Ruim een jaar geleden (zie ‘Crisiseconomie’) heb ik gepleit voor de afschaffing van de Nobelprijs voor Economie. Het fundament van de economie als wetenschap is zo solide als een moeras. Beroemde hoogleraren economie hebben vorig jaar expliciet vraagtekens gezet bij de grondslagen van hun wetenschap. Banken hebben – dank zij hun ‘economische kennis’ – de hen toevertrouwde middelen vergokt in het casino van de wereldeconomie. Marktwerking leidde hier tot ‘nieuwe producten’ die niet strookten met het wezen van een bank. Het heeft het fundament van het bankwezen – op een prudente en betrouwbare manier omgaan met de centen van een ander – weggeslagen. Toch werden en worden dezelfde ‘slechte banken’ geleid door economen. Alle reden om de bijdrage van de economische wetenschap te waarderen als een Nobelprijs voor Crisis.
De econoom Schumpeter, een klassiek liberale econoom, kort Minister van Financiën in Oostenrijk in een even chaotische tijd als de huidige, zag banken als instituten die door kredietverlening ondernemers konden ondersteunen hun vernieuwende ideeën te realiseren. Schumpeter zag evenals Keynes een rol voor de banken om monetaire ontsporingen te voorkomen. Die rol hebben ze in de laatste jaren duidelijk niet gespeeld. Maar de inzichten in de economie zijn na Schumpeter en Keynes – niet ten goede – veranderd.
De recente toekenning van de Nobelprijs voor Economie is doorslaggevend voor de afschaffing ervan. Nu worden bij toekenning van Nobelprijzen wel meer blunders gemaakt. Binnen elk terrein van de Nobelprijs, inclusief die voor Vrede, blijken inzichten/bijdragen van laureaten binnen afzienbare tijd onjuist of waardeloos. Niets menselijks is de Nobelprijs commissies vreemd; noch falen noch jalousie noch vriendjespolitiek. Bij de toekenning van de Nobelprijs voor Economie is er echter sprake van een systematische fout. Dat kan niet alleen aan de commissie liggen; het moet ook met de wetenschap Economie zelf te maken hebben.
Bij de laatste (?) toekenning van de Nobelprijs voor Economie deze maand blijkt de prijs letterlijk een crisisprijs te zijn. De laureaten zijn de ‘macro-economen’ Sargent en Sims. Zij zijn mede grondleggers van de huidige moderne ‘macro-economie’ en behoren tot de ‘nieuw-klassieken’. Terzijde, zoveel subdisciplinaire onderscheidingen in een wetenschappelijk vakgebied moet argwaan wekken (cfr. de geneeskunde).
Dankzij de methoden van S & S zijn macro-economische analyses mogelijk, die inzicht geven in de gevolgen van complexe economische verschijnselen en maatregelen. Hun aanpak maakt inzicht mogelijk in hoe inflatie, renteverhoging, belastingverlaging, groei of krimp samenhangen en welke effecten van specifieke maatregelen in verhoging of verlaging resulteren in krimp of groei. Hun rekenmodellen helpen economische ontwikkelingen te voorspellen.
De – inmiddels achterhaalde – theoretische grondgedachte van de ‘nieuw-klassieken’ is dat deelnemers aan economische processen zich laten leiden door rationele verwachtingen en afwegingen. Dat betekent dat anticiperen op economische veranderingen ook gebaseerd zijn die rationaliteit. Als alle spelers dit principe hanteren (natuurlijk zij zijn als economen) zijn economische maatregelen per definitie niet effectief. Immers de beoogde maatregel (de renteverlaging bijvoorbeeld) leidt tot gedrag bij andere spelers om de gevolgen van de maatregel in hun voordeel om te buigen. De andere spelers zullen dus op de tijdelijke stimulans (renteverlaging) niet reageren door meer te gaan lenen, te consumeren of te produceren, omdat ze weten dat dit op termijn weer tot renteverhoging leidt. Daarmee wordt het beoogde effect van de maatregel (consumptie/productieverhoging om de economie te laten groeien) niet bereikt. (De economie geeft geen antwoord op wat de andere spelers dan wel gaan doen!)
Het pijnlijke is dat de economische modellen, gebaseerd is op de methoden van de twee laureaten, de recente economische crisis niet hebben kunnen voorspellen. Sterker, de onderliggende aanname maakt een voorspelling onzinnig. Daarmee zijn interventie maatregelen, gebaseerd op die modellen, bij voorbaat mislukt. Dat blijkt inderdaad het geval. Een Nobelprijs voor Crisis.
In de tijd van Schumpeters’ ministerschap van Financiën was de jonge econoom Keynes betrokken bij de onderhandelingen over de herstelbetalingen van Oostenrijk en Duitsland. Keynes voorzag, dat deze landen zouden bezwijken onder de enorme schuldenlast en daarmee een nieuwe crisis zouden veroorzaken. Ruim negentig jaar later lijkt de geschiedenis zich te herhalen. Heeft de economische wetenschap niet geleerd van het verleden?
Keynesiaans economisch beleid wordt door ‘S & S’ natuurlijk verworpen. Keynes uitgangspunt is dat extra maatregelen (bijvoorbeeld renteverlaging) de mogelijkheden tot economische groei stimuleert en daarmee vertrouwen wint bij consumenten en producenten, die meer gaan consumeren/investeren. Economie is dus een kwestie van vertrouwen. Dat is een sociaal psychologisch en sociologisch probleem ( Schumpeter sprak over een sociologische economie, maar deelde als liberaal het nut van staatsinterventies niet met Keynes). Dankzij de theorie van Keynes is de ‘westerse wereld’ na 1945 van een nieuwe crisis gevrijwaard.
Het is een van de weinige bewijzen van de wetenschappelijkheid van de “economische wetenschap” . Dat was echter volgens de huidige laureaten voor Economie ‘S & S’ geen “economische wetenschap”. Dat laatste zou reeds voldoende reden zijn voor een crisis in de economie en een Nobelprijs voor Crisis.