Vertrouwen is de basis voor goede zorg volgens de staatssecretaris van zorg. Vertrouwen tussen zorgvragers en zorgverleners, tussen zorgverleners en zorgaanbieders, tussen zorgaanbieders en zorgbeleidsmakers, i.c. de overheid. De staatssecretaris voor zorg is vol vertrouwen. Vertrouwen is niet gratis; het moet verdiend worden. Het resultaat telt. Als het vertrouwen ontbreekt, stort het kaartenhuis van de zorg in elkaar. Met kwartettende ziekenhuizen wordt die kans alleen maar groter.
De zorgstaatssecretaris heeft een programmabrief geschreven met een visie over langdurige zorg. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst (KNMG) prijst de staatssecretaris voor de visie (‘Lof en Kritiek’). De langdurige zorg moet beter, luidt de visie. Dat is niet nieuw. Sinds 2007 richt het zorgbeleid van de overheid zich op verbetering van de langdurige zorg. Daar was en is door vele incidenten en mistoestanden voldoende reden voor. De zorgstaatssecretaris verzuimt een analyse te maken van de oorzaken van de mistoestanden én waarom de langdurige zorg na vier jaar nog niet beter is, ondanks eerdere ‘ferme’ plannen. Een dergelijke analyse van het gebrek aan kwaliteit in de langdurige zorg en zoeken naar verklaringen daarvoor moet het begin zijn van ieder beleidsprogramma, maar niet in de programmabrief. Dat wekt wantrouwen, hoewel de brief begint met vertrouwen. Het laatste is vooralsnog niet verdiend.
Volgens de zorgstaatssecretaris bevat het Regeer- en Gedoogaccoord een ‘uitgebalanceerd pakket aan maatregelen, die zorgen voor een omslag in de langdurige zorg’. Het klinkt alsof ze heeft meegeschreven aan dat accoord. Echter omslag is nog geen verbetering. In de praktijk is de omslag bezuiniging. Het ‘uitgebalanceerd’ pakket heeft een programmabrief nodig van 31 bladzijden. Er is blijkbaar veel recht te zetten. Dat lukt helaas niet: veel plannen lijken op eerdere. Zal de langdurige zorg nu wel beter worden?
Het blijft herhalen. De uit versnipperde maatregelen opgetelde € 852 miljoen leiden niet tot meergoede handen aan het bed. Een kwaliteitsinstituut – ontregeling? – helpt de zorg aan kwetsbare ouderen niet verbeteren, maar houdt wel handen van het bed. De Inspectie van de Gezondheidszorg blijft noodzakelijkerwijze dweilen met de kraan open. Met ‘snel en adequaat’, met ‘high trust, high penalty’ reageren op mistoestanden in de zorg zijn de betrokken verpleeghuispatiënt en zijn familie zelden gebaat; inderdaad als het kalf verdronken is …. Zo leidt registratie van mishandeling in de zorg niet tot vermindering van de mishandeling, maar we weten het nu zeker. De zorgstaatssecretaris wil de zorg ook verbeteren door ‘optimalisatie van de schaalgrootte van zorginstellingen’, maar niemand weet wat de optimale schaalgrootte is. De menselijke maat is de weegschaal in de zorg; dat geeft vertrouwen, maar daar heeft de staatssecretaris het na de inleiding niet meer over.
Schuiven met taken (begeleiding) en haspelen met pakketten (jeugdzorg) tussen bestuurslagen en uitvoerende instanties zullen de samenhang en continuïteit in de langdurige zorg niet bevorderen; daarmee is de kwaliteit van die zorg weer in het geding. Ook de KNMG onderkent deze problemen. De inperking van het persoonsgebonden budget zet de langdurige zorg extra onder druk. Het vertrouwen in het zorgbeleid neemt niet toe, als zelfstandigheidsbevorderende maatregelen voor patiënten niet meer gedoogd worden in de zorg. Kortom, het pakket voor omslag in de langdurige zorg was niet uitgebalanceerd om de zorg te verbeteren. De programmabrief kan daar niets aan veranderen. Kritiek is hard en nodig.
Geen lof? De bedoelingen van de zorgstaatssecretaris zijn goed zeggen vriend en vijand (Dat zegt iets over andere bewindspersonen). Er zijn lichtpuntjes. De plannen brengen scheiden van wonen en zorg een stap dichterbij. Professionaliteit van zorgverlening krijgt mogelijk meer ruimte. Het wachten is echter op de lof van degenen, die nu langdurige zorg gebruiken. Als zij zeggen dat de zorg verbetert, verstomt de kritiek. Vertrouwen is dan verdiend. Dat zal nog duren en de direct betrokkenen zijn vooralsnog het slachoffer. Dat telt.