Zoals de ene professor zei: niet bezuinigen is geen optie. En zoals de andere professor zei: het schrijven van de voorgestelde bezuinigingsvoorstellen had in een paar dagen kunnen gebeuren. Beide waar lijkt mij. En nu gaan de mensen, die straks dienen te beslissen over hoe en wat, grasduinen in de stukken. Duidelijk is, dat ze de tweeduizend bladzijden over voorgestelde bezuinigingen niet lezen om tot conclusies te komen. En die conclusies tonen, dat politici angst hebben de kiezer te eerlijk antwoord te geven (en later kunnen ze als verontschuldiging aandragen dat ze niet alles konden lezen). Angst als slechte raadgever leidt ertoe, dat iedere politicus de bezuinigen weliswaar nodig vindt, maar deze niet met de samenleving wil delen. Direct eigenbelang en onderbuik gevoelensvan veel burgers worden gretig omarmd door de toekomstige beleidsmakers, terwijl men voorbij gaat aan het maken van keuzes, die voor het karakter van de toekomstige maatschappij essentieel zijn. Dus kiest de politicus voor ‘tegen’ met geen woord over visie op de toekomst en het eigen functioneren: geen aantasting van hypotheek aftrek of pensioenleeftijd, afblijven van uitkeringen en zorgpakket, weg met ontwikkelingshulp en de ambtenaren.
Veel verder dan ‘sterkste schouders zwaarste lasten’ komt men niet met de ‘visie’. Maar als men dat zou durven dan zou al veel gewonnen zijn. Slechts een enkeling onder de politici durft de houding van de Nederlandse burger ter discussie te stellen. Dat gaat stemmen kosten. Een deel van de Nederlandse bevolking, autochtoon en allochtoon, heeft het niet gemakkelijk: levend op de armoede grens, last van overlast en onveiligheid en zich niet (meer) thuis voelen in ‘eigen omgeving’. Een veel groter deel leeft in welvaart en comfort, waarbij (terecht) gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die de staat biedt om een goed leven te leiden. Maar toch zijn deze burgers niet tevreden. Zij willen meer, meer. Meer van wat…?
Van politici wordt visie verwacht op de ontwikkeling van de maatschappij, waarin burgers zich thuis kunnen voelen en weer kunnen samen leven. Dat betekent analyseren waar onvrede en de vraag om meer vandaan komt en welke maatregelen bijdragen aan een zingevende maatschappij.
Zonder diepgaande analyse hebben de politici zich impliciet geschaard achter de crisis veroorzakende graaiers in de maatschappij met ‘noodzakelijk reddende maatregelen’. Deze maatregelen hebben de crisis en de bedreiging, die daar van uitgaat voor de burgers (zowel hen die op de rand leven als hen die meer willen), niet kunnen voorkomen. Nu dient er gekozen te worden, lef getoond, getuigend van een visie op de toekomst. De politicus kiest niet; de angst regeert.
De globalisering heeft de wereld ogenschijnlijk een dorp gemaakt, waar men elkaar vanwege de individualisering niet meer kent, maar de burgers wonen in een straat, die zij als ‘thuis’ willen ervaren en waar men elkaar wil kennen. En dat vraagt inspanning (contact, rekening houden met, hulp). Een politicus dient aan te geven welke inspanningen geleverd gaan worden, waarom en hoe.
Waarom doen politici alsof in Nederland nog steeds de zon voor niets op gaat? Wat is er tegen een afbouw van de hypotheek aftrek in de komende 50 jaar. De hypotheek aftrek was bedoeld voor starters op de woningmarkt, niet voor belastingaftrek door welgestelden. Niemand, die nu een hypotheek heeft, hoeft te lijden van een stapsgewijze afbouw. Wat tegen een reductie van de uitkeringen met 10 procent in de komende 10 jaar, wat tegen een verhoging van de pensioenleeftijd tot 70 jaar in de komende 15 jaar en wat tegen een verhoging van de zorgpremie, gekoppeld aan het inkomen? Niet veel, als de lasten, die mede door graaiers zijn veroorzaakt, eerlijk worden verdeeld onder de niet graaiers. Stevige schouders kunnen daarbij helpen een rechtvaardige oplossing te vinden.
Een oud voorstel is de integratie van ministeries. Dat had in de jaren tachtig al moeten gebeuren, maar het kwam met de ‘zetel verdeling’ (het pluche voor de ‘volksvertegenwoordigers’) nooit goed uit. Dus deze keer zal het niet anders zijn. Naast angst regeert het eigen belang van de ‘volksvertegenwoordiger’ niet minder.
De keuzes zijn in verkiezingstijd voorspelbaar – de oren hangend naar het buikgerommel in de straat – en getuigen niet van bereidheid te willen werken aan een beschaafde maatschappij, waarin het ook/weer (u mag kiezen) over 10 jaar goed toeven is. Natuurlijk komen er voorstellen die vooral de meest kwetsbare in de samenleving (zorgbehoeftige ouderen en mensen met een functiebeperking) raken. Zij dragen toch niet bij aan ‘onze’ welvaart en kosten mij dus te veel. Voorspelbaar: aan mensen ver weg hebben we geen boodschap; dus stop ontwikkelingssamenwerking. Het leger werkt ook voor mensen ver weg (nog wel) en kan dus ook weg. En natuurlijk minder ambtenaren.
‘Creatief’ voegt de politicus ‘eigen ideeën’ toe, meestal getuigend van weinig analytisch vermogen en/of bereidheid te werken aan een beschaafde maatschappij. Ideeën gevoed door angst bieden meestal weinig perspectief. Het middelbaar onderwijs kan een jaar korter. Waarom niet afschaffen, dat is nog goedkoper. Allochtonen natuurlijk het land uit als ze allochtoon lijken. En nog minder ambtenaren. Met dat laatste zou ik kunnen instemmen, maar alleen als laatste. Dat wil zeggen als eerst alle andere maatregelen uit de vorige alinea zijn ingevoerd. Wie beschermt de maatschappij anders tegen de angstreflexen van de politici?.