De positie van mensen met een beperking of ziekte is een favoriet onderwerp voor het Europese Parlement. Lovenswaardig is dat de Parlementsleden zich – meestal partijoverstijgend – inzetten voor een verbetering van de positie van deze Europese burgers, maar zelden gebeurt dit doortastend genoeg. Zo blijkt uit het recent verschenen proefschrift ‘Disability in Europe’ het Europees gehandicaptenbeleid weinig zoden aan de dijk t zetten. Nu buigt het Europese Parlement zich over de patiëntenrechten en bijt het zichzelf opnieuw in de staart. Nationale kortzichtigheid wint het van het patiëntenbelang. Het signaal is, dat betutteling van de patiënt nog steeds de norm is. De patiëntenorganisaties blaffen niet, laat staan dat ze bijten.
De kwestie is de volgende. De Europese Commissie heeft voorgesteld, mede gebaseerd op uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie – een orgaan, dat dichter bij de Europese burger staat dan Europese volksvertegenwoordiging – , dat ook voor niet spoedeisende medische hulp in een ander land dan waar de patiënt woont en verzekerd is, de patiënt vergoed moet worden. De verzekeringsvoorwaarden (hoogte vergoeding, indicatie, eigen bijdrage) van het land van herkomst zijn van toepassing op de elders ontvangen medische behandeling. Kortom, de patiënt kan overal behandeld worden waar hij wil. En zo stelt de Commissie voor – en dat zegt iets over de kwaliteit van deze Commissie – de behandeling moet voldoen aan Europese kwaliteitsnormen.
Dat is twee keer te veel voor de Europese volksvertegenwoordigers (en de nationale regeringen op de achtergrond). Dat voorstel van de Commissie kan niet, want
1. De autonomie van de gezondheidszorg van de lidstaten wordt ondermijnd (subsidiariteitsbeginsel).
2. De marktwerking zal de overhand krijgen, omdat patiënten gaan ‘shoppen’.
3. De kwaliteit van de zorg/behandeling in land A verschilt van de kwaliteit in land B. Indien de norm niet voldoet aan de norm in het EU land met de beste zorg en behandeling gaan de burgers in dat land er op achteruit.
Daar is wel wat op af te dingen, want
Ad 1: Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft al eerder vastgesteld, dat in het kader van vrij verkeer van diensten medische zorg vrij binnen de grenzen van de EU kan plaats vinden.
Ad 2: Waarom kunnen patiënten, zeker bij niet spoedeisende medische behandeling, niet op zoek gaan naar het beste? En is de laatste tien jaar de roep om meer marktwerking in de gezondheidszorg (als remedie tegen kostenverhogingen en inefficiënties in die sector) niet Europees wijd? Shoppen op de markt is de klassieke manier van marktwerking.
Ad 3: De EU kan besluiten de norm in het EU land met de beste zorg en behandeling tot norm te verheffen. Niemand gaat er op achteruit en de patiënten in de meeste landen gaan er op vooruit. Een dergelijke norm zal een stimulerend werking hebben op de kwaliteit van de gezondheidszorg in de ‘achterblijvende’ landen. De zorgverzekeraars in die landen zullen hun klanten, die ze zeggen te willen bedienen, moeten uitleggen, waarom zij hen niet de beste zorg en behandeling bieden.
De Europese volksvertegenwoordiging wil, dat de zorgverzekeraar, die immers het belang van de klant dient, vooraf toestemming moet geven voor een behandeling elders. En het argument daarvoor is, dat zo de kwaliteit gewaarborgd blijft. Een onbegrijpelijk argument, als men zich realiseert dat de kwaliteit van zorg en behandeling zeer verschillend is in de EU. De meeste patiënten kunnen door de nieuwe regelgeving betere kwaliteit van zorg en behandeling krijgen in het buitenland. Of moet de patiënt tegen zichzelf beschermd worden, omdat hij te dom is om voor een goede behandeling te kiezen? Mogelijk. De Commissie Werkgelegenheid en sociale zaken van het Europese Parlement pleit in ieder geval nadrukkelijk voor duidelijke informatie over grensoverschrijdende zorg om de burger bewust te laten kiezen.
Kwaliteitsborging is niet het echte argument van de volksvertegenwoordigers. Het echte argument is, dat door het niet vooraf toestemming verlenen de gezondheidszorg ‘in het eigen land’ in gevaar wordt gebracht. Dus de eigen, eventueel slechter functionerende gezondheidszorg moet worden beschermd. Daarmee wordt mogelijk betere zorg aan de burger onthouden. En blijkbaar vertrouwen de volksvertegenwoordigers enkele regeringen niet, omdat ze vrezen dat door een te gemakkelijke toegang tot (betere) zorg over de grens deze regeringen niet meer investeren in het eigen gezondheidszorgsysteem.
Met hetzelfde argument, ‘eigen volksgezondheidszorg eerst’, keren de volksvertegenwoordigers zich ook tegen Europese kwaliteitsnormen in de gezondheidszorg. Dit werkt betere gezondheidszorg in de EU landen tegen, waar men zojuist nog bang voor was. Kortom, de patiënt is de klos, maar dat is niet nieuw.
Er zijn meer dan 1500 amendementen op het voorstel van de Commissie. Daarover moet nog gestemd worden. Er is een grote kans op een ‘tweede lezing’. O ja. Op 8 juni 2009 zijn Europese verkiezingen. Het nieuwe parlement zal waarschijnlijk de zaak opnieuw moeten gaan bestuderen. Patiëntenorganisaties bijten niet, blaffen niet. Ze slapen.