Niets lijkt meer heilig. Dus geen heiligschennis meer. Daarmee is heiligschennis onmogelijk strafbaar. Er is een uitzondering: vrijheid is heilig. Volgens de ‘Russische’ ‘anarchist’ Bakunin gaat vrijheid om de ontwikkelingkansen van het individu hand in hand gaande met gelijkheid. De mens zelf is de grondslag van zijn vrijheid. Hij volgt daarin de Duitse filosoof Kant. Vrijheid is een basisconditie van en voor de mens om als mens te leven. Tegenwoordig wordt vrijheid begrepen als ‘ik’. Het ‘ik’ is heilig. Dus mag ‘ik’ alles; alles zeggen, alles doen. Het individualisme. Absolute vrijheid. Als de ander wat anders zegt of doet dat mij niet past, tast dat mijn vrijheid aan. Dat is heiligschennis. Dat is niet te tolereren, niet te accepteren. ‘Iets anders’ kan niet. ‘Ik ben toch niet gek!’ Dus wordt iedereen vrij gesproken, die zich op vrijheid beroept.
Incidenten lijken het. Landen verliezen hun autonomie onder druk van winstmaximalisatie van de echte rijken. Oliebaronnen vernietigen leven, al het leven, op aarde en varen daar wel bij. Banken worden kunstmatig in het leven gehouden ondanks de schade die ze hebben berokkend door het vertrouwen van hun spaarders stelselmatig te schenden. Sommige jongeren worden afgeschoten omdat ze niet de juiste opvattingen hadden (‘linkse’ als Bakunin). Andere jongeren plunderen winkels en stichten brand uit verveling en omwille van ‘vrijheid’. Organen voor doodzieke patiënten dienen op de vrije markt verhandeld te worden; een doodzekere belegging. Miljoenen slaan op de vlucht en kinderen sterven massaal van uitputting; zij zijn niet van ‘ons’. Leve de vrijheid. Incidenten? Ze zijn er dagelijks, veelal in het klein; veelal ongezien en ongehoord. Mishandeling van hulpverleners, verwaarlozing van kwetsbare ouderen, pesten op school, uitsluiting van mensen met beperkingen, molestatie van brandweer, intimidatie van voorbijgangers.
Met de Verlichting, enkele eeuwen geleden, verloren kerk, staat, geboorterecht hun absolute gezag; doen wat uitkomt, gaat zomaar niet. Vanaf dan telt iedere burger. Zelfontplooiing van de burger en autonomie van burgers waren stapsgewijze het vervolg. Bakunin zag de eigen ontwikkeling alleen mogelijk samen met anderen. Samen leven was (samen) zorgen voor de manier van samen leven; daarvoor vanzelfsprekend (mede)verantwoordelijkheid nemen. Solidariteit was een vanzelfsprekendheid. Rekening houden met de ander in wat je zegt en wat je doet; zaken van waarde voor de een, zijn ook zaken van waarde voor de ander, en omgekeerd. Burgerschap was een deugd en een plicht. Dienstbaarheid en plichtsbesef.
Dienstbaarheid en plichtsbesef? Bepaalde beroepen doen er speciaal een beroep op. De beoefenaars van deze beroepen verdienden en kregen respect. Respect omdat de vervuller van dat beroep geen zakkenvuller was, maar de gemeenschap diende. Metterdaad liet deze zien voor de ander, ieder ander, klaar te staan. Vroeg aan kinderen wat ze later wilden worden: brandweerman, politieagent, verpleegkundige, dokter, moeder of piloot. Nee, geen politicus, bankier of oliebaron. Soms kruidenier, lerares of buschauffeur; nuttige beroepen voor de samenleving.
De laatste decennia heerst een nieuw absoluut gezag: het individualisme. Ik ben heilig. Daarmee wordt de kern van de samenleving ondermijnt. Niet door incidenten. Door de praktijk van elke dag. De beleidsdiscussies, de maatregelen, de argumentatie waarom iets wel of niet moet, de interventies om problemen aan te pakken, zijn doordrenkt met de ideologie van het individualisme. Anarchie is het resultaat.
Niet Marx heeft het gelijk aan zijn zijde, maar misschien Bakunin, hoewel niet zoals hij bedoelde. InDieu et l’Etat, schreef hij: vrijheid kan niet opgelegd worden; vrijheid wordt niet verkregen door privileges. Vrijheid is de menselijke natuur. De vraag is of mensen samen levend bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen voor zaken, die niet ‘tot hun natuur’ behoren. Bakunin gelooft er heilig in. Vrijheid wordt alleen gerealiseerd in een gemeenschap van mensen, niet in isolatie. ‘Collectief anarchisme’ is volgens Bakunin de manier om de samenleving te ’sturen’. Voor iedereen gelijke middelen voor bestaan, steun, opleiding etc.. Vrije associaties maken de gemeenschap dynamisch. Daarom is gezag uit den boze (anarchist dus) en ‘dictatuur van het proletariaat’ het einde voor de mensheid. Dat geldt ook voor de ‘dictatuur van het kapitaal’. Het moet ook gelden voor de ‘dictatuur van de vrijheid’.
De vrijheid van Kant en Bakunin is dus niet egoïstisch. Vrijheid bestaat met ‘de ander’. Solidariteitis een deel van de (menselijke) natuur, omdat vrijheid zonder de ander niet bestaat. Solidariteit is vertrouwen dat mensen voor elkaar willen zorgen, om elkaar geven, om elkaar moeten geven. Solidariteit is een ‘natuurlijk contract’ tussen mensen. Het begint met moeder-kind, gevolgd door familie, door buurt, door maatschappij. Toch kan solidariteit verloren gaan, als het vertrouwen in de ander systematisch beschaamd wordt.
Dicht bij beschaamd, als families niet meer voor elkaar (leren) zorgen, als buren elkaar niet meer (willen) kennen. Ver weg beschaamd, als maatschappelijke systemen er niet meer op gericht zijn om burgers gelijkwaardig te ondersteunen en tegelijkertijd hen kansen biedt om ‘hun eigen verantwoordelijkheid’ te nemen.
Aangetaste solidariteit neemt het vertrouwen in de ander weg. De gevolgen zijn er naar. Dicht bij, als kinderen mishandeld worden, als buren weggepest worden omdat ze ‘anders’ zijn. Ver weg, als de burger niet meer de kans krijgen – door de maatschappelijke systemen – zijn mogelijkheden te tonen door eigen verantwoordelijkheid met alle consequenties te dragen. Als de burger niet meer op de brandweer kan rekenen, is molesteren het gevolg. Als de idee leeft dat de hulpverlener niet bereid is te helpen, is agressie in de spreekkamer de volgende stap. Met auto’s, winkels, woningen worden heilige huisjes in brand gestoken, in Parijs, in Syrië, in London.
Als het zover is, wil niemand proberen iemand uit een brandend huis te redden. Heilige huisjes branden tot de grond af. De ‘marktleiders’ berekenen dat het de moeite niet waard is iemand te redden. De mensen zijn meestal toch al verloren, afgeschreven. Het water wordt wel steeds sneller naar het vuur gebracht maar toch te laat. Laat de boel maar (gecontroleerd) uitbranden. Laat de burger het zelf oplossen. De burger moet zelf maar aan (brand)preventie doen. Zo niet, dan acht hij dat blijkbaar niet de moeite waard. Speculanten, bankiers, politici handelen alleen als het ‘de moeite waard is’. Burgers volgen hen. Slecht voorbeeld doet gemakkelijk volgen. Wat de moeite waard is wordt door ad hoc omstandigheden bepaald, niet door het ‘sociaal contract’, niet door de daarbij horende afspraken.
Vrijheid is egoïstisch geworden en verloochent daarmee de aard van de mens. Het wordt tijd één heilig huisje opnieuw op te bouwen en goed te beschermen. Vrijheid de betekenis terug te geven, die de Griekse (!) filosofen het reeds gaven ‘vrijheid is het recht te doen wat men als mens behoort te doen’. Dat is normatief. Dat is dienstbetoon en plicht. Heiligschennis wordt dan weer strafbaar en de samenleving leefbaar. Dat betekent ook meer vrijheid.