Na ruim twee maanden verblijf in ons ‘buitenhuis’ kwam het – wennend aan NL – opzetten: weemoed; een zachte, droevige, verlangende stemming. Het is als het zonlicht dat de mist wil doorbreken; flarden, beelden, geuren …..
Mijnheer Bloemen schuifelt met twee stokken in de handen en op de grond over de weg, verhard met zwerfkeien. Een hele onderneming om in de winkel om de hoek een vers brood te halen. Het is rond acht uur. De poes van mijnheer Bloemen loopt aan de overkant van de ‘straat’ over het ‘trottoir’ van onkruid en de resterende, losse tegels mee tot de hoek van de winkel om de hoek. Ook tante Fina komt niet veel later – aan haar lange, losse, dunne haar te zien zo uit bed – langs in haar peignoir (het weer is nog zacht; s’ winters heeft ze er een dikke overjas over) op weg naar de winkel om de hoek. Een verlate scholier haast zich met grote stappen en rugzak naar het college twee kilometer verderop. Het is rustig op straat. De overbuurman heeft de deur van de werkplaats nog dicht; zijn klanten (molenaars) komen onregelmatig als de productie dreigt stil te vallen en meestal bij nacht en ontij. Het hondje van schuintegenover verschijnt op straat (hij wordt op werkdagen buiten de deur gezet als de familie naar het werk moet) en sluit zich aan bij twee grote zwerfhonden. Zij zijn na een half jaar afwezigheid weer verschenen, andere zwerfhonden, nadat de ‘hondenpolitie’ in het voorjaar de vier vijf zwervers had ‘verwijderd’. Gedrieën schuimen ze de straat af. De bastaard golden retriever van mijnheer Bloemen slaat aan als de zwerfhonden langs komen. Hij staat al die tijd op de uitkijk bij de poort voor zijn baas; die schuifelt na een kwartiertje – voorafgegaan door de poes – weer naar huis, nu ook met een plastic zakje in de handen.
We drinken ons derde kopje koffie en nemen de lijst door, waarop we iets moeten noteren om niet te vergeten. De agenda van de dag wordt vastgesteld gevolgd door de samenstelling van het ‘diner’.
Naast ons ‘buitenhuis’ ligt een school. Het was vroeger een lagere school, maar deed de laatste jaren dienst als ‘Kindergarten’. Dankzij een miljoenensubsidie van de EU en een beetje geld van het lokale bestuur werd de schoolruim twee jaar geleden gesloten voor ‘modernisering’. Volgens EU regels is via ‘aanbesteding’ de ‘beste aannemer’ belast met de modernisering. Het bord voor de school meldt een EU bijdrage van 4 miljoen en de duur van het project: een jaar. Het waren twee rustige jaren, waar enkele, meestal vroeg in de middag dronken, ‘bouwvakkers’ het gebouw vakkundig sloopten en minder vakkundig opbouwden. Na een jaar bleek veel van het opgebouwde werk weer te moeten worden afgebroken. Het resultaat was nog meer vuil en puin op straat, EU geld gedumpt, enkele ontslagen ambtenaren, een rijk geworden – doch onbekende – aannemer en een leegstaande school. Het project zou drie maanden geleden uiterlijk worden opgeleverd en de kinderen zouden eindelijk uit een noodonderkomen naar de ‘nieuwe’ Kindergarten kunnen. De oplevering heeft plaatsgevonden, de kinderen blijven weg. Het gebouw is nog niet ‘af’.
Rond 11 uur komt er meer leven op straat; koffietijd in NL. Mijnheer Rozenboom, die verder op een mooie rozentuin heeft en ook slecht ter been is, gaat naar de winkel om de hoek; hij moet bijna 200 meter lopen. Tegenover hem in de straat wordt een huis opgeknapt, materialen worden gebracht, zand en grind op straat gestort; het wordt maneuvreren. Een buurman verderop heeft zijn maïs geoogst; zijn groentetuin is zijn trots. Voorbij de school wordt een balkon gerepareerd. Buren praten over de beste tijd om de druiven te plukken: voor 1 oktober of na 1 oktober. Misschien afhankelijk van het weer? Er is nooit overeenstemming over wat wanneer moet of hoe iets gemaakt of gedaan kan worden, dat houdt het levendig. Wie langs komt proeft een druif en schudt (meestal) het hoofd: nog niet zoet genoeg; wachten.
De bastaard van mijnheer Bloemen slaat aan: zigeuners. Hij slaat aan als zwerfhonden of zigeuners langs komen; de eersten volgen meestal de laatsten. Tweemaal per dag voor de lunch en na de lunch komt er tenminste een paard en wagen voorbij, met een zigeuner roepend om vuil, ijzer, hout e.d. mee te nemen ‘tegen vergoeding’, onderhandelbaar. Het deels door de EU gesubsidieerde vuil van de school blijft onaangeroerd.
Tijdens en na de lunch wordt het weer rustig op straat. Een enkele auto komt langs, een paar leerlingen lopen rustig wandelend en pratend weer terug naar huis.
Na vier uur begint de straat weer te ‘leven’. Een molenaar laat zijn stenen slijpen. Kinderen terug uit school voetballen op straat. Er wordt hard gewerkt aan reparaties, opbouw e.d. De winkel om de hoek wordt voor de tweede keer bezocht: koekjes voor de kinderen, suiker vergeten, melk is op; een flesje koud bier, het is warm.
Het hondje van schuin tegenover is weer veilig thuis. Mijnheer Bloemen staat aan de poort, de hond achter hem, de poes aan zijn voeten. Tante Fina sluit aan; ook de overbuurvrouw komt naar buiten en steekt over. Mijnheer Rozenboom stopt na zijn tweede gang naar de winkel om de hoek bij het pratende groepje. De buurt wordt ‘doorgenomen’, de spaarzaam passerende auto’s zorgvuldig geinspecteerd op inzittenden. De tijd vliegt, de zon zakt langzaam.
Het gaat schemeren. De eigenaar van het huis schuin tegenover komt naar buiten om op straat de barbecue aan te steken.; de tuin is te klein. Het groepje vraagt lachend wanneer ze kunnen komen eten. Als het klaar is luidt het antwoord. Het werk verderop in de straat gaat nog door. Over een half uur zal het stil zijn op straat. Ook wij gaan aan ons diner beginnen.
Nu in NL, bij het derde kopje koffie, kijk ik op straat. Het is grijs, autos zoeven zachtjes over het asfalt, een enkele fietser zet aan om de helling te nemen, een ‘uitlater’ (waarschijnlijk de eigenaar) met hond aan lijn komt langs en laat de hond het buxusheggetje geel pissen. Straks tegen 11 uur zal een buurvrouw van verderop langs komen met de rolator over he trottoir voorzichtig de helling af, op weg naar de supermarkt enkele straten verderop. Om drie uur zullen enkele leerlingen van de middelbare school langs fietsen en is de post gebracht. Om vijf uur zullen de auto’s weer langs zoeven. Als het druk is met auto’s staat het op de snelweg vast. Het gebeurt vaak. Het zal snel gaan schemeren en de dag zal dood gaan zonder te hebben geleefd.
Na ruim twee maanden verblijf in ons ‘buitenhuis’: weemoed; zacht, droevig, verlangend en ontroerend.