Zorg om de buurt.

Nederlandse gemeenten zoeken naar organisaties die in wijk of dorp kwetsbare burgers kunnen ondersteunen en helpen. Zorg voor gezondheid en ondersteuning van mensen in een kwetsbare positie thuis zijn reeds lang taken van locale overheden. Kwetsbaar betekent dat mensen moeite hebben zelfstandig te functioneren in het (huidige) maatschappelijke bestel. De ondersteuning omvat verzorging, begeleiding, advisering, coaching e.d.. Het betreft een ‘ouderwetse’, individueel gerichte en sociaal-maatschappelijke taak, waarbij kwaliteit en professionele standaarden samen gaan met individuele aandacht en menselijke betrokkenheid. Die aandacht en betrokkenheid hebben burgers (idealiter) samen. De nodige kwaliteit en professionaliteit hebben de gemeenten niet in huis dus moet men de markt op.
Dat is op zich niet zo nieuw en daar heeft men ervaring mee. Met de introductie van WMO en marktwerking in de zorg moesten de gemeenten zelf gaan inkopen. De gevolgen voor de zorg en ondersteuning thuis waren aanzienlijk en (meestal) niet positief. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat verzuimd is terug te gaan naar de basis van wat zorg aan en ondersteuning van kwetsbare burgers betekent.

Het geloof heerst(e) dat de markt altijd werkt. Het toenmalige nieuwe beleid betekende dat thuiszorgorganisaties (voortgekomen uit het kruiswerk, huishoudelijke zorg en maatschappelijke dienstverlening in de jaren 80-90) onder druk kwamen te staan om zorg tegen een zo laag mogelijke prijs te leveren, zelfs beneden kostprijs. Tegelijkertijd probeerden zorgverzekeraars (de zorgkantoren) op de levering van AWBZ-zorg te bezuinigen. De opkomst en val van Meavita tussen 2007-2009 zijn het schoolvoorbeeld van de gevolgen van dergelijk geloof en beleid. Beleid dat was gebaseerd op ‘de markt werkt altijd’ en op twee premissen. Enerzijds zou de vergrijzing om steeds meer zorghanden vragen (gemiddeld werden we inderdaad ouder, maar niet per se afhankelijker; maar we stelden wel andere eisen aan de zorg). Anderzijds zou er een tekort komen aan personeel in de zorg (de toenmalige minister van Volksgezondheid had er slapeloze nachten van). Meer handen en meer zorg: dat is vragen om ‘groot denken’. De marktlui dachten conform deze marktwijsheid. Maar zorg blijkt geen spaarlamp en begeleiding/coaching werkt averechts aan de hand van ‘lopende band’ technologie. Zorg en begeleiding waren (zijn?) ingebed in de locale en regionale cultuur en zo waren de organisaties die dit vroeger leverden. Met de introductie van de marktideologie werd deze culturele band doorgesneden.

Wat nu nieuw is dat de gemeentelijke zorgtaken worden uitgebreid – mede omwille van meer samenhang en kwaliteit (!) – terwijl het beschikbare budget wordt verkleind en zorgorganisaties worstelen met hun bestaan. Er wordt weliswaar sinds enkele jaren ‘ouderwets’ geexperimenteerd met de ‘wijkzuster’ en ‘zorg in de buurt’, maar ‘de markt werkt altijd’ blijft sinds 2006 de slogan voor zorg aan kwetsbare burgers. Dus worstelen gemeenten met een goede invulling.
Daarbij is er te weinig oog voor de mogelijke desastreuse gevolgen van het huidige beleid. Enkele jaren nu invoering van marktmechanismen rapporteerde in 2009 de Inspectie van de Volksgezondheid dat het vaak schort aan kwaliteit van zorg en ondersteuning thuis aan kwetsbare burgers. Bij met name commercieel opgetuigde ‘ondersteunigsbureaus’ stond niet de dienstverlening aan/voor de client centraal, maar het commercieel gewin. Een vergelijkbare uitkomst was enkele jaren daarvoor gedaan bij ‘arbeidsintegratiebureaus’. Het tekort schieten van zorg en ondersteuning thuis aan kwetsbare burgers als het aan de markt wordt overgelaten is in lijn met evaluaties in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
Het zal voor veel gemeenten (nog) moelijker wordt om goede partners te vinden voor de hen opgelegde taken. Misschien helpt het als men een beetje verder terug kijkt?

Vijftig jaar geleden kende Nederland 3000 niet commerciele, sociaal-maatschappelijk georienteerde organisaties die in buurten en dorpen ondersteuning aan kwetsbare burgers thuis leverde. Het was zorg in de buurt en zorg om de buurt. Het was nog ‘hand in hand’, een arm in plaats van een rollator. Zoals aangestipt ze zijn verdwenen onder het motto ‘ dat kan efficienter’ of ‘de winst van de grootschaligheid’ of (nog erger!) ‘we hebben wel wat beters te doen’. De ‘ouderwetse organisaties’ uit de jaren 70 van de vorige eeuw zijn stapsgewijze en systematisch ‘opgeruimd’ door fusies, verandering in regelgeving en marktwerking en deze drie aspecten stonden niet los van elkaar.
Dat efficientie en winst ook een prijs hebben werd meestal niet verteld. Evenmin was er oog voor de gevolgen van het ‘gelijke rechten’ ideaal (een recht op ‘maatwerk’). Het tegendeel is gebeurd: ‘voor iedereen hetzelfde’ (per definitie een ‘ongelijk recht’ ) werd de slogan die het motto ‘de winst van de grootschaligheid’ realiteitswaarde gaf. Bij zorg op maat levert de efficientie nu eenmaal in. De nieuwe aanpak, die gemeenten nu zoeken, zal de typisch Nederlandse ‘gelijkheidscultuur’ op de proef stellen. Een interessante vraag is of de Nederlandse centrale overheid en de Nederlandse burger bereid zijn deze ‘cultuur’ los te laten.

De huidige volgende stap, die in menige ‘zorgorganisatie’ reeds de tekentafel heeft verlaten, is de zorgtechnologie als oplossing. Tienduizenden i-pads zijn al besteld om senioren te ondersteunen hun kousen aan te trekken. Is dat zorg in de buurt? Het is zeker geen zorg om de buurt. Mogelijk is het individuele coaching op afstand, maar zou de buurvrouw misschien ook even kunnen kijken? Hier ligt de uitdaging van de gemeenten bij de huidige ‘transitie’: trap niet in de technologie-val (vanwege het geringe budget of het geloof in de markt), maar maak zorg, begeleiding en coaching in en om de buurt mogelijk. Markt en technologie lossen de vragen van zorg, begeleiding en coaching niet op.

Technologie kan verlichten, maar de vraag blijft wat is voor de kwetsbare burger gepast. Wat van de technologie past die burger? Gepaste zorg is geen abstract begrip; het is maatwerk, passend in de cultuur (leefstijl en levensloop). Zorg in de buurt is ook zorg om en met de buurt. Gepaste zorg kan en mag niet door zorgverzekeraars of ‘Den Haag’ worden vastgesteld (zij kunnen randvoorwaarden stellen). Gepast zorg is een concreet plan van aanpak afgestemd op de mogelijkheden van het kwetsbare individu en zijn omgeving en ondersteund door professionele expertise.
De uitdaging voor de locale overheden is om voor de kwetsbare burger met steun van hun omgeving (familie, dorp en buurt) die passendheid vorm te geven. Dat vraagt meer dan keukentafelgesprekken. Het vraagt overleg met de buurt, inzet en draagvlak van de buurt en beschikbaarheid van nabije zorgprofessionals. Het vraagt vooral betrokken bestuurders met visie en lef om zorg in en om de buurt mogelijk te maken.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required