Productie in de zorg is ‘in’. Tenminste als het aan de managers ligt. De managers worden aangestuurd door de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur ziet rode cijfers. Dit vraagt om actie. Managers moeten aan de slag. Veel managers hebben weinig of geen verstand van de zorg. Sommigen zijn op een zijspoor gezet, omdat ze slecht waren in zorg. Zorgprofessionals worden door hun managers, waarvan het aantal in de zorg schrikbarend is gestegen, opgeroepen om productie te draaien of ‘efficiënter’ te werken. En met succes. De minister van Volksgezondheid beklaagt zich in de Tweede Kamer over de ‘overbehandeling’. Dit moet tot misstanden leiden, niet incidenteel, maar structureel. Onderzoek toont aan, dat 20% van urine-incontinentie veroorzaakt wordt door de invloed van managers op de zorginhoud. De invloed van de manager raakt direct de inhoud van de zorg. Dat vraagt een sterke rug van de zorgprofessional. Menigeen gaat door de knieën. De gevolgen? Een voorbeeld.
Het begint met een normaal bezoek volgens normale procedures. Voor opname van ouderen in een zorginstelling is bij gesignaleerde psychogeriatrische problematiek een huisbezoek onderdeel van de ‘diagnostiek’ (beslissing tot wel of geen opname afhankelijk van ziektebeeld, ernst, sociale omstandigheden). Het huisbezoek vindt – op verzoek van huisarts of andere zorgprofessional – veelal plaats door een team (specialist ouderengeneeskunde, psychiater, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige of maatschappelijk werker).
Een psychiater en specialist ouderengeneeskunde (‘het team’) worden op een woensdag gevraagd een bezoek te brengen bij een onhandelbare en agressieve man van 75 jaar op verzoek van de huisarts. De vraag is, of een gedwongen opname geboden/mogelijk is. Volgens de huisarts is er sprake van een dementie, hetgeen bevestigd is door een neuroloog. De huisarts heeft aangegeven, dat de patiënt de echtgenote, die hem reeds enige tijd verzorgt, ‘mishandelt’. De echtgenote heeft daarover geklaagd bij de huisarts en gevraagd om opname van de patiënt.
Bij het bezoek aan huis treft het team een keurig onderhouden, schoon en opgeruimd appartement aan. De patiënt is rustig, ziet er goed verzorgd uit en is mobiel. Hij klaagt over misselijkheid. De patiënt heeft medicatie tegen depressie en dementie en wordt licht gesedeerd. De oorzaak van de dementie is onduidelijk, waarschijnlijk vasculair.
Volgens de echtgenote is de patiënt agressief, hij slaat, trekt aan haar haar en is onhandelbaar. In het gesprek met de patient noch bij observatie worden verschijnselen, die wijzen op agressief gedrag, vastgesteld.
Het team besluit – duidelijk tegen de zin van de echtgenote – dat opname in een instelling niet gerechtvaardigd is. Eventueel is op termijn opname in een verpleeghuis, niet in een psychiatrisch ziekenhuis aan te bevelen is de conclusie.
Mevrouw is het niet met de conclusie eens. Zij overlegt een afgegeven indicatie besluit voor een verpleeghuis. Het blijkt dat binnen afzienbare termijn een plaats in het gevraagde verpleeghuis beschikbaar komt. Het advies van het team is de opname in het verpleeghuis af te wachten.
Twee dagen later – aan het einde van de dienst op vrijdag – wordt de dienstdoende arts van de opnameafdeling geïnformeerd over een gedwongen opname (BOPZ) van een patiënt door een (andere) psychiater. Deze patiënt blijkt na de opname veel te huilen en hij geeft aan naar huis te willen, volgens de schriftelijke rapportage van de afdelingsverpleegkundige. Mijnheer begrijpt niet, waarom hij in een andere omgeving is. Omdat de patiënt alsmaar onrustiger wordt, schrijft de dienstdoende psychiater meer sedatie voor. Op maandag valt de patiënt zonder dat letsel wordt geconstateerd. De casus wordt dinsdag gerapporteerd aan een andere specialist ouderengeneeskunde. Deze adviseert de sedatie af te bouwen. De val zou door de sufheid van de patiënt zijn veroorzaakt.
Op woensdag hoort het team, dat de patiënt een week eerder thuis heeft bezocht, van de opname en de ‘behandeling’. Uit de anamnese van vrijdag bij opname blijkt er geen verandering in de status van de patiënt te zijn opgetreden in vergelijking met twee dagen eerder tijdens het huisbezoek. De specialist ouderengeneeskunde ziet de patiënt, die een sombere, verwarde indruk maakt en klaagt over pijn. In het ziekenhuis blijkt de patiënt een fractuur te hebben. Na behandeling volgen complicaties. Vier dagen na opname in het ziekenhuis overlijdt de patiënt.
Wat gebeurt er met een patiënt in ruim een week? Een patiënt, die niet dient te worden opgenomen in een psychiatrische zorginstelling en die geen extra sedatie nodig heeft, overkomt het onnodige. Na een val gebeurt niet direct het nodige. Onbekwaamheid, onverschilligheid, werkdruk? Incident?
Er was leegstand bij de opnameafdeling en het management had aangedrongen op meer opnames. Opname was medisch niet geïndiceerd. Indien opname, waar? Is dementie een psychiatrisch of een neurologisch ziektebeeld? Wat betekent de onnodige, gedwongen opname voor de patiënt? Voor de familie was het een ‘rustig weekend’. Voor de manager ook; zijn targets zijn bijna gehaald. De zorgprofessional doet zijn best, maar ‘waar gewerkt wordt vallen spaanders’.
Was de extra ‘behandeling’ (medicatie) nodig? De verpleeghuisarts Cools wijst er bij zijn afscheidscollege op, dat vermijdbare ziektes of complicaties in de verpleeghuiszorg worden gedoogd en door de inzet van verkeerde hulpmiddelen (zoals luiers of katheders) of medicatie worden gestimuleerd. Die hulpmiddelen worden ingezet om ‘meer handen aan het bed te hebben’ en ‘rust in de tent’! De patiënt wordt gesedeerd ondanks de handen aan het bed en komt niet tot rust. De manager ziet toe op de hoeveelheid luiers en pillen. Het onderscheid tussen mishandeling en onkunde is niet zo groot. Volgens de manager is het beleid: ‘managed care’.