Is ‘gepaste’ zorg verleden tijd? Betekent het, dat die zorg niet meer past? Dus dat de zorg passend gemaakt moet worden? En passende zorg is zorg, die altijd past: per definitie! Een vraag is: wie weet waar men het over heeft? Dat was ‘enige tijd geleden’ ook een vraag en – zo wist men – dat is een vraag voor de markt. Antwoord: de markt is de oplossing “zorg zonder zorg”.
Wanneer is zorg zorgelijk? Het antwoord is eeuwenlang bekend: als men niet voor elkaar zorgt. Dat lijkt het geval; dus adviezen vragen over hoe het verder moet met de zorg.
Begrijpelijk maar ook ‘zorgelijk’ is, dat adviesorganen (met veel ‘deskundigen’) hun eigen omschrijving van ‘zorg’ presenteren.
De WRR spreekt over “houdbare zorg”. Houdbaar voor wie? Wat wordt bedoeld met houdbaar (opbergbaar, betaalbaar, leefbaar?).
In het dossier “Gepaste/Passende zorg” gaat het bij passende zorg om: “toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit”. Wat is dat precies?
Het NZA hanteert 4 principes, die ten grondslag liggen aan passende zorg: 1. waarde gedreven. Om welke waarde van wie/wat gaat het en wie beslist daarover? 2. samen met de patiënt. Zonder patiënt is zorg toch onmogelijk? 3. het gaat om gezondheid. Heeft zorg misschien ook iets te maken met ziekte? 4. op de juiste plek. De juiste plek hangt af van X x Y factoren. Wie bepaalt de juiste plek; misschien is een plek naast de patiënt van groter belang dan wat gezien wordt als de juiste? Het gaat meestal helemaal niet om de plek.
Zorg betekent m.i. toewijding, bescherming, onzekerheid, kennis/deskundigheid/handigheid, aandacht, begrip.
Zorg staat al enkele jaren ter discussie met als gevolg een overvloed aan adjectieven om uit te leggen wat bedoeld wordt met zorg en wat voor ‘soort’ zorg er blijkbaar allemaal is: Acute zorg, Circulaire zorg. Cultuur-sensitieve zorg. Duurzame zorg. Informele zorg. Intensieve zorg. Juiste zorg op de juiste plek (voor de juiste oudere). Langdurige zorg. Mantelzorg. Medische zorg. Optimale zorg. Palliatieve zorg. Passende zorg. Preventieve zorg. Psychische (psychosociale) zorg. Spoedeisende zorg. Verpleegkundige zorg ……………. Wie gaat wanneer en waar over wat?
Begrijpelijk dat men door de bomen de zorg niet meer ziet. Dit wordt gelukkig door enkele “zorg-bestuurders” publiekelijk gesignaleerd. Zij wijzen op de noodzaak van een integrale aanpak en van duidelijke kernprincipes (redelijke prijs, dicht bij patiënt, samen beslissen, aandacht voor preventie en gezondheid). Ze signaleren ook welke problemen er zijn: personeelstekort, wachtlijsten, financiering en hoge verwachtingen van patiënten.
Deze signalen roepen impliciet de vraag op: is het huidige systeem nog houdbaar? Antwoord: nee! Dat was voor invoering van het huidige systeem duidelijk! Sindsdien staan “systeemproblemen” centraal in de zorg en wordt de professionaliteit van de hulpverleners en/of gehanteerde werkwijzen ter discussie gesteld. Samenwerking en afstemming zijn op de zorgmarkt gesneuveld (zoals was voorspeld). Kortom: de zorg is geen markt en de patiënt geen klant. Het was en is niet houdbaar.
Het wordt tijd voor ‘geen woorden maar daden’. Helaas komt dat voor menigeen (patiënt en hulpverlener) te laat. Who cares?