Langer werken

Verschillende EU landen (Frankrijk, Griekenland, Italië, Nederland) worstelen met langer werken door oudere werknemers. De pensioenleeftijd moet omhoog vanwege de vergrijzing en de economische crisis, maar ‘verworven rechten’ worden aangetast. De pensioenleeftijd moet zelfs met2 jaren omhoog in het komende decennium! De levensverwachting is in diezelfde landen sinds de invoering van het staatspensioen met ruim tien jaren gestegen. Daar komen de komende twee decennia nog eens 4 jaar bij. Bovendien blijven die langer levende ouderen langer gezond van lijf en leden. Ooit was het recht op een staatspensioen (tussen de 55 en 65 jaar afhankelijk van land en geslacht) bedoeld om oude mensen (dat was toen 65 jaar), omdat ze meestal niet meer kondenwerken vanwege gebrek of ziekte, een paar jaar een rustige levensavond te bieden. Het ‘recht’ werd gebaseerd op medemenselijkheid en solidariteit
Het steeds ouder worden van mensen over de gehele wereld heeft sensationele gevolgen voor de inrichting van de samenleving. Er is sprake van een demografische revolutie! De discussie over langer (door)werken van oude mensen (55, 60 of 65 jaar) wordt niet in die revolutionaire context geplaatst. Zonder die context is de weerstand om langer door te werken ‘invoelbaar’ en het debat ter zake kleingeestig.

Er is geen misverstand over: werken is goed, werken is gezond. Daarvoor is voldoende wetenschappelijke evidentie, ook al is werken noch alle werk altijd goed. In het armzalige debat klinkt de stelling: langer doorwerken is goed; langer doorwerken is gezond. Als dat waar is kan het nog een onvoldoend argument zijn om mensen te overtuigen langer door te werken. Maar is het waar? Dat langer doorwerken gezond is voor bejaarden wordt door hulpverleners (geriaters, psychiaters) en (veel) gerontologen gepropagandeerd. Langer doorwerken zou de bejaarden bezig houden, meer doen bewegen, minder somber maken, meer sociale contacten brengen e.d. Goed dus.
Zou het omgekeerde ook waar kunnen zijn? Men gaat eerder dood als men met pensioen gaat!
Interessant zijn recente publicaties van studies, die zich met deze vragen bezig houden. Spelen onderzoekers in op de actualiteit of is het wetenschappelijke interesse?

De vragen ‘ Is langer door werken gezond’ en ‘Gaat men eerder dood als men met pensioen gaat’ zijn in wezen twee verschillende vragen, die vragen om verschillende onderzoeksdesigns. Beantwoording gaat gepaard met diverse methodologische voetangels en klemmen. Evidentie is dus schaars.

Eerst of langer doorwerken gezond is. Een vergelijkend onderzoek in de Verenigde Staten geeft aan dat mensen die langer door werken meer stress ervaren en een slechtere leefstijl hebben dan mensen met (vervroegd) pensioen. In de VS is de keuze om wel of niet met pensioen te gaan minder vrij en gemakkelijk dan in bijvoorbeeld Nederland. Om een goede vergelijking te kunnen maken moeten de pensioenarrangementen vergelijkbaar zijn en moet men weten wie er met (vervroegd) pensioen gaan en waarom. Goed vergelijkbare groepen vinden is niet eenvoudig. Naast het pensioneringssysteem blijken leeftijd, type werk en verwachtingen over aan het werk te kunnen blijven de belangrijkste kenmerken die samenhangen met wel of niet met pensioen gaan.
Franse onderzoeksgegevens, geanalyseerd door een Europees consortium van wetenschappers, tonen niet aan dat langer door werken gezond is. Eerder het tegendeel. De conclusie lijkt dus op die van de studie in de VS. Dat langer doorwerken gezond is blijkt dus vooralsnog niet uit wetenschappelijk onderzoek, al is het theoretisch denkbaar.

Opvallend is dat, ondanks gebrek aan evidentie of het goed is, steeds meer ouderen langer doorwerken. Mensen willen ook na hun 65ste zinvol bezig zijn, zegt Nederlands onderzoek. Werken, liefst deeltijdwerk zegt 87% van de doorwerkers boven de 65, kan een manier zijn om zinvol bezig te zijn. Nu stelt een ander recent onderzoek in de VS (pas op, ander systeem), dat mensen die later, maar geleidelijk met pensioen gingen (brugpensioen) na pensionering wel minder gezondheidsklachten ontwikkelden dan zij die eerder en helemaal met pensioen gingen. Voor hen lijkt wel te gelden, dat langer (deeltijds) doorwerken goed is.

Hoe staat het met de evidentie ‘Gaat men eerder dood als men (vroeg) met pensioen gaat?’. Een uniek databestand (de English Longitudinal Study on Ageing (ELSA)) geeft een antwoord. De analyses tonen aan dat pensionering het risico op chronische beperkingen en ziektes doet toenemen, met name cardiovasculaire aandoeningen, maar niet de kans op psychiatrische aandoeningen. De kans op kanker is met de beschikbare gegevens niet te beantwoorden. Met pensioen gaan verhoogt dus het risico op gezondheidsproblemen en overlijden vanwege hart-vaten aandoeningen. In deze studie zijn pensioenarrangement en achtergrondkenmerken van de gepensioneerden en doorwerkers zoveel mogelijk gelijk gehouden.

Wetenschappelijk is het debat nog niet voorbij al lijkt langer doorwerken in deeltijd niet verkeerd. Onderzoekers die de aanpak en uitkomsten van de verschillende studies vergelijken komen met de dooddoener: ‘retirement is different for everyone’.

De onderzoeksuitkomsten kunnen en moeten niet ‘voor’ of ‘tegen’ verhoging van de pensioenleeftijd gebruikt worden. Zoals eerder gezegd, dient de discussie over pensioenleeftijd en pensioenarrangementen in de context van de demografische revolutie gevoerd te worden. Gezondheidseffecten vanwege al dan niet doorwerken is slechts één aspect in het debat over de inrichting van de samenleving in het licht van de demografische revolutie. Er blijven veel kleine en grote vagen over. Waarom moet de pensioenleeftijd omhoog? De vergrijzing en economische crisis zijn een onvoldoend antwoord. Wat betekent langer doorwerken voor de arbeidsvoorwaarden, arbeidsorganisatie en arbeidsverdeling? Hoe verhoudt zich een andere arbeidsindeling zich met familieleven, vrijwilligerswerk e.d.? Gaan sociale contacten, familierelaties, woonpatronen, vermogensoverdracht e.d. veranderen met de veroudering van de samenleving? Zijn waardeveranderingen, inter-generationele conflicten te verwachten vanwege ver demografische revolutie? Zijn nieuwe definities van vrijheid, solidariteit en rechtvaardigheid nodig voor de opbouw van een ‘volwassen’ samenleving? Zo ja, hoe luiden die definities dan? Het debat rondom deze vragen wordt helaas nog niet gevoerd. Het wordt zeker nog langer en hard doorwerken.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required