Beslissingen, die enkele weken geleden essentieel waren voor de gezondheidszorg, of eigenlijk voor een veronderstelde kostenbeheersing in die zorg, blijken na politiek gekibbel toch minder van belang. Het blijkt nu zelfs ‘controversieel’. Er was politieke overeenstemming over de noodzaak van darmkankerscreening, vaccinatie tegen de Mexicaanse griep en meer marktwerking in ziekenhuizen. Experts en adviesorganen riepen om het hardst over de noodzaak van deze maatregelen. Nu blijkt er twijfel over die noodzaak.
Het ministerie van VWS stelde een mengsel van publieke en private financiering voor om kostenbeheersing in ziekenhuizen te realiseren. Private investeerders krijgen toegang tot de ziekenhuismarkt. De idee is controversieel en eerder ontwikkeld en uitgevoerd voor de gezondheidszorg in ‘laaginkomen landen’ (ontwikkelingslanden). Tijdens een congres in Zuid-Afrika, een van die laaginkomen landen, heb ik – tot ongenoegen van de leidende ANC-experts – grote vraagtekens gezet bij deze ‘mix’. De belangrijkste problemen betreffen de fundamentele verschillen in taken van publieke diensten versus private ondernemingen en, daaraan gekoppeld, de verschillende eisen die aan de organisatie en uitvoering van die taken gesteld moeten worden. De vraag is wat het publieke – private mengsel voor de verbetering van de gezondheidszorg oplevert. In laaginkomen landen is het problematisch. Het antwoord is voor Nederland zal zijn: niets, indien er geen duidelijke kaders worden vastgesteld. De duidelijke kaders dienen van de politiek te komen en zijn daarmee een utopie. Of is dit controversieel?
In Nederland is in 2009 een expert meeting gehouden: ‘public-private cooperation to improve health care in low-income countries’. Prompt komt de minister van VWS met bovengenoemd pleidooi voor private investeerders in ziekenhuizen. Is Nederland inmiddels door de financiële crisis een laaginkomen land geworden? Gezien de ontwikkeling in Griekenland zou het zomaar kunnen. De IJslanders werken in ieder geval niet mee om ‘ons’ weer wat meer inkomen te gunnen door de terugbetaling van tegoeden van schraperige Nederlandse spaarders, waarvan de Nederlandse staat de gevolgen straks bij de (zuinige) belastingbetaler legt, en trachten DSB-waardige praktijken van de Nederlandse staat terecht te blokkeren.
De World Bank heeft vastgesteld dat – als het om investeren in gezondheidszorg gaat – de private sector in de meeste landen weinig ‘geëngageerd’ is om zich echt voor de zorg in te zetten. Toegankelijkheid, betaalbaarheid zijn geen issues voor de private sector, marktaandeel en profijt wel. Succes van Public-Private Partnerships (PPPs) is outsourcing. Succes voor wie is dan nog de vraag. Medewerkers van fondsen en ontwikkelingswerkers pleiten toch voor meer inzet van private bedrijven en middelen om de gezondheidsproblemen (vaccinaties, kindersterfte, ondervoeding) in ontwikkelingslanden het hoofd te bieden. De gezondheidsproblemen zijn primair armoede problemen, die dus breder dan in de gezondheidszorg dienen te worden aangepast. Deze werkers kijken – mede vanwege de doelstelling van het fonds en de werkdruk van de werker – meestal niet verder dan zorg. En beleidsmakers in deze laaginkomen landen wijzen liever naar de aanpak van de gezondheidszorg dan naar de armoedebestrijding. Dat laatste kost hen zelf te veel.
Wat is er eigenlijk echt bekend over de rol van de private sector in de gezondheidszorg? Het gaat niet om de ontwikkeling en levering van producten (verbandmiddelen, medicijnen etc.) door private ondernemingen aan de zorg. Dat is zeer profijtelijk. Het gaat om de betekenis van de private sector in de gezondheidszorg zelf. De casus USA kent iedereen; geen succes dus.
Het blijkt, dat er weinig tot niets bekend is over de betekenis van de private sector in de gezondheidszorg. Een internationale conferentie in Beijing, China, juli 2009, leverde 28 lezingen en 18 posters op, maar geen duidelijk antwoord. Tijdens genoemd congres in Zuid-Afrika waren de argumenten dat PPPs niet baadt maar schaadt sterk.
Het publiekprivaat debat is politiek, niet evidence based. De idee van publieke en private mix als oplossing van de problemen (kwaliteit, betaalbaarheid, toegankelijkheid) in de gezondheidszorg is gebaseerd op het geloof, dat ‘de markt’ het beter doet. Vele malen is gewezen op de onjuistheid van dat idee; bewijzen wijzen in tegengestelde richting.
Een kabinetscrisis is een geluk voor de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland. Dwaze ideeën worden op een zijspoor gezet. Nu zorgen, dat ze daar blijven staan. Dat zal moeilijk zijn, want het denken in publieke taken en diensten in de politiek is ‘geprivatiseerd’. Zoals huisarts Achterberg op het PvdA congres in Apeldoorn eind 2009 heeft aangegeven: in de zorg wordt de publieke taak ‘hoe goede zorg te garanderen of te krijgen’ steeds frequenter vervangen door ‘what is in it for me?’. Het antwoord op de laatste vraag kunnen politieke leiders van laaginkomen landen aan de Nederlandse politici geven. De ‘marktomhelzing’ ,zo zegt Marc Chavannes terecht, is uit de hand gelopen. De groei van het aantal bijeenkomsten over de publiek privaat mix in de gezondheidszorg doet het ergste vrezen. Misschien moeten Mugabe c.s. worden uitgenodigd een bijdrage te leveren.