Onderzoek – praktijk: wankele brug.

‘Wij verzorgen onze ouderen goed’ kopte Trouw op 21 maart jl. De kop was gebaseerd op een gesprek met een professor ouderenzorg uit Maastricht. Zijn indruk was dat we zoveel kritiek hebben dat men zou denken dat we de ouderenzorg in NL slecht voor elkaar hebben en dat is niet zo, aldus de hoogleraar. Het is zijn onderzoek- en vakgebied. Zijn advies: ‘dimmen’ als er verontwaardiging gaat ontstaan over de verhuizing van ouderen bij weer een sluitende verzorgingshuis. Een vooruitziende blik, want enkele dagen later bleek de woede al 500 keer geregistreerd te zijn. Hetgeen wereldkundig werd gemaakt door de baas van de Nederlandse patiënten (alsof alle ouderen patiënten zijn). Het was natuurlijk grote schande dat geschuif met bejaarden – aldus die baas – en wat doet de staatssecretaris daaraan? De staatssecretaris laat beleefd weten de vinger aan de pols te houden en is van mening dat het enerzijds onontkoombaar is maar anderzijds dat die verhuizingen – vooral bij kwetsbare bejaarden (!) – zorgvuldig moeten gebeuren.
Het onderzoek van de hoogleraar geeft aan dat er knelpunten optreden bij wijzigingen in zorgregels en (dus) zorgarrangementen en dat deze tot maatschappelijke onrust leiden, indien daar niet kundig (dus ook tijdig) op wordt geanticipeerd. Misschien was de staatssecretaris wat laat met zijn vinger aan de pols en lopen de transitiebureaus achter de feiten aan? Ouderenorganisaties als ANBO lijken dat te beamen.

Wat velen ontgaan is dat menig bestuurder van een zorginstelling hier – gewetensvol en zorgvuldig – reeds enige tijd mee bezig was, enerzijds vanwege de aangescherpte financiële normen van de zorgverzekeraar en anderzijds anticiperend op het verander(en)de beleid. De bestuurder van de zorginstelling Solis gaf in een interview aan dat een bestuurder verantwoordelijk is – vanwege en ondanks visieloos en onsamenhangend beleid – voor het tijdig nemen van maatregelen. Maar hij ziet ook hoe ingrijpend en soms intriest de gevolgen zijn van dat gewijzigd beleid, met name voor de gedwongen verhuizer en voor de familie. Hij kan zich de woede goed voorstellen. Dus vóór het beleid te realiseren heeft hij dit beleid goed voorbereid; dat is zijn verantwoordelijkheid. Hij heeft de beoogde maatregelen en de daarbij behorende overwegingen van te voren besproken met staf en cliëntenraad en – voor zover mogelijk – hun steun gevraagd. De rol van een bestuurder in de zorg zoals die hoort te zijn: open, zorgvuldig, duidelijk, draagvlak, verantwoordelijk. Onderzoek kan daarbij helpen.
Onderzoek leert dat de zorg die de burger (in casu de mantelzorger en de vrijwilliger) door het nieuwe beleid krijgt ‘opgelegd’ voor velen (te) zwaar is. Bestuurder en onderzoeker weten dat de burger dat die verantwoordelijkheid mee wil dragen, maar dit moet leren (en) kunnen. En dat betekent: kennis, middelen en tijd. Dat vraagt een zorgvuldige voorbereiding en fasering. Het vraagt ook ondersteuning voor wanneer het uit de hand dreigt te lopen.

De praktijk en onderzoek kunnen veel, vooral samen; ook in de ouderenzorg. Toch blijft de relatie tussen onderzoek en praktijk wankel. Het is een oud probleem, dat met valorisatie en lerende economie niet wordt opgelost. De wankele brug van onderzoek – praktijk wordt stevig als beide pijlers vast verankerd zijn. Maar er is nog een voorwaarde: beide kanten moeten de brug over durven steken; de andere kant (ver)kennen en (dus) vertrouwen.

De gedwongen verhuizingen en de kop in Trouw hebben veel losgemaakt over praktijk versus onderzoek: schande versus zelf met de voeten in de modder; ongelukken in de praktijk versus geduld van papier; gebrek aan respect voor ouderen versus zorgbobo’s die maar wat zeggen. Wat uit de reacties en commentaren naar voren komt is betrokkenheid en bezorgdheid van de burger (en hulpverlener), maar ook onbegrip voor het invoeringstraject. De beleving is dat dit traject voorbij gaat aan de praktijk van alle dag en onderzoek alleen gebruikt als het ‘past’. Dus voelen de werkers in praktijk en onderzoek en de betrokken burgers zich door het beleid en de organisaties van zorgbobo’s niet gehoord. Sluiting is vaak (nog) niet nodig, maar het gebeurt toch!
De brug tussen onderzoek en praktijk blijft wankel als het beleid (overheid en zorgbobo’s) met ongepaste maatregelen beschikbare kennis en ervaring negeert. Bij hen ontbreken de pijlers onderzoek en praktijk.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required