidszorg voor alle mensen eenzelfde effect heeft en dus ook alle mensen langer doet leven (quod non, ook al is het medisch kunnen met sprongen vooruitgegaan). Een andere verklaring voor de idee van dit onderzoek zou de opvatting kunnen zijn dat zorg een marktproduct is (quod non, maar dat is het gemaakt). Dat idee is een nog steeds populair onder bestuurders en verzekeraars in de zorg, evenals bij hun ‘toezichthouders’. Begrijpelijk, van gratis zorg worden zij niet rijk. Maar mensen, die echt werken in de zorg weten dat mensen, die (medische) hulp en zorg nodig hebben daar niet eerder gebruik van maken als het gratis is. Ze weten ook, dat ‘remgeld’ (drempels in de toegang tot zorg leggen) (soms) wel tot later zorggebruik leidt en soms te laat. Het is verrassend, dat de het onderzoeksteam daar niet bij heeft stilgestaan.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required