Chips zijn gemaakt van aardappelen. De flinterdunne aardappelschijfjes gebakken in olie zijn de naamgever van geheel andere chips: geïntegreerd schakelende microprocessors die ongekende hoeveelheid informatie kunnen vastleggen en verwerken. Die chips bestaan nog geen 50 jaar bestaan maar inmiddels onmisbaar in het ‘westerse leven’. Zonder de chip is het stenen tijdperk nabij. Wie als ontdekker van de chip mag worden aangemerkt is omstreden. Vreemd dat juist dat niet is vastgelegd terwijl op de chip alles kan worden vastgelegd.
De ongekende mogelijkheid van de chip (alles vastleggen) wordt ook als een bedreiging gezien voor privacy en veiligheid. En ook dat lijkt vreemd want de chip maakt die privacy en veiligheid juist optimaal. Het gevaar komt van twee kanten: aan de ene kant de onbegrensde mogelijkheden van de mens (alles kan worden stuk gemaakt en gekraakt) en aan de andere kant de chipmarkt. Aan het eerste is weinig te doen en aan het tweede wordt te hard gewerkt. De ‘markt’ wordt overspoelt met chips voor van alles en nog wat: chipknip, chipkaart, chipring, geluidchip, neurochip, chiptuning etc.. Geïnteresseerd? Neem een abonnement op CHIP (€ 10 voor 10 keer per jaar).
De haast om de ‘nieuwste chip’ op de markt te brengen maakt het product kwetsbaar en daarmee wordt het vertrouwen in het product (terecht) aangetast, maar ook dat van de techniek (onterecht). De haast van de markt belemmert ook een zorgvuldige afweging over wat wel en wat niet mag/kan. Dat leidt tot ethische discussies zoals bij veel technologische vondsten. De discussie richt zich vaak op de technologie, terwijl die ‘neutraal’ is. De discussie moet zich richten op de toepassing/gebruik van de technologie. Die discussie kan alleen goed gevoerd worden als alle burgers worden geïnformeerd over de toepassingsmogelijkheden en daarover hun standpunten kunnen bepalen. Ondanks de chip een tot nu toe onmogelijke opgave, dus vindt het grootste deel van de discussie zich in het ‘verborgene’ af (vergadertafels van onderzoekers, bestuurders, ethici en marktmakers). Toch zou het een discussie voor en door de gehele mensheid moeten zijn.
Mensen ‘krijgen’ nu het product op de markt aangeboden en raken er meestal snel aan gewend, zo niet verslaafd. Als het weer wordt ‘afgeschaft’ zoals met de chipknip (als standaard ingevoerd in 2009 en met ingang van 2015 verdwenen) en mogelijk met de OV-chipkaart (ontwikkeld vanaf 2001, verplicht ingevoerd midden 2014 direct gevolgd door discussie over afschaffing in de Tweede Kamer) volgt gedwongen ontwenning. Is de OV-chipkaart het zoveelste eindstation van een ongepaste toepassing van technologie? Nee, de ontwikkeling van de chip gaat verder, veel verder, evenals de verplichting tot gebruik.
De RIFD-chip (microchip-implantaat met radio frequency identification) is de nieuwste toepassing. Tot voor enkele jaren werd de RIFD-chip als een bedreiging gedefinieerd voor veiligheid, gezondheid en privacy door de American Medical Association. Maar gemak dient de mens. Geen portemonnee meer nodig: de chip betaalt. Geen zorgen over toegang tot werkplek of het vergeten van een boodschap of een pil: de chip regelt het. Gezondheidbedreigingen worden dag en nacht geregistreerd en doorgeseind. Zo meteen staat de dokter voor de deur (die met zijn chip ook binnen kan als u toestemming hebt gegeven). Veilig gevoel! Bang voor ontvoering? Inbrengen van de chip kost € 125; iets duurder dan de griepprik maar dan heb je ook wat.
Chippen is ook een nieuw werkwoord. Niet het maken van chips (van aardappelen of anderszins), maar iets chippen (i-pad, huisdier, demente etc.): een chip aanbrengen. De chip wordt geregistreerd en i-pad of huisdier of demente zijn te volgen, te ‘monitoren’ en op te sporen (Stichting CHIP). De chipring doet hetzelfde bij postduiven. ‘Grote broer kijkt mee. Veilig gevoel’.
Er was al een werkwoord chippen en dat chippen is ook te leren. Het vraagt veel oefening en controle over de golfswing en daarmee wordt het een eigen keuze. Als de mensheid de chipslag beheerst dan is er veel te winnen.