Afstandelijke zorg is handzaam

Ooit was een goede buur te verkiezen boven een verre vriend. Met internet, webcam en skype is de goede buur verdwenen en de verre vriend om de hoek. Maar daarmee brengt de verre vriend nog niet de zorg van de goede buur. Dat hoeft ook niet. Zorg kan op afstand. Dat is niets nieuws. Tien jaar geleden mocht ik kennismaken met zorgondersteuning op afstand in Noord Amerika. Een handige, efficiënte manier, vooral in dun bevolkte gebieden, om mensen, die zorg behoeven, te ondersteunen, te monitoren en te behandelen. In Nederland is evenmin als in andere Europese landen zorg op afstand echt van de grond gekomen. De kansen waren er wel.

De huidige premier van Nederland geeft al jaren de van hem bekende bezielende leiding aan het ‘innovatieplatform’. Een platform met een missie: innovatiekracht versterken, volop ruimte voor excellentie en ambitie, concurrentievoordeel opbouwen en mondiaal excelleren. Dat gebeurt als industrie en wetenschap de handen ineen slaan met een ‘sleutelgebiedenaanpak’ als focus. En dat vraagt keuzes. Ik heb met de komst van het innovatieplatform voorgesteld deze vereende kracht in te zetten voor een maatschappelijk vraagstuk, dat al een halve eeuw schreeuwt om een oplossing: ondersteuning op afstand voor mensen met beperkingen (chronische aandoeningen, gebreken, afhankelijkheid). Concreet zou het om twee dingen moeten gaan: integratie (dat is ‘meedoen’ volgens de premier) en zorg. Daar was geen belangstelling voor.

Nu is innovatie voor bejaarden en gehandicapten ook weinig ‘glamorous’. Op de vraag van de selectiecommissie voor het EU presidentschap naar aansprekende resultaten, die de geschiktheid van de kandidaat president demonstreren, kan de Nederlandse premier niet aankomen met “We hebben in Nederland alle bejaarden aan de webcam. We controleren hun zwerf- , slik- en gezondheidsgedrag. Als bepaalde normen en waarden overtreden worden, grijpen experts op afstand in: deuren worden ontgrendeld, injecties geplaatst en bewegingsarmoede bestreden. Ja inderdaad, dat gaat ten koste van de bewegingsvrijheid, maar goede zorg mag wat kosten”.

Zo een antwoord kan niet en dus werd er niet in zorg op afstand geïnvesteerd. Een goed antwoord voor de kandidaat president is: “We hebben troepen met veel technologie in Afghanistan ingezet, met de welbekende resultaten en internationale waardering. Het Internationaal Strafhof en het Joegoslavië tribunaal heeft Nederland met lef, visie en risico voor eigen veiligheid (met name voor de leider van het land) in Den Haag gevestigd met het succesvolle resultaat, dat gepoogd wordt verdachten voor te leiden. Dankzij de investeringen van het innovatieplatform, onder mijn persoonlijke leiding, hebben bedrijven als Philips en Shell miljarden winst kunnen maken. En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan”.

Maar terug naar zoals gezegd en zorg op afstand: het kon al lang en alles kan: sensoren in woning, kleding en huid, permanente monitoring van lichaamsfuncties en desgewenst correctieve of stimulerende ingrepen. Er is geen kans meer om te vallen, iedere veranderingen wordt anticipoir vastgelegd. Hoge bloeddruk wordt automatisch geblokkeerd. Een beroerte wordt beantwoord met een ambulance binnen 5 minuten. Natuurlijk gaat de deur automatisch open, evenals bij een hartinfarct met de buur met defibrillator binnen 2 minuten binnen. Tja, soms is een goede buur toch handiger dan een verre vriend.

Alles kan met zorg op afstand en toch gaat het zo langzaam. Behoefte aan zorg op afstand moet er zijn. Beleidsmakers houden niet op met ‘er komen te veel bejaarden’, ‘we kunnen de zorg niet aan’, ‘er is te weinig personeel’, ‘we kunnen het niet betalen’. En wat zegt de staatssecretaris: ‘er moeten meer handen aan het bed’. Handen? Apparaten!
Thuiszorg en zorgverzekeraar onderkennen het (tempo)probleem en investeren fors in zorg op afstand. Het gevolg is faillissement. Mea vita, mea culpa.

Wat is er aan de hand met afstandelijke zorg? Waarom werkt de markt niet? Zijn die bejaarden en gehandicapten zo eigenwijs en/of dom, dat ze de nieuwste gadgets niet willen? Jongeren kopen die nieuwe dingetjes toch ook!
Of ligt het aan de hulpverleners? Ze zijn opgeleid in een tijd, dat zorg gepaard ging met een praatje maken, met aandacht voor meer dan alleen de bloeddruk. Maar daar ligt het probleem niet, want die hulpverleners zijn er al lang niet meer.
Nee, het innovatieplatform had destijds gelijk. We investeren niet in de zorg, we houden de zorg in de hand.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required