Plots is een ziekte een hype. SARS, Mexicaanse griep, Q-koorts, lang geleden RSI. Ziekte als hype is een extra gevaar voor de volksgezondheid. Bestrijding van ziekte vraagt een planmatige aanpak, gebaseerd op kennis en inzicht. Bij een hype moet iets gebeuren en wel nu. Isolatie, vliegverbod, vaccinatie. Is het nodig? Is er evidentie dat de maatregel helpt? Evidentie wordt ‘gemaakt’, want er moet iets gebeuren. Beleidsmakers volksgezondheid hebben het er begrijpelijk moeilijk mee. Experts worden ingeschakeld om nu een (standpunt over een) maatregel te bedenken. Het antwoord ‘ik weet het niet’ of ‘meer tijd nodig’ is geen optie. De expert zit naast de minister tijdens een persconferentie. Eensgezindheid uitstralen is de boodschap; de inhoud van de boodschap doet minder ter zake als het maar ‘doen’ is. Het loopt meestal met een sisser af, tenminste wat de gezondheidsschade betreft; de financiële en psychologische schade zijn aanzienlijk.
De schade hangt samen met de ‘hyper’. Zijn beleidsmakers gehypnotiseerd door de ziekte dan valt overdaad aan actie te vrezen. Met de burger als ‘hyper’ neigen beleidsmakers af te wachten. Het gaat om een ‘mythe’, een ‘volksgeloof’. De Q-koorts was geen ziekt, maar een hype onder burgers in een kleine regio; paniekzaaierij, spookverhalen. Zoals wel vaker, stralingsschade door mobiele telefoons, cholera op Haïti door Pakistani, gevaar van HPV vaccinatie. Onderzoek naar Q-koorts was niet dringend meenden adviseurs. Nu is Q-koorts een ziekte, die chronisch dreigt te worden. Inmiddels worden miljoenen euro’s geïnvesteerd in onderzoek om de bestrijding van de ziekte aan te pakken.
Hype ziektes zijn extra schadelijk. Miljoenen uitgeven voor een griepepidemie, die er niet was, jaren wachten voor de bestrijding van een ‘echte’ ziekte, een vaccinatie doorvoeren bij een groep zonder risico doen het vertrouwen in het volksgezondheidsbeleid geen goed. Het gevolg is gebrek aan therapietrouw of deelname aan preventieve programma’s.
RSI was tien jaar geleden voor de burger volksziekte nummer één; toen de belangrijkste reden voor ziekteverzuim. Voor het volk een hype; van de minister van Volksgezondheid mocht het geen naam hebben. Het zat tussen de oren. Het komt vaker voor in het beleid, dat wat ‘even’ niet van pas komt geen naam mag hebben; politieke cognitieve dissonantie of het bekende opportunisme? De naam RSI is inmiddels achterhaald, het heet nu KANS; een mooie naam voor een ‘syndroom’.
Beleid baseren op een hype is niet eenvoudig, eigenlijk onwenselijk, maar de druk kan soms groot zijn. Voor politici is dat een moeilijke opgave. Voor/tegen RSI is geen beleid ontwikkeld, onverstandig maar begrijpelijk. Voor de Mexicaanse griep wel: onbegrijpelijk onverstandig. De kans, dat de griep niet zou toeslaan, werd niet gezien, evenmin als de kans op KANS. Al in de tijd van de RSI hype waren beleidsmakers volksgezondheid meer geïnteresseerd in geld en markt dan in ziekte. Markt was hun hype.
KANS is na tien jaar nog steeds de belangrijkste reden voor ziekteverzuim in Nederland. Met computer gebruik heeft het niet veel te maken, wel met werkomstandigheden en het gedrag van de patiënt. De ziekte kenmerkt zich door pijn en tintelingen/verlammingen in armen, schouders en handen. De schadepost voor de bedrijven is bijna 30 miljoen euro per jaar. Het menselijk leed is aanzienlijker. De RSI hype is al lang over, de risico’s op de ziekte zijn gebleven. Dat is een ander gevaar van een ziekte als hype. In Maastricht is het proefschrift ‘Risks and Recommendations in WRULD’ verdedigd, dat aangeeft wat te doen om die kans te verkleinen. Die aanpak is ingewikkeld, dus de kans op een (nieuwe) hype is klein.