Vandaag is de verjaardag van mijn vader; een dag voor nostalgie; nostalgie in de moderne betekenis van het woord, niet in de klassieke. Nostalgie – in het Grieks: de terugkeer van droefheid – is een gevoel, dat gekoppeld is aan herinneringen en/of beelden. Het is een gevoel over ‘vroeger’, over hoe verwachtingen werden ‘vervuld’. Dat gevoel kan lichamelijke reacties oproepen: emotionele pijn, knoop in de maag, kloppende keel, benauwdheid e.d.. Dat gevoel, nostalgie dus, werd als een ziekte gezien; de droefheid die terug werd beleefd was te pijnlijk.
Nostalgie is – in de tegenwoordige betekenis – een aangenaam gevoel of beeld (vaak verbonden met de jeugdjaren): geborgenheid, rust, een kar die ratelt over de keien …. ; de blijdschap met een Sinterklaas cadeau; de spanning van de eerste film …. Die herinneringen/beelden zijn (meestal) positieve die langzaam vergelen; slechte worden geveegd door de tijd.
Hoe langer geleden hoe aspecifieker dat gevoel over het verleden wordt. Het worden de goede oude tijd en vroeger was het beter. Het zijn oudere mensen die het zeggen. Nostalgie betekent echter niet terug verlangen naar het verleden. Hoewel?
Onder de titel ‘nostalgie’ worden op de Roemeense televisie resultaten van een opiniepeiling gepresenteerd over wat mensen gaan stemmen. Opinie-peilingen waar de burgers van Nederland mee worden dood gegooid, maar wat geen noemenswaardig effect heeft op wat dan ook. In Nederland kan een nostalgisch verlangen ontstaan naar de tijd dat er nog geen ‘televisie-panels’ dagelijks vertelden wat we (moeten) denken. In Oost-Europese landen wordt minder met dergelijke ‘uitkomsten’ gegooid. De betekenis van een opiniepeiling komt dan in een ander daglicht te staan; een nostalisch licht.
Ongeveer de helft van de Roemeense burgers is nostalgisch over de tijd voor de ‘revolutie’. Althans de helft van die burgers – een representattieve steekproef – zou nu op Ceausescu stemmen, als dat kon. Ook ongeveer de helft meent dat hij te snel is ‘vermoord’ (!). De huidige politieke elite reageert afkeurend en afwijzend op deze ‘nostalgie’. De argumenten gaan niet over ‘waarom de helft van de Roemenen terug verlangen naar Ceausescu of het communisme’ (als dat al de conclusie zou kunnen zijn), maar over de onbetrouwbaarheid van de uitkomsten. Ze zijn niet waar; een bekende Pavlov reactie van politici op ongewenste feiten.
De politici in Roemenie – zoals eerder die in Hongarije, Polen of Slovakia – doen daarmee tekort aan de gevoelens van burgers; gevoelens van nu over toen. Uit eigen onderzoek in Oost Europa rond de eeuwwisseling bleek dat oude burgers in landen als Hongarije, Polen en Slovakije terug verlangden naar de tijd van het communisme. De argumenten waren duidelijk: het oude systeem gaf meer sociale zekerheid, beschermde tegen extreme armoede en bood een toegankelijke gezondheidszorg. Was er minder vrijheid? Waarschijnlijk, maar dat woog en weegt niet op tegen de zekerheid, bescherming en toegankelijkheid. En ja, daar was nog iets: mensen kenden elkaar en zorgden voor elkaar als de nood aan de man (?) kwam.
De uitkomsten van het onderzoek tien jaar geleden gaven een extra stimulans voor systeemveranderingen. Politici begrepen dat er voor de burgers ook veel ten slechte was veranderd. Zo denken de Roemeense politici nu niet. Zij hanteren nostalgie in de klassieke betekenis. De burgers die menen dat het vroeger ‘onder Ceausescu’ beter was zijn ziek en het onderzoek is ziek. Het is niet waar wat de onderzoekers hebben gehoord van de burgers. Stond Ceausescu toen op 24 december 1989 zo ook niet op het balkon toen het verplicht applaus werd vervangen door het geplande boegeroep? Nostalgie kan nog steeds pijnlijk zijn. Zo pijnlijk dat verantwoordelijke beleidsmakers (de ‘revolutionairen’ van toen, waarvan de huidige machthebbers de erfgenamen zijn) de achteruitgang in zekerheid en de toename van armoede en ziekte niet willen kennen. Wat blijft de burger dan over? Nostalgie in de moderne betekenis: vroeger was het beter. Voor veel Oude Roemeense burgers is dat niet alleen nostalgie: het is de werkelijkheid, ook al is de ‘revolutie’ al 25 jaar oud.
Mijn vader zou veel van de armoede in Roemenie herkennen van vroeger. Hij zou zijn hoofd schudden en zeggen: zo was het vroeger bij ons ook. En hij was daar tevreden over.