Kwijt raken is geen verlies. Verlies raak je nooit meer kwijt.
Een scheiding van een geliefde, een ongeluk van een kind, een zelfdoding van een broer: het blijft altijd; het is niet kwijt te raken. De dode vindt altijd de weg terug.
Het ‘went’, zegt men. Wanneer? Wat is ‘wennen’? Verlies verzachten door het te verstoppen; het proberen te accepteren door het in stukken te breken? En moet dat: wennen? En wanneer moet dat?
Met alle vrijheden die de individuele burger nu heeft en kan gebruiken is het niet aan die burger om te bepalen, wanneer hij aan verlies gewend moet zijn. Het leven gaat door, zegt men. Dus, ‘verman’!
Verlies gaat over, zegt men. Dus, verman! Maak van een lijdensweg geen zelfmedelijdenweg. Dus, verman.
Niet meer over praten (soms, alleen in een ‘dronken bui’, is ‘geaccepteerd’?), verder gaan (de blik op oneindig?) zijn de dooddoeners. De individuele burger moet weer in het ‘gareel’. Anders is het niet ‘normaal’. De verliesverwerking is verstoord; de persoon gestoord. Therapie is geboden. Daar leven hulpverleners van …. inderdaad het leven gaat door.
Wanneer is verlies ‘gewend’? Daar zijn statistieken over; meten is weten. Er zijn deskundigen die bepalen wanneer en hoe een verlies ‘geaccepteerd’ moet zijn; het ‘weg’ moet zijn. Wanneer men het kwijt moet zijn. Maar verlies raak je nooit meer kwijt. Begrijp dat nou!
Kwijt raken verdwijnt in vergetelheid ‘Goh, helemaal vergeten’. Wat men kwijt was, is straks nieuw. Verlies voelt, weet, ervaart ….. elke keer, nooit nieuw. Als niet, dan is men zichzelf verloren.