Eenmaal per jaar wijdt de Stichting ‘De Avond van de Wetenschap&Maatschappij’ een avond aan ‘Wetenschap en Maatschappij’. Het doel is het maatschappelijk belang van wetenschappelijk onderzoek te onderstrepen. Een avond per jaar is karig maar de bedoeling is goed. De Stichting wil laten zien op welke wijze producten van wetenschappelijk onderzoek in het leven van alledag een plaats krijgen. Een avondje ‘valorisatie’ voor ….. Ja, voor wie eigenlijk? Niet voor het gemene volk. Er wordt duidelijk een grens getrokken. Tijdens een feestelijk diner (in de Ridderzaal) wordt het maatschappelijk belang van wetenschappelijk onderzoek ‘onderstreept’ voor vooraanstaandevertegenwoordigers vanuit de wetenschap, bedrijfsleven, politiek, kunst, cultuur, media en sport. Een wat vreemde opsomming, maar er worden jaarlijks 250 vooraanstaanden uit die kringen gevonden. Een avond reclame voor wetenschap door wetenschap doet wat begrensd aan zelfs met vooraanstaande buitenstaanders.
Ieder jaar is er een thema. Dit thema wordt tegen het licht gehouden door de hoofdspreker van de avond, maar ook door de ‘tafelwetenschappers’. Dit zijn academici – pardon, topacademici – uit diverse disciplines die aan de hand van een of meer (vraag)stellingen de disgenoten stimuleren met elkaar in gesprek te gaan. Het in gesprek gaan tussen vooraanstaanden gaat blijkbaar niet vanzelf. Maar als het eenmaal zover is dan heb je ook wat, volgens het avondboek. “De dialogen die op die manier ontstaan tussen topwetenschappers en prominenten uit andere sectoren van de maatschappij verdiepen het inzicht dat betere samenwerking en waardering van overeenkomsten én verschillen in het werken op topniveau, structureel kunnen bijdragen aan een beter functionerende maatschappij.”
De diagnose wat er dan niet (helemaal) goed is aan het functioneren van die maatschappij wordt niet gesteld, maar is waarschijnlijk voor de prominenten evident. Een dialoog op één avond tussen deze prominenten kan reeds tot structurele bijdragen leveren voor een betere samenleving. Misschien zouden zij wat vaker met elkaar moeten praten? Het thema op zich doet er blijkbaar niet toe. Het bijeenbrengen en het met elkaar in gesprek laten gaan van de prominenten zijn genoeg.
Het thema vorige week was ‘grenzen’. De hoofdlezing van Professor van Oostrom, voormalig voorzitter van Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, in de Ridderzaal aan te horen was zeker een genoegen. Een erudiet betoog met schilderend taalgebruik, pleitend voor grensoverschrijding. Grensoverschrijding niet in alles maar in wetenschappelijke disciplines. Hoewel de beperking tot wetenschap niet getuigt van grensoverschrijding. Het gaat ook niet om grensoverschrijding. De lezing schetst de (vermoedelijke) meerwaarde wanneer wetenschappers elkaar opzoeken aan de grens van hun discipline. De lezing stelt ook dat grensoverschrijding met de Nederlandse hokjesgeest nog niet meevalt. De lezing blijkt het bewijs.
Mij lijkt, dat cultuur, waaronder de wetenschap, per definitie grensoverschrijdend is zowel nationaal, historisch als disciplinair. Het moet verder gaan dan aan de grens. Dat kan alleen maar als men eerst uit het eigen hokje komt. Hokjes passen niet bij de ontdekker of vernieuwer. Hokjes passen bij de niet-ontdekkers om de ontdekking te kunnen plaatsen. Zouden de wetenschappers de ‘hokjes bestormers’ zijn en de bedrijfs- en sport prominenten met de politici de ‘hokjes verdedigers’ of omgekeerd? Of zaten alle aanwezigen in de Ridderzaal aan de grens van hun hokje? Aan de grens was voldoende volgens de inleider: tot hier en niet verder.
De hoofdlezing probeert de (ongewenste) kloof tussen cultuur en economie te analyseren. De economie is essentieel om de cultuur te doen bloeien is de boodschap. Economie en cultuur zijn broer en zus volgens professor van Oostrom, waarbij de zus de broer blijkbaar wel moet volgen. Een boeiende stelling voor de genodigden en waarschijnlijk uit het hart gegrepen van de ook aanwezige staatssecretaris van Cultuur. (Nu hoor je het ook eens van een ander).
Uit het betoog is af te leiden dat met economie eigenlijk/vooral welvaart wordt bedoeld, maar dat is niet hetzelfde. Welvaart leidt ‘vanzelf’ tot culturele bloei zo wordt geconcludeerd uit de historische voorbeelden in de lezing, zoals de culturele bloei van Brugge dankzij de handel in de 14e eeuw. De aanwezige prominenten hadden (met uitzondering van de staatssecretaris) – op basis van het betoog – moeite de noodzakelijke structurele verbeteringen voor de maatschappij van vandaag te formuleren. Vandaag de dag staat de welvaart zelf op het spel. Was dat misschien een grensoverschrijdend thema geweest?
Welvaart op zich is m.i. onvoldoende om cultuur en innovatie voort te brengen. De omgeving, de infrastructuur, de context, waarin welvaart tot stand komt, bepaalt de kansen voor cultuur. Het voorbeeld van Brugge in de 14e eeuw geeft die context aan: internationale uitwisseling van goederen, geld, personen en ideeën. Deze context is wereldwijd (van China tot Mexico) en historisch (van Phoeniciërs en Azteken tot Hollanders) de voorwaarde om cultuur te laten bloeien en om tot vernieuwingen te komen. Het overschrijden van de grens is essentieel. Zonder grensoverschrijdende interactie ontwikkelen cultuur en innovatie zich niet. Welvaart (economie) biedt een goed begaanbare weg om de grens over te gaan. De essentie is de aanwezigheid van een kosmopolitische houding.Openheid en cultuur zijn broer en zus. Terecht concludeert van Oostrom dat dit niet erg past in de Nederlandse hokjesgeest. Als voorbeeld van een doorbraak van de hokjesgeest wordt de bouw van de Ridderzaal in de 13e eeuw genoemd. Dat voorbeeld van de – nu fraai ogende – Ridderzaal toont geen doorbraak, geen innovatief gedrag maar kopiegedrag van een gesloten samenleving. Dat is hokjesgeest.
Culturele grensoverschrijding is – zeker voor ‘Hollanders’ – een kwantumsprong. De mooie, maar te ruwe schets van de noodzaak van die kwantumsprong door de inleider dient te worden verfijnd. In het huidige beleidsbestel en in de Ridderzaal blijft de grens gesloten. Vernieuwing en doorbraak komen niet tot stand aan de grens, maar gaan over de grens. De vraag is hoe die grens weer geopend kan worden. Het antwoord bleef die avond uit. De doelstelling was niet gehaald, de ambiance voortreffelijk.