Griep of geluk

Elk jaar krijgt een op de tien mensen in Nederland griep; oude mensen vaker dan jonge mensen. Een griepprik, die ongeveer € 40 kost, kan griep mogelijk voorkomen. Risicogroepen (mensen met een chronische ziekte, mensen van 60 jaar en ouder) kunnen jaarlijks betuttelend de griepprik gratis krijgen. Jaarlijks ligt de uitnodiging hiervoor half oktober in de brievenbus. Gratis! Gaan of niet gaan? Een lastige keuze voor de oude burger. Het is voor niks. Voor niks? Ja, het nut van de griepprik is wetenschappelijk omstreden. In ‘The Lancet Infectious Diseases’ verschijnen het laatste decennium regelmatig analyses die het nut in twijfel trekken. Geen twijfel bij de Nederlandse minister van Volksgezondheid en de Gezondheidsraad. Media noch middelen worden gespaard om de burger te prikken. Dat is opvallend, want de minister  van Volksgezondheid is erg tegen betuttelen. Maatregelen om roken te beperken of gezonder te eten kunnen niet rekenen op ondersteuning met belastinggeld. Dat is burgers betuttelen. Burgers moeten zelf weten of ze roken of niet, bewegen of niet. Maar de griepprik, dat is wat anders. Dan krijg je ook wat of niet. Griep? Dat is niet te zeggen. Minder doden, minder kosten voor de gezondheidszorg dankzij de griepprik? Onduidelijk. Zou een investering in antirookcampagnes en ondersteuning om te stoppen met roken in plaats van de griepprik minder kosten en doden opleveren? Zeker. Maar de minister stelt haar prioriteiten. De rokende 60plusser heeft pech, de niet rokende 60plusser  heeft met of zonder griepprik geluk.

Geluk is belangrijk. Geluk geeft minder doden bij ouderen met en zonder griep. De dit jaar oplaaiende discussie over wel of niet griepprik verdrong de uitkomst van een interessant, longitudinaal onderzoek. De uitkomst: geluk doet de 60plusser langer leven in gezondheid. Het kan niet mooier: gelukkig en lang gezond leven. De minister van Volksgezondheid en Welzijn investeert niet in geluk, want dat is ook betuttelend. De burger moet zelf weten of hij gelukkig wil zijn.
Opvallend in dit Brits onderzoek is dat negatieve emoties (angst, frustratie, boosheid) ouderen niet korter doen leven behalve als ze om die reden gaan roken, te veel drinken of verkeerd gaan eten. Geluk stimuleert leven, geen geluk straft niet tenzij.
Het Brits onderzoek leert nog meer. Het verband tussen geluk en langer leven komt niet omdat de gelukkigen een betere gezondheid hadden. Ook bij een slechtere gezondheid stimuleert geluk gezondheid en leeft de oude burger gezond langer. Ook onderliggende genetische kenmerken zijn geen spelbreker in deze relatie, tenzij positieve emoties en geluk zelf een genetisch kenmerk zijn maar daar willen de biologen nog niet aan.

Als men al zou willen investeren in langer en gezonder leven bij ouderen (gezien de inhoud en toon van de discussie over de onbetaalbaarheid van de zorg, mag daaraan getwijfeld worden), zou zorgen voor geluk een kansrijke aanpak kunnen zijn. Hoe te zorgen voor geluk, voor positieve emoties?
Ook hier biedt de uitkomst van een recent onderzoek een perspectief. Een Duits onderzoek toont aan dat de mens gelukkiger is als hij altruïstisch is ingesteld. Burgers, die meer open staan voor hun medemens en minder hun eigen belang nastreven, zijn gelukkiger. Graaiers zijn ongelukkiger. Dit zijn geen Stapel data maar SOEP data (gegevens uit een SOcio-Economic Panel onderzoek).
Het is nog mooier. Mensen die gelukkig zijn maken meer contacten en bewegen meer. Begrijpelijk want door andere burgers te ontmoeten en op te zoeken kan men zijn altruïsme tonen. En ook omgekeerd, met andere burgers gaan wandelen of koffie drinken leidt af van koersinformatie en winst tellen en daar wordt men (tegenwoordig) niet vrolijk van. Investeren in altruïsme levert meer geluk op, dus meer ‘winst’. Economisch modellen kunnen de kosteneffectiviteit van investeren in altruïsme (in geluk dus) versus investeren in de griepprik doorrekenen.

Nu is altruïstisch gedrag voor de economische wetenschap een lastig gegeven, zo niet rampzalig. Immers de mens streeft naar winstmaximalisatie en dat gaat meestal ten koste van de ander. Er is een uitzondering, namelijk  ‘subjective utility’, ‘welbevinden’. Altruïstisch gedrag zou economisch passen en te voorspellen zijn als men daar iets van waarde (eigen waarde, welbevinden) voor terug krijgt, (maar is dat geen contradictio in terminus?). Met dit gegeven kunnen de economen aan het modelleren.
Nu blijkt, uit onderzoek in de VS,  dat de mens echter ook altruïstisch gedrag vertoont bij een eenmalige ontmoeting, waarvan hij weet dat die geen vervolg zal krijgen. Dus altruïstisch gedrag levert niets op en toch doen sommige mensen dat. De onderzoekers noemen dat ‘irrational generosity’ (voor economen een tautologie?).

Hoe kan een mens zo stom zijn? De onderzoekers interpreteren deze bevinding voorzichtig als een mogelijk  evolutionair bijproduct van rationaliteit. De evolutie heeft de menselijke rationaliteit tot een belangrijk wapen gemaakt om te overleven, te beheersen, te winnen. Niet lot of god beslist, maar de ratio. Geluk bestaat niet.
Binnen de evolutionair ontwikkelde rationaliteit (daar moet dus een gen voor zijn) past het om op het eerste oog aantrekkelijk gevonden te worden. Men stelt zich genereus, altruïstisch op bij een eerste ontmoeting. De reden is ‘selection for reciprocity’. Men kan later wat terug vragen/krijgen. Dat klinkt als economische  muziek en het is evolutionair ‘ingebakken’. Helaas, men doet het ‘automatisch’, ook als men weet dat men de ander nooit meer zal ontmoeten. Maar dan heeft het geen nut! Minder muziek. Nu is het probleem dat niet iedereen dat doet. Er zijn gewoon ‘hufters’ en ‘graaiers’ die in de huidige stand van de evolutie hun kansen krijgen. Zij hebben het ‘selection for reciprocity’ gen verloren. Zij hebben het ‘rationalistisch‘ gen, dat in het huidig maatschappelijk bestel dominant is. Het gijzelt de samenleving met egoïstisch gedrag en het beleid met de marktideologie.

Tegenover de rationalist staat de nog minder geëvolueerde mens: de ‘altruïst’. Veel oude mensen zijn nog van de oude stempel. Zij kennen altruïsme, maar missen dit in de huidige maatschappij. Altruïsme is klaar staan voor de ander, ook voor de zwakke burger die niets ‘oplevert’, ondersteuning  bieden om van verkeerde gewoontes af te komen, helpen bij ongemak, onzekerheid wegnemen en af en toe betuttelen. De altruïst krijgt er niets voor terug. Niets? Misschien toch wel: de altruïst is gelukkig, ook al krijgt hij de griep. Maar zijn kans op griep is ook zonder prik minder.

Investeren in griepprik of gelukprik? Het lijkt een lastige keuze voor beleid. Het beleid maakt de keuze ‘rationeel’ en dus is de vraag wie er beter van wordt. Het keuze probleem voor de oude burger is groter: hij ‘moet’ kiezen voor een gratis griepprik, want hij mag en kan niet kiezen voor geluk. Over zijn pensioen, zijn levenstandaard, de (in)richting van zijn samenleving, de kwaliteit van de zorg heeft hij niets te kiezen. Dat wordt geregeld door de ‘marktpartijen’ (zorgaanbieders, pensioenfondsen, zorgverzekeraars, opvangcentra, werkplaatsen) van de rationalisten. De markt weet wat goed is voor de rationalist en dus voor de maatschappij en voor oude, afhankelijke burgers. Rationalisten zijn niet uit op betutteling maar op beroving. De gratis griepprik aan de ouder burger is op de markt € 120 miljoen waard. Tel uit je winst.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required