Voor altijd jong.

Het Europees Jaar voor Actief Ouder Worden en Solidariteit tussen Generaties is inmiddels achter de rug en een half jaar geleden afgesloten met een ‘slot manifestatie’ ‘Forever young’. De titels van het Europees jaar en van de slotmanifestatie roepen vragen op. De vraag ‘Wat heeft het Europees Jaar opgeleverd?’ zal door menigeen echter als een foute vraag worden opgevat. De vraag zoals die hoort te luiden is ‘Wat heeft het Europees Jaar gebracht?’ En het passende antwoord is: het Europees Jaar heeft veel ‘gebracht’! Daarmee kan teruggekeken worden naar het zoveelste succesvolle Europees Jaar. En zo hoort het.
Maar toch …. De lange titel van dit Europees jaar heeft een dubbele boodschap, die niet noodzakelijk samen gaat. Neemt met actief ouder worden de solidariteit tussen generaties toe? Er is niets tegen actief ouder worden (als men dat wil), maar er zijn aanwijzingen uit onderzoek dat dit niet leidt tot toename van solidariteit tussen generaties. Eerder het tegendeel.

Een foute titel? Ja, maar ook nee. Het was niet de bedoeling dat het Europees Jaar ‘Actief Ouder Worden en Solidariteit tussen Generaties’ zou bevorderen. Het ging om iets anders. De ‘Europese Commissie’ (EC) vindt dat Europa moet inspelen op een bevolking die langer gezond en vitaal blijft. Dat zou dan niet (alleen) over ouderen moeten gaan, maar dat terzijde. Het schort blijkbaar aan een gezonde, vitale bevolking! Dat vraagt om een ander beleid dan ‘actief ouder worden’. Maar er is ook nog een ander probleem: de babyboomers, die generatie geboren in de eerste helft van de jaren vijftig in de vorige eeuw. De EC beoogde met de instelling van het jaar te bereiken, dat er meer aandacht kwam voor de condities, die nodig zijn om de babyboomers een gezond, productief en zinvol bestaan te geven. Wel wat laat om daar in 2012 mee te beginnen, maar dat terzijde. Die condities moeten excellent zijn volgens de EC (die babyboomers verdienen niet minder of anders verdommen ze het?).
De EC vindt het belangrijk, zo gaat de argumentatie verder, dat mensen langer aan het werk blijven en hun ervaringen delen met jongeren, maar ook dat ze na hun pensionering actief blijven in de samenleving. Opnieuw terzijde: wel wat laat om daarmee te beginnen nadat de babyboomers met pensioen zijn en verwend zijn met goud gerande maatregelen om toch vooral met pensioen te gaan.

Maar er is nog een probleem. Er is vergrijzing (weliswaar reeds zichtbaar 50 jaar geleden, maar toen geen reden voor bezinning) en de vergrijzing vraagt veel aandacht voor de solidariteit tussen de generaties, volgens de EC. Is die solidariteit tussen generaties nodig. Niet per se. Het hangt af van het type samenleving dat men wil. Welk type de EC wil is niet duidelijk. Vraagt die solidariteit actief ouder worden? Ook niet. Misschien wel het tegendeel, willen jongeren weer een volwaardige rol krijgen in de samenleving. Maar nee, allen moeten voor altijd jong blijven! Oud worden, dingen niet meer (kunnen/willen) doen, dingen anders gaan zien met de jaren (levenservaring) zijn uit den boze. Geen wijsheid, inzicht, bezinning met het klimmen der jaren. Voor altijd jong!

Dan moet er natuurlijk ook een maat komen om vast te stellen of de EU landen de juiste dingen doen. Dus is er met steun van de EC een ‘Active Ageing Index’ (AAI) opgesteld. Wat stelt die AAI vast? Of ouderen (nog) werken, of ze (nog) voor anderen zorgen (maatschappelijke participatie heet dat), en of ze (nog) zelfstandig wonen. Ook zijn er indicatoren, die nagaan of de capaciteiten (nog) aanwezig zijn in een land, die actief ouder worden mogelijk maken. Als voorbeeld de levensverwachting: is die laag in een land dan kan men ook niet actief ouder worden want men is (te snel) dood. Alle vragen samen leveren de AAI. Er zijn geen vragen over of er voor ouderen gezorgd wordt, of zij gelukkig zijn, over wat jongeren over ouderen vinden, over of ouderen willen investeren in jongeren. Misschien toch vragen die iets kunnen zeggen over solidariteit tussen generaties. Maar zoals gezegd: dat was niet de bedoeling.

Ieder land heeft natuurlijk zijn best gedaan om het Europees jaar tot een succes te maken; ook Nederland. Vandaar de slotmanifestatie ‘Forever young’. Arme Nederlandse ouderen: we worden ouder. ‘We’ staan 5de op de AAI; we zijn er nog niet. Zweden gaat aan kop, gevolgd door Denemarken. Volhouden dus, dan worden we weer voor altijd jong.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required