Er is iedere dag wel iets te vieren. Vandaag is het weer zo’n bijzondere dag: de Europese Dag van de Rechten van de Patiënt. In Nederland duurt die dag van 14.30 – 17.00 in de vorm van een debat. En dat moet hoog nodig. In mei 2008 hebben de bewindslieden van VWS een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin de zeven rechten van de cliënt in de zorg worden aangekondigd evenals een wet Cliëntenrechten in 2009.
Zeven rechten voor de patiënt. Zou het aantal toeval zijn? Het gaat om:
recht op beschikbare en bereikbare zorg,
recht op keuze en keuze-informatie,
recht op kwaliteit en veiligheid,
recht op informatie, toestemming, dossiervorming en privacy,
recht op afstemming tussen zorgverleners,
recht op effectieve, laagdrempelige klacht- en geschillenbehandeling,
recht op medezeggenschap en goed bestuur.
Op deze zeven ‘rechten’ en de gebruikte adjectiva is veel op te merken. De samenhang met andere wettelijke regelingen roept vragen op. Kun je recht hebben op iets wat niet beschikbaar is? Hoe het recht op afstemming tussen hulpverleners en goed bestuur te effectueren en wie bepaalt dan wat afstemming en goed is? Misschien kan de patiënt zelf het overleg tussen huisarts en specialist agenderen en een rekening voor organisatiekosten indienen. Er zijn blijkbaar twee vormen van informatie: keuze-informatie en niet keuze informatie. Toestemming is reeds wettelijk geregeld evenals privacy. Alles in de zorg dient effectief te zijn evenals laagdrempelig, maar misschien geldt het alleen voor klachtbehandeling in de ogen van de bewindslieden. Recht op een dossier stelt niet zo veel voor als de inhoud daarvan niet geregeld is. Maar dat is commentaar van de zijlijn en raakt niet de kern. De kern is: zijn de rechten van patiënten nu zeker gesteld? Als dat niet zo is, dan is het: dag rechten van de patiënt!
Belangrijk is, of de (koepel van) patiëntenorganisaties kritisch naar de inmiddels in de steigers staande Wet Cliëntenrechten Zorg hebben gekeken. Dat heeft de koepel, maar volgens het poldermodel is deze reeds vanaf het begin aan de wet gecommitteerd (vooroverleg, nog een overleg, eerste versie etc.). De speelruimte is dus beperkt en het spel van loven en bieden is in volle gang. Hun reactie van twee dagen geleden ademt tevredenheid: er is veel werk verzet, deze versie is verbeterd. Het begrip zorg is verbreed; dus meer dan geneeskundige behandeling. Maar vallen laboratoriumonderzoek en zelftesten er wel onder en wat is een incident, zo vraagt de koepel zich af. Belangrijk is de vraag: wat is goede zorg? Want daar heeft de patiënt recht op, zegt de koepel. Dat is zorg volgens professionele standaarden zo valt in het voorstel te lezen. De patiënt staat al buiten spel voor de aftrap.
De bepaling, dat bepaalde gegevens zoals over incidenten enerzijds herleidbaar zijn tot de patiënt en anderzijds niet mogen worden gebruikt voor klachtenprocedures, wijst de koepel af, maar wijst m.i. op een ondergeschikte rol van het recht van de patiënt.
Kortom, en detail leggen de patiëntenorganisaties veel vingers op zere plekken, die ook door de zijlijner zijn genoemd. En toch is de conclusie: “het voorstel komt in vorm en concentratie een goed deel tegemoet aan de wensen van de NPCF”. Maar ondanks de positieve reactie “wegen de kritiekpunten zwaar”. Het spel is gespeeld: dag rechten van patiënt.