Vandaag is de geboortedag van mijn moeder. Zij zou 102 jaar oud zijn geworden. De laatste jaren hadden zij en mijn vader zorg thuis nodig en in de laatste maanden van hun leven zorg in een tehuis. Zij hebben zich niet thuis gevoeld in het tehuis, volgens mij. En dat thuisgevoel zou ook nooit gekomen zijn. Dat hoorde bij hun huis waar zij de ‘baas’ waren. Thuis is veilig, want eigen, dus vertrouwd. Tehuis is een ‘e‘ te veel; wel veilig, maar niet eigen. Thuis is de plek waar iemand woont; de baas is over een huis. Een huis is geen verblijfplaats; een ‘instelling’ (opvangcentrum, gevangenis, verpleeghuis) wel . Een thuis wordt niet gecreëerd door een verblijfsvergunning (straf, indicatiestelling). De vergunning toont de vervreemding.
Het huis was vroeger, als men dat bezat en dat was alleen de welgestelde, een eigen plek, waar eigen baas was. Men kon zichzelf zijn, zichzelf tonen (rusten, ontvangen, pronken) want het was eigen en veilig.
Het is voor de meerderheid van burgers in de Westerse wereld een proces van eeuwen geweest om van een ‘te huis’, een plek om naar te gaan, via ‘t’huis’ een thuis te maken. Mijn moeder leerde nog t’huis schrijven. Het huis moest ‘veroverd’, eigen gemaakt, beschermd worden en zo leerde men het door en door kennen. Zoals iemand goed thuis is in zijn vak. Daarom voelen mensen, die ergens lang wonen en/of samen zijn, zich meer ‘thuis’.
Naast eigen, veilig en vertrouwd zijn twee andere woorden gekoppeld aan thuis: zorgen en voelen. Zorgen is met respect en aandacht moeite doen dat het goed gaat, veilig en comfortabel is. De zorg is betrokkenheid gericht op iemand of iets, een naaste/geliefde, op thuis. Die combinaties van emoties maken ‘thuis voelen’. Wanneer iemand zegt zich thuis te voelen, komt een aantal van die emoties naar boven bij een ‘vreemde’ of in een ‘vreemde’ omgeving. Men voelt zich thuis, maar realiseert zich temeer dat men niet thuis is. Men is buitenstaander, maar emoties lijken als die van thuis. Thuis voelen ligt in de persoon zelf, gekoppeld aan diens waarden, normen, emoties en ervaringen. Een ander, een gebaar, een reuk kan die emoties opwekken.
Thuis zorgen komt expliciet in beeld als de ‘eigenaar’ niet meer ‘alles’ kan. Het eigen onderhoud komt in gevaar en daarmee ook het onderhoud van ‘thuis’. Zorgen hoort bij thuis. Indien zorg thuis niet meer door ‘thuis’ kan gebeuren, is thuiszorg een oplossing. Thuiszorg veronderstelt, dat men weet wat thuis voor de ‘klanten’ betekent. Dus is kennis van ‘thuis voelen’ essentieel. Het probleem is, dat kennis van zorgprofessionals over ‘thuis voelen’ is vervangen door technische kennis. Er is geen ‘emotie op de tast’. En daarmee kan in een tehuis het thuis voelen niet meer gerealiseerd worden. Mijn moeder was op haar laatste verjaardag niet thuis en ik ook niet; we waren samen op bezoek.
De huidige regering wil een Nederland waarin iedereen zich thuis kan voelen. Men moet zich Nederland eigen maken en door en door kennen. Dat kan geleerd worden als een vak: inburgeren. En tegenwoordig moet dat geleerd worden in een ‘vreemd’ land. Men moet zich elders leren thuis voelen in een land waar men nog nooit geweest is. Een onmogelijke opgave, maar ‘thuis voelen’ moet en kan geleerd worden. Weet de regering wat ‘thuis voelen’ is? Nee. Wanneer is de cursist dan geslaagd? Als hij weet waar een ‘strippenkaart’ is te ‘verkrijgen’. Het valt nog niet mee om in Somalië duidelijk te maken wat een strippenkaart is en verkrijgen is er een woord met vele duidingen.
‘Thuis voelen’ moet en kan geleerd worden. Dus zijn daar masterclasses voor en praktijkgidsen. Nee niet voor ‘buitenlanders’ maar voor beleidsmakers/adviseurs en vrijwilligers in Nederland.Iedereen moet leren wat ‘thuis voelen’ is, want er zijn nieuwe vormen (!) van thuis voelen. Waar thuiszorg professionals het hebben afgeleerd, moeten beleidsmakers het gaan leren en uitvoeren: opdracht ‘voel je thuis’.
Ook Nederlanders moeten blijkbaar leren inburgeren. Nee, het heeft niets te maken kleur, wel met integratie. Integratie in vele vormen van thuis voelen? Of zou het gaan om het thuis voelen in het integratiedebat? Een masterclass geeft ‘tips and tricks’ aan beleidsmakers om het thuis voelen te stimuleren; twee dagen; kosten € 1.550,-. Een cursist laat weten, dat de cursus ‘in directe zin geen consequenties heeft voor mijn werk‘. Gelukkig maar.
Thuis voelen is geen publieke zaak. Thuis is persoonlijk, vertrouwd, eigen. Iedere persoon richt zijn privé leven in binnen de wetten van een land zoals hij wil. Er is maar één manier van ‘publiek’ thuis voelen: zorgen. En dat doet Nederland niet voor ‘vreemden’ (allochtonen, kwetsbare ouderen). Men moet eerst een vergunning hebben.