Als iemand zegt ‘ik schaam mij’ dan geeft hij aan dat hij iets heeft gedacht/gezegd/gedaan wat hij later (in tijd of bij nader inzien) als onjuist of als onwenselijk beoordeeld. Omgekeerd, als iemand zegt ‘daar schaam ik mij niet voor’ geeft hij aan iets gedaan te hebben wat door anderen mogelijk als onjuist wordt gezien, maar er ‘voor staat’. In de psychologie wordt schaamte gerelateerd aan het (gewenste) eigen beeld: zoals men door anderen gezien wil worden. Anderen moeten een positief beeld hebben/krijgen, dat echter bedreigd wordt door onjuist handelen. Daarom schaamt men zich. Schaamte is echter vooral een sociaal verschijnsel. Het is een normatieve, dus morele emotie die impliciet een sociale band aangeeft met de ander. Schaamte is daarmee, maatschappelijke gezien, positief. Niets om je voor te schamen. Schaamte bevordert normatieve identificatie en stimuleert tot beter gedrag.
De schaamte zit in het gedrag dat men liever niet had laten zien, in een gedachte die de ander beter niet kan/kon kennen. De mens heeft de neiging om wat men liever niet had moeten denken/zeggen/doen te bedekken: schaamhaar. Als het schaamhaar wordt geschoren is de schaamte voorbij.
Een huisarts vertelt dat patiënten zich schamen om te vertellen dat ze niet op het spreekuur kon met een klacht omdat het ‘eigen’ geld kost. De norm, dat de eigen bijdrage de gang naar noodzakelijke zorg niet mag belemmeren, leeft nog bij veel burgers (maar al lang niet meer bij de verantwoordelijken voor het zorgbeleid); vandaar de schaamte. Op zeker moment komen de patiënten toch: de schaamte voorbij…. Schaamte is situationeel, cultureel gebonden.
Schaamte is een (onaangenaam) gevoel, dat iets ‘verraadt’ over de denkwijze en afwegingen van een individu. Die denkwijze en het handelen dat daaruit voortvloeit zijn blijkbaar omstreden; men doet mogelijk iets verkeerd. Dat iets heeft een normatieve en relationele lading. Schaamte is een moreel signaal, dat ‘diep’ zit en dus nogal vaak gepaard gaat met duidelijke fysiologische reacties (transpireren, rood worden, ogen neerslaan).
Is schamen een individueel gevoel? Het antwoord daarop lijkt: ja. Echter, Amnesty International geeft iedere Nederlander de gelegenheid zich te schamen voor het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Schamen kan blijkbaar ook voor wat een ander doet. Maar er moet wel een band zijn met die ander. Een ouder schaamt zich voor de schoolprestatie van zijn kind. Een kind schaamt zich voor het gedrag van zijn ouder op het sportveld. Amnesty International roept op tot schaamte voor Nederlands beleid. Dan moet men zich wel Nederlander voelen. De ander, bij wie men zich betrokken voelt, doet iets dat ‘ik’ (als ouder, kind, Nederlander) als onwenselijk/onjuist beoordeel. De schaamte zit dan niet in het eigen gedrag maar in de relatie met de ander. Er kan dus sprake zijn van schaamte voor waar men niet zelf voor verantwoordelijk is. Als burgers zich schamen voor wat de overheid doet, is dat een krachtig, maatschappelijk signaal. Het individu toont zich als burger, die de schaamte nog niet voorbij is. Het geeft aan welke normen nog worden ‘beleefd’ en welke niet (meer).
Kan men zich voor zijn auto schamen? Nee, want voor wie/wat men zich schaamt is gebaseerd op relationeel gedrag: eigen gedrag, dat van een dierbare, of van een instituut waarmee men zich identificeert. De Nederlandse burger kan zich wel schamen voor het Nederlands beleid, voor de Nederlandse gezondheidszorg, voor het Nederlands elftal. Wat betekent dat? Het toont de betrokkenheid van de burger bij de ‘Nederlandse’ zaak. De burger geeft aan dat iets ‘niet door de beugel kan’. Het is daarmee een signaal waar beleidsmakers zich maar beter iets aan gelegen kunnen laten liggen. De burger heeft (ook) oog voor het algemeen belang! Schaamte voor het Nederlands beleid wijst erop dat de burger vindt dat het beleid bepaalde normativiteit ontbeert. Als deze signalen worden genegeerd door verantwoordelijke beleidsmakers zijn zij de schaamte voorbij …….
Schaamte toont de mens als relationeel, als betrokken medemens, burger. De schaamte voorbij betekent normatief verval en verandering van moreel besef. Met de schaamte voorbij komen andere, niet noodzakelijke goede tijden.