Verjaring is geen probleem; lange termijn geheugen wel

Met het ouder worden gaat het korte termijn geheugen minder functioneren. Men wordt vergeetachtig. Soms lijkt het als een verstandelijke beperking en dat is het ook. Een ernstige vorm daarvan heeft als verzamelnaam dementie. Bij mensen, die lijden aan een dementiëel syndroom blijft het lange termijn geheugen lang in stand. Zij kunnen nog lang over vroeger vertellen en bieden doorkijkjes in achtergronden van hun ontwikkeling en die van de maatschappij. Beleidsmakers hebben geen probleem met het korte termijn geheugen, maar juist met het lange termijn geheugen. Zij hebben problemen met diepere, achterliggende verklaringen van maatschappelijke ontwikkelingen. Ze reageren ad hoc en lijken daardoor verward. En hun ad hoc voorstellen zijn voor de burgers – in hun gevolgen – verwarrend.

Meer dan 50 jaar geleden is het verschijnsel ‘vergrijzing’ (ageing is een betere term, misschien is verjaring een redelijk alternatief) reeds gesignaleerd. De (positieve) determinanten en de maatschappelijke consequenties ervan zijn in de 2e helft van de vorige eeuw uitvoerig beschreven. Toen was de conclusie al: vergrijzing is geen probleem. Maar ook is gewaarschuwd: het kan tot probleem gemaakt worden bij een niet functionerend lange termijn geheugen: bij gebrek aan een lange termijn strategie. Bij de beleidsmakers werkt dat lange termijn geheugen zeer gebrekkig, dus is er een probleem. Maar wat is precies het probleem?

Verjaring niet. Dertig jaar geleden heeft o.a. het Sociaal en Cultureel Planbureau reeds gewezen op de substitutie van collectieve voorzieningen van jongeren naar ouderen (scholen worden bejaardenoorden, onderwijzers verzorgers etc.). Recentelijk is de bevolkingsontwikkeling van jong naar oud geschetst in een boek ‘Van 2 naar 16 miljoen mensen’. Het werden er – gelukkig – geen 20 miljoen, zoals prognoses vijftig jaar geleden wilden en dat – in stijl van het ad hoc beleid – beleidsmakers onmiddellijk voor waar houden en dus krachtige maatregelen nemen, die vervolgens tot verwarring leiden. Zo worden de prognoses van het CPB over economische groei als waar beoordeeld en dus volgen inadequate maatregelen, die door de werkelijkheid binnen de kortste keren worden achterhaald. Het kan zo uitdagend zijn, denken dat je het beter weet. Uitdagend ook die 20 miljoen. In 2,5 miljoen bejaarden zag het beleid geen uitdaging. Megalomaan beleid in Nederland: nieuw land, nieuwe steden. Twintig jaar later kreeg dat in Roemenië navolging.
Verwarring en inconsistentie zijn voorspelbare gevolgen van het ontbreken van een lange termijn geheugen. Na eerst de bejaarden naar bejaardenoorden te hebben gedwongen, er moest immers meer ruimte komen voor die 20 miljoen, kwam men twintig jaar later tot het inzicht, dat de bevolkingsgroei afnam. De grote families worden kerngezinnen dank zij de medische technologie (maar die pil was juist 20 jaar daarvoor geïntroduceerd; alleen een kort termijn geheugen komt niet tot 1 + 1 = 2). De bejaarden moesten als reactie op de nieuwe analyse (?) zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Twintig jaar later worden zij gevolgd door jonge mensen met verstandelijke beperkingen. Zomaar naar een bejaardenoord zoals eerder afgesproken? Dat kan echt niet. Er moest scherp geselecteerd worden of men wel ongeschikt genoeg is, indien de bejaarde (nog steeds tegen haar zin in) naar een verzorgingstehuis moet.

Wat is nu het probleem? De zo lang mogelijk zelfstandig wonende bejaarden, die gelukkig steeds ouder worden, hebben meer en meer zorg nodig o.a. om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen. Dit vraagt om gekwalificeerde en voldoende verzorgers. Ook dat is al jaren bekend. Twee jaar geleden zag een beleidsmaker een licht, dus opnieuw een reactieve beleidsmaatregel: meer handen aan het bed. Handen met een nog slechtere scholing voor het ‘nieuwe beroep’ dan onderwijzers. Het zijn maar bejaarden? Hetzelfde knelpunt dient zich aan in diezelfde zorgmarkt: verstandelijke gehandicapten komen in de knel met zorg. Het zijn maar gehandicapten?
De zorg wordt duurder en duurder, omdat er verkeerd wordt gestuurd en dus geïnvesteerd. Zorg is ook werk, is meer dan meedoen; het is belangrijk, mooi, zwaar, dankbaar. Maar je moet wel het vak verstaan!.
Wat moet de beleidsmaker dan doen? De bejaarden het beleid laten maken. Zij hebben lang de tijd gehad om te leren hoe het niet moet en zij hebben een lange termijn geheugen, dat nog functioneert én dat heeft geleerd van fouten vroeger (ja, lang geleden). Zij weten ook, dat het probleem zal verjaren. De tijd lost alles op. Dat zie je niet zonder lange termijn geheugen.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required