Prinsjesdag. Een nieuw geluid en meer dan dat: een koning in de gouden koets en op naar de participatiemaatschappij! Een nieuw beleid (!) alsof de burgers tot nu toe niet meededen! Het tekent de ‘hoogte’ waarmee wordt ‘geregeerd’ en de ‘diepte’ van het beleid. Participatiemaatschappij betekent, dat de regering de maatschappelijke problemen op borden van anderen legt met de boodschappen ‘de burger zoekt het maar uit’ en ‘laat de burger er maar voor betalen’. De burger betaalt voor wat hij niet (meer) krijgt, dus doet hij mee?
Welk verbouwingsplan is er voor de omvorming van de ‘verzorgingsstaat’ naar de ‘participatiemaatschappij’? De vervanging van ‘staat’ door ‘maatschappij’ is kenmerkend voor een vertrokken overheid en staatslieden, maar dat terzijde. Erger is dat er geen plan is! Sterker nog, de minister-president is tegen een plan; hij gelooft daar niet in. Geen blauwdrukken, geen ideologische veren, geen visie op de maatschappelijke ontwikkeling is de ‘leiddraad’ vanaf Paars (in welk kabinetten de huidige premier ook zitting had). Maar hoe een huis te verbouwen zonder programma van eisen, plan en planning? Hoe een huis verbouwd te krijgen als dagelijks de indeling van het huis en het beschikbare budget veranderen? Hoe de badkamer betegelt te krijgen (als dat tenminste geen slaapkamer moet worden) zonder te weten of er in het land wel een (Nederlandse) tegelzetter beschikbaar is. Of kan de elektricien dat ook wel doen? Of zien we dat later wel? Misschien zijn JSF tegels niet nodig of toch wel?
Er zijn diverse en gegronde redenen om de verzorgingsstaat te veranderen. De Nederlandse overheid is daar reeds geruime tijd mee bezig, maar steeds zonder plan, dus zonder succes, maar wel met stijgende kosten, onzekerheid en stress. En die kosten, vooral voor ‘zorg voor de zwakken’, blijven maar stijgen. Geen plan, dus wat zwak is kan ook dagelijks wisselen, afhankelijk van de opiniepeiling of de ‘maatschappelijke actie’.
Sinds Paars ontbreekt het aan een visie op de gewenste en mogelijke ontwikkeling van de Nederlandse samenleving en de rol van de burger daarbij en daarin. Geen debat, geen visie, maar wel als leidende ideologie de kapitalistische maatschappij (daar kan iedereen in mee doen; dus participatiemaatschappij), die gepaard gaat met het geloof in de absolute individuele vrijheid (de egoitische vrijheid). Dat levert geen stevig fundament op voor een samenleving noch voor een verbouwing, zoals steeds weer blijkt uit de verdwijning van huizen bij iedere storm en watervloed in de meest kapitalistische natie ter wereld, waar wapengeweld tussen ‘vrije’ burgers jaarlijks veel slachtoffers eist en waar andere landen in de naam van ‘vrijheid’ in hun bestaansrecht worden bedreigd.
Inmiddels zou duidelijk moeten zijn (quod non, want regeren is geen meer vooruitzien meer, zelfs geen omzien) wat er precies bedoeld wordt met participatie (wie, wat, wanneer, waar?), welke voorwaarden en vaardigheden daarvoor nodig zijn en of die beschikbaar zijn (zo niet: hoe komen die dan beschikbaar), hoe het transitieproces gaat verlopen (duur, overdracht van bevoegdheid, budget etc.), welke risico’s er zijn voor ‘tegenvallers’ (en wat dan te doen?) etc.
Vooral zou duidelijk moeten zijn: hoe geeft die ‘nieuwe maatschappij’ antwoord op de huidige en aankomende vragen en knelpunten in de Nederlandse samenleving en hoe past dat in de Europese contaxt?
In Europa zijn er inmiddels voldoende voorbeelden beschikbaar, die laten zien waar de verbouwing van ‘verzorging’(kapitalistisch of communistisch) naar ‘participatie’ zonder visie toe leidt. In het beste geval bestaat er een ad-hoc en incidenten beleid, dat het veranderingsproces doet stagneren en (dus) financiële problemen veroorzaakt. In het slechtste geval resulteert het in een ineenstorting van de maatschappij en wanhoop in de samenleving. Het eindproduct kondigt zich aan: de verwaarlozingsstaat. Het was op Prinsjesdag het niet gehoorde geluid. Ook de oppositie heeft geen idee. De verwaarlozingsstaat wordt langzaam onontkoombaar: de burger zoekt het maar uit.