Iedere Roemeen klaagt over de slechte gezondheidszorg. Iedere? Iedere! Geen wonder. Er is gebrek aan alles: medicijnen, faciliteiten, artsen etc. De kwaliteit van de Roemeense gezondheidszorg staat al jaren ter discussie. In 2003 meldde de voorzitter van de Roemeense artsenvereniging dat de Roemeense gezondheidszorg zo goed als failliet was. Ziekenhuizen moesten operatiekamers sluiten omdat er onvoldoende middelen beschikbaar waren. Patiënten moesten zelf injectienaalden en verband meebrengen en medicijnen werden tegen betaling geleverd. Om de zorg ‘betaalbaar’ te houden kregen artsen die patiënten ‘onnodig’ doorverwezen een boete opgelegd. Ziekenhuizen moesten zorgen dat sociaal zwakkeren tijdig ontslagen werden en het aantal personeelsleden per bed werd gemaximaliseerd.
Dat was in 2003. Het is alleen maar erger geworden. Private zorgvoorzieningen werden mogelijk. De markt zou de gezondheidszorg beter maken. Intussen is de bijdrage van het bruto nationaal product aan de gezondheidszorg een van de laagste in Europa en behoren de gestandaardiseerde sterftecijfers tot de hoogste in Europa.
Na 2003 zijn diverse ‘stelselwijzigingen’ doorgevoerd naar “Westers’ voorbeeld, waarbij het Nederlandse stelsel als ‘model’ gold. In de afgelopen tien jaar was de gemiddelde zittingsduur van de minister van Volksgezondheid 12 maanden. Er is een nationale zorgverzekering in het leven geroepen (voorheen betaalde de staat de zorg). Werknemers betalen premie (ieder 5,5% van het bruto salaris) voor de zorgverzekering. Het gezondheidszorgbudget wordt aangevuld met belastinggeld en eigen bijdragen. Lage inkomensgroepen en minderjarigen hoeven geen eigen bijdragen te betalen. De zorgpremies brengen minder op dat geschat, mede vanwege het vele zwart werken en administratieve ‘ontduiking’. Er volgen meer stelselwijzigingen. Het aantal patiënten dat een huisarts ‘mag’ behandelen per dag is gemaximaliseerd op 20. Worden er meer patiënten behandeld dan is dat voor eigen rekening van arts en/of patiënt. In de praktijk levert dit veel problemen op, vooral in dorpen met veel ouderen (laag inkomen) en met gezinnen met veel kinderen. Om de ‘consumptie’ te beperken heeft men recht op één huisartsenconsult en één medicijnenrecept per maand. Frequenter bezoek en/of meer medicijnen moeten uit eigen zak betaald worden. Specialistisch bezoek moet apart betaald worden. In de praktijk wordt er ook zwart (bij)betaald om tijdig specialistisch behandeld te worden; een bloeiende handel.
Bij ziekenhuisopname is er een eigen bijdrage per dag. Andere zaken (medicijnen, verband, handdoeken, eten) moeten van huis worden meegenomen of kunnen in de buurt van het ziekenhuis bij privé ondernemingen worden gekocht. Binnen het ziekenhuisbudget is er geen geld voor. Ziekenhuislaboratoria zijn vaak tijdelijk gesloten vanwege gebrek aan budget en/of personeel. In de buurt is dag en nacht een privélaboratorium beschikbaar, waar alle diensten leverbaar zijn (tegen betaling natuurlijk). De uitkomsten worden mee terug genomen naar het ziekenhuis voor het vast stellen van diagnostiek en/of behandeling. De patiënt is verantwoordelijk.
Zou deze invulling van het Roemeense stelsel gebaseerd op het ‘Nederlandse model’ niet een voorbeeld voor Nederland kunnen worden?
In Nederland werkt men toe naar verdere privatisering van de zorg, inclusief ‘winstneming’. Er valt veel te leren van de situatie in Roemenië. De geschetste Roemeense situatie geldt niet voor de private (winstnemende) praktijken en ziekenhuizen, maar de overgrote meerderheid van de Roemenen zijn vooralsnog aangewezen op de publieke zorgvoorzieningen (voor zover beschikbaar). De overheid is in 2010 begonnen tientallen ziekenhuizen te sluiten. Het aantal Roemeense artsen dat naar het buitenland vertrekt is aanzienlijk. In 2012 zou het gaan om 4% van het totaal aantal artsen in Roemenië. De lage salarissen en de slechte werkomstandigheden zouden de belangrijkste redenen voor het vertrek zijn aldus de Roemeense artsenvereniging. Recentelijk is op de Roemeense televisie opgeroepen tot een artsenstaking vanwege de onmogelijkheid om als zorgprofessional verantwoord te kunnen handelen (gebrek aan alles). Iedere avond is er wel een tv-programma (van de ruim 20 Roemeense zenders), waarin gedebatteerd wordt over de zieke gezondheidszorg en hoe die te genezen. Daarbij vallen twee zaken op. Ten eerste, de gesprekken worden gevoerd door politici en belangenvertegenwoordigers (artsen, verzekering), maar patiënten komen niet aan het woord of in beeld, waarbij één onderwerp taboe lijkt: verhoging van het zorgbudget door de overheid. Ten tweede, het ontbreekt aan cijfers en onderzoek om de ziekte van de gezondheidszorg duidelijk te diagnosticeren; een ieder is vrij te speculeren over de diagnose en daarbij (ter plaatse) een behandeling te verzinnen. De debatten lijken niet bedoeld om het probleem echt aan te pakken. Ze zijn een doekje voor het bloeden.
Geen wonder dus dat iedere Roemeen klaagt over de slechte gezondheidszorg. Daar zijn wel cijfers over. Europees onderzoek in 2010 naar de kwaliteit van de zorg toont aan dat 25% van de Roemenen tevreden is met de kwaliteit van hun gezondheidszorg (zij, die naar private klinieken gaan?). In Nederland is dat 91%, België scoort het hoogst met 97%. Geen wonder dat 73% van de Roemenen denkt dat het eigen gezondheidszorg systeem slechter is dan in andere Europese landen. Alleen de Grieken scoren ‘hoger’ met 77%.
De gezondheidszorg is ziek; niet alleen in Roemenië, maar ook in Nederland. Het ontbreekt daar en hier aan een fundamenteel debat over zorg en verantwoordelijkheid. Daar en hier overheerst ad hoc, incidenten beleid. Hier en daar wordt in de marktwerking van de zorg geloofd. De patiënt is de klos. De markt werkt altijd, maar tegen welke prijs?
Roemenen krijgen niet de behandeling die ze nodig hebben; Nederlanders krijgen behandeling die ze niet nodig hebben. De oplossing ligt niet in prestatie en kwaliteit indicatoren, niet in meer eigen bijdragen (daar) of meer mantelzorg (hier). Het is voortmodderen in hetzelfde systeem.
Hoe wordt de burger weer verantwoordelijk voor zijn eigen gezondheid en ziekte en hoe kunnen zorgprofessionals weer hun roeping volgen? Antwoord op die vragen zal het begin zijn van een gezonde gezondheidszorg.