Hand in hand

Goede kwaliteit in de zorg voor ouderen wordt vanwege de vergrijzing als een probleem gezien in Europa. In de langdurende zorg zijn én kwaliteit én (kwaliteit van) menskracht én kosten een probleem. De EU zoekt naar duurzame modellen voor de beste zorg. Hoe de behoefte van de patiënt en de beschikbaarheid van deskundig personeel en van middelen in balans te brengen? Een onoplosbare opgave? De oplossing ligt voor de hand en over de grens: ”hand in hand”, letterlijk en figuurlijk, woorden en daden.

Zwitserland is in vele opzichten vergelijkbaar met Nederland; het vergrijst sterk, oude mensen willen het liefst thuis wonen, het aantal mensen met een dementiëel syndroom stijgt, de zorgkosten zijn een bron van zorg. Verpleeghuizen lijken – tenminste aan de buitenkant – op die van Nederland. Er zijn ook grote verschillen. Bergen, betere kazen en een ‘ouderwets ziekenfonds’ zorgverzekeringssysteem. Dat kinderen mede verantwoordelijkheid dragen voor hun (zorgbehoeftige) ouder(s) is geen onderwerp van debat, maar wettelijk geregeld. Ook ‘ouderwets’ is, dat een stad als Zürich een eigen dienst voor ondersteuning, zorgverlening en verpleging aan ouderen (sociale geriatrie en verpleeghuizen); een zorgzame gemeente.

De receptie van het verpleeghuis is ruim, helder licht, eenvoudig ingericht en levendig door medewerkers, bewoners en bezoekers. De zon schijnt, patiënten wandelen vrij rond in het verpleeghuispark. Er is – naast konijnen, cavia’s en eendenvijver – een ‘insectenhotel’, een geurentuin, een struikelpad en ruimte. De cafetaria is bezet met personeel en bezoekers.

Een afdeling voor ouderen met ‘matige’ dementie en/of met gedrag- en psychiatrische problematiek (agressie, angst, etc.) heeft 20 plaatsen verdeeld in één en tweepersoons kamers. De kamers hebben vloerbedekking, want bewoners en familie vinden dat prettig. Tussen twee kamers is een gezamenlijke badkamer met alle voorzieningen. De bewoners brengen van thuis mee wat ze willen aan inrichting, behalve een bed dat is standaard. De bewoner is vrij hoe te slapen, bijvoorbeeld vanwege veiligheid of angst in een vloerbed. Bij iedere kamer hangt naast de deur (buitenkant) een grote foto van de bewoner(s) met naam.

De afdeling heeft twee huiskamers voor tien bewoners met eigen, vast personeel. Bij de ingang van de (gesloten) afdeling hangen grote foto’s van de mensen die op de afdeling werken. De hal van de afdeling is ruim en loopt over in een brede gang met een antislip vloer; de muren zijn strak en licht met decoraties. Een terras biedt ruimte om buiten te lopen. De afdeling en kamers zijn schoon en ‘opgeruimd’; de lucht is zuiver; geen onaangename geurtjes; 80% van de bewoners is incontinent.

De medewerkers dragen verplicht uniformen in verschillende kleuren (rood/ groen/beige), die de functie (verpleging/onderhoud/keuken) weergeven. Zij kleden zich om bij aankomst en vertrek. De uniformen zijn enige jaren geleden – na jaren ‘burgerkledij’ – weer ingevoerd op verzoek van de bewoners/familie. Het personeel draagt geen juwelen, heeft geen opvallende nagels, kapsel of make-up. Uniformen en ‘verzorgd uiterlijk’ dragen bij aan een betere herkenbaarheid en taakvervulling. Een kwaliteitsnorm.
Er werkt relatief weinig personeel. ’s Ochtends zijn er per tien bewoners 3 verpleegkundigen en 2 leerlingen, ‘s middags en ‘s avonds 2 verpleegkundigen en ‘s nachts 1 op deze ‘zware’ afdeling. Bijna al het personeel werkt voltijds; dat is onderdeel van (kwaliteit)beleid.

Natuurlijk staat de bewoner centraal. Dat zijn niet alleen woorden. Vóór opname worden gewoontes en wensen van en met de bewoner en familie besproken evenals de inzet van de familie, en de regels die in huis gelden. Dit wordt gedetailleerd in een contract vastgelegd, aanvullend op het standaard contract, en door bewoner/familie ondertekend. Onderdeel van het contract is ook de (verplichte) eigen bijdrage en de (verplichte) bijdrage van de familie aan de verzorgingskosten. Ook is in het contract vastgelegd in hoeverre de ‘patiënt’ (en/of familie) curatieve of palliatieve behandeling wil, als plots ingrijpen noodzakelijk is. Onder deze contracten liggen protocollen en richtlijnen. De instelling garandeert zorgpersoneel met een groot hart en vaardige handen.

De ‘bewoner centraal’ zit in hoofd en hart van het personeel; woorden én daden. De mensen die er wonen hebben veel vrijheid. Bewoners worden verzorgd als ze wakker worden, ieder op zijn ritme (behalve als bepaalde medicijnen op een bepaalde tijd moeten worden ingenomen). De bewoner kan zelf ‘bepalen’ wanneer deze wil opstaan en ontbijten (ontbijturen 7-10.30). Het kan betekenen dat het ontbijt er wel eens bij in schiet. Ook het tijdstip van lunch of avondeten wordt door de bewoner bepaald. Bewoners kunnen zelf (proberen en/of helpen) eten klaar maken. Dat geldt ook voor de bezoekers/familie, die kunnen mee eten. Het (mee)eten wordt apart betaald. Familie is vrij te komen en te gaan.
Bewoners kunnen kiezen (met prijs) uit veel activiteiten (in een groep of individueel). De activiteiten vinden elders plaats en de patiënt wordt gebracht en gehaald. Er zijn geen verplichte activiteiten.

De sfeer op de afdeling is geanimeerd en in de woonkamer zitten mensen met elkaar te praten. Geen suffende mensen, hangend in een stoel; er is veel beweging. Bewoners gaan en komen, lopen rond (arm in arm, met stok of rollator), zoeken iets, proberen de voordeur, zijn de sigaretten kwijt (er is een aparte rookkamer voor de bewoners). Het personeel is heel herkenbaar opvallend ‘afwezig’. De bewoners zijn druk bezig met hun eigen dingen. Bij ‘muziek therapie’ zijn zeven bewoners van verschillende afdelingen een klein uur bezig met ‘muziek’ maken. Heen en terug is een half uur. De middag vliegt voorbij.
De mensen zijn actief en bezig, omdat het gebruik van kalmeringsmiddelen en psychofarmaca minimaal is. Het is onderdeel van de zorgvisie en kwaliteitbeleid. In geval van onrust of agressie wordt een hand aangeboden en individueel gezorgd/begeleid. Geen fixatie of ‘plat spuiten’. Het medicijngebruik op de afdeling is opvallend laag.

Dit voorbeeld van duurzame zorg op maat voor zeer kwetsbare ouderen is een overheidsinstelling. De zorginstelling (gemeente) garandeert deskundig personeel met een groot hart en vaardige handen en ondersteunt het zorgproces. Bewoner en de zorgprofessional beslissen samen over wat wenselijk en mogelijk is om waardigheid en kwaliteit van leven te bewaren, tot op het laatst.

Ja het kost wat. De totale kosten voor een bewoner zijn gemiddeld € 6000 per maand. De verpleegkosten (ongeveer € 4000) worden door het ‘ziekenfonds’ betaald. Bewoners betalen een vaste eigen bijdrage, en zelf voor sociaal-medische hulp, voor eten, activiteiten, e.d.. Als de bewoner dat niet (meer) kan betalen, springt de familie bij. Als de familie dat niet kan (harde inkomenstoets) neemt de sociale dienst de kosten over. Het verblijf in private verpleeghuizen is duurder, de kwaliteit van zorg lager vergeleken de ‘stadsverpleeghuizen.

Langdurende zorg kan met hoge kwaliteit, duurzaam en zonder markt. De balans tussen kwaliteit van leven en kwaliteit van zorg aan kwetsbare ouderen bestaat als bewoner en deskundige zorgverlener hand in hand gaan. Zorg is geen marktproduct maar een maatschappelijk engagement met en voor een kwetsbare mens.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required