Een interessant statement maakt Emma Bruns in de NRC van 21-22 december 2019: “Tijd om even op de rand van het bed te gaan zitten, heeft de arts niet meer”. Dat zegt iets over de inrichting van de zorg, waar geen tijd meer is voor de ‘patiënt als mens’. De toevoeging ‘menig arts heeft daar ook geen zin meer in’ ware misschien passend geweest? Het statement onderstreept de vervreemding van de mens (zorgverlener en zorgvrager) in de zorg. De nadruk wordt nog versterkt door de nota’s, die handelen over de (verbetering) van de kwaliteit en toekomst van de zorg. Deze starten met ‘het uitgangspunt is de zorgvrager’ of ‘het vertrekpunt is de cliënt als mens’. In vroegere nota’s ging het ging vanzelfsprekend om de patiënt. Ook de woorden ‘uitgangspunt’ en ‘vertrekpunt’ geven te denken. De zorgvrager of de cliënt zijn duidelijk niet het einddoel!
De inrichting van de zorg vervreemdt van de mens, die zorg behoeft en die zorg verleent. Dit stelt het vertrouwen van de hulpvrager en de betrokkenheid van de zorgverlener op de proef. De hulpvrager kan er niet meer ‘gerust’ op zijn. Geen betrokkenheid hoort bij de nieuwe professionaliteit? Een brede discussie over vertrouwen, roeping en deskundigheid in de zorg lijkt geboden, maar zo een discussie past niet in wat het zorgbeleid beoogt: zorgrobotisering.
Voor alle duidelijkheid: het gaat niet om de robotisering van technisch, geneeskundige ingrepen. Daar is veel winst (gezondheidswinst!) te behalen. Het gaat om de zorgrobotisering. Op linkedin stelt Nick Guldemond op 19-02-2020 “…. the real benefit of digital health for societies, economies and individual people is in improving efficiency, in the planning and organising of care, rather than in popular VR applications, 3D printing or AI diagnoses. Healthcare is full of paradoxes, and one reality is that technology often makes healthcare more expensive while not necessarily improving the health of people. So we need to think carefully about the technology we should invest in.” Technologie ten behoeve van de kwaliteit van zorg, de menselijke maat, lijkt secundair? En dat terwijl technologie zoveel vermag.
Recente veranderingen in de inrichting van de zorg wijzen op (verdere) zorgrobotisering. Zij beïnvloeden (in)direct het werk van zorgprofessionals. Het begon met meer regelgeving (minutenzorg) met (natuurlijk) registratie. Dat dit de zorg niet ten goede komt is bekend, maar dat telt niet. Minder bureaucratie en registratie zijn welkom, maar het gaat om efficiëntie, kostenbeheersing: dat past in de marktwerking, waarin de zorg gedijt (?)! Marktwerking: betere zorg voor minder geld. Dat moest de burger geloven! Maar de zorg wordt vooralsnog duurder! Dus het moet nog ‘beter’ (nee, niet de zorg!).
Efficiëntiemaatregelen en inperking van (zorg)handelingen van de zorgprofessionals waren een eerste stap, gevolgd door ‘zelfmanagement’, dat plots in de beleidsnotities verscheen. Het idee is, dat de patiënt meer zelf kan/moet doen. Het betekent niet dat de patiënt zelf bepaalt (liefst niet). Dus zijn er instrumenten ontwikkeld om na te gaan wat die patiënt zelf kan doen én duidelijk te maken hoe en waarom dat moet. Op basis van het ‘effect’ van zelfmanagement kan de zorgverzekeraar – die opkomt voor het belang van de patiënt, zo beloofde de ‘marktwerking’ !– bepalen hoe het tarief van de zorg (en eventueel verrichting) verlaagd kan worden. Niet de premie!
Onderzoek richt zich verder op ‘efficiëntie, op mogelijkheden van zelfmanagement met name gericht op patiënten, die nog wat kunnen: niet te kwetsbaar, geen complicaties of multimorbiditeit. Dezelfde ‘inclusiecriteria’ spelen een rol bij de toepassing van e-health, een mooi zelfmanagement instrument. En e-health is al een succes: onderzoek onder ouderen, die hulp nodig hebben, toont dat e-health hen gelukkiger maakt. Verrassend is dat niet, indien de keuze is: geen hulp.
Straks zijn we allen ‘gelukkig’ met zorgrobotisering: wij zijn vertrekpunt en niemand gaat op de rand van het bed zitten.