Bejaarden mogen niet fantaseren

Het is bevrijdingsdag. Vrijheid een hoog goed. Vrijheid geeft ruimte voor en aan iedereen. Vrijheid geeft daarmee ruimte voor eigen identiteit. Vrijheid gaat gepaard met tolerantie en acceptatie; in Nederland zolang het geen Moslims of heroïne gebruikers zijn, in Pakistan zolang het Taliban volgelingen zijn. Vrijheid is een relatief begrip. Het is een recht  en bruikbaar voor bevoorrechten. Vrijheid is er dus niet voor iedereen. Ben je gek?

Vrijheidsgevoel leidt tot euforie, je doet wat je wilt, het kan niet gek genoeg. Alles kan (voor sommigen). Jongeren trippen op van alles dat niet gezond, zelden lekker, maar wel te gek is. Trippen zijn beelden, illusies, wanen  (niet vastgesteld door psychiaters), fantasieën. Heerlijk, het doet aan vroeger denken. Fantasieën met of zonder hulpmiddel. De hulpmiddelen en de mate van gebruik verschillen van generatie tot generatie.

Maar fantasieën horen in hokjes. Niet alle fantasieën ‘kunnen’, evenmin als alle hulpmiddelen. Heroïne: OK. Paddo’s? Pillen: nee als het medicijnen zijn. Joint kan, rolstoel past niet. Jongeren en fantasieën: natuurlijk. Ouderen? Natuurlijk niet. Acceptatie van fantasieën heeft discriminatoire grenzen. De fantasieën zelf trekken zich daar niets van aan.

Mensen met een dementieel syndroom fantaseren rijk en veel. Anderen, meestal de meest betrokken families, denken daar heel anders over. Die fantasieën zijn ongepast. Mijn ouder is gek; zo was zij nooit. Dit past niet bij haar. Die fantasieën passen niet ook in het hulpverleningsproces in de zorg. Het zorgproces beweert evidence based te zijn, protocollen volgend. Dat de werkelijkheid van het zorgproces geheel anders is, krijgen de werkers in die zorg zelfs met fantasie niet bedacht. Het zorgproces zou over mensen gaan. Wie gelooft die fantast?
Mensen, die kwetsbaar zijn, hebben veel zorg nodig met fantasie. Deze mensen zijn fantastisch en fantasten.
Inderdaad, fantasieën bewijzen niets en volgen geen weg. Ze zijn leuk voor fantasten, maar lastig voor het zorgproces. Dus het past niet. Fantasieën zijn (dus) niet goed voor oude mensen. Wat moet de persoon met een dementiëel syndroom dan. Wat moet ik?

Ik ben boven de 65 jaar. Ik fantaseer me moe. Ik moet dus niet goed zijn. Mijn familie weet niet dat ik me suf fantaseer. Gelukkig maar (hoewel ze wel opmerkingen over mijn verstrooidheid maken? Netjes opgevoed). Het is toch bevrijdingsdag.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required