Koffiedik over tolerantie

Tijdens het uitpakken van een doos met ochtend en avond elixers (koffie en wijn) gewikkeld in stukken oude krant sprong de kop ‘Stoppen met het bevoorrechten van 65-plussers’ in het oog. Een verrassende kop nu het de laatste jaren gaat over het tekort aan zorg thuis voor ouderen, over eenzaamheid van ouderen, over de belasting van mantelzorgers vanwege ouderen, over bezuinigingen over thuishulp die vooral ouderen treffen omdat ze langer thuis moeten blijven wonen, over het gebrek aan kwaliteit in verpleeg- en verzorgingshuizen, etc.. Hoezo bevoorrechten? Van wanneer was die krant? Van 14 september 2013.

Precies drie jaar geleden werd in het dagblad Trouw gezocht naar een verklaring waarom vooral ouderen boos zijn op de politiek. Dat zou blijken uit een onderzoek van Kieskompas in samenwerking met de VU Amsterdam. Was stoppen met bevoorrechten de straf voor ouderen door politici, omdat de eersten boos waren en de anderen nu ook? Nee, het bleek te gaan over de gevolgen van de economische crisis en die zouden ouderen boos maken!

Aan de ‘gedragseconoom’, Prof. Prast werd gevraagd of de boosheid van ouderen te maken kon hebben met de economische crisis (die inmiddels het vijfde jaar inging). De hoogleraar sloot het niet uit! Als het economisch slecht gaat wordt men minder tolerant, wist de hoogleraar. Dus ook eerder boos? Zouden ouderen op hun oude dag minder tolerant worden? Vroeger dacht men het omgekeerde, maar tijden veranderen.

Inmiddels is de crisis voorbij, maar de tolerantie is in Nederland niet toegenomen. Zouden ouderen nu minder boos zijn? Wie ook vaak boos zijn op de politiek, zijn vrouwen, zo bleek uit het genoemde onderzoek van de VU. Zou dat ook te maken hebben met de economische crisis? Prof. Prast heeft geen idee. Misschien komt het door bezuinigingen op de kinderopvang, oppert hij. Tja, mannen malen niet over zoiets; zij snappen dat politici moeten bezuinigen op … kinderopvang!

In hetzelfde onderzoek werd – drie jaar geleden dus – gevonden dat jongeren het meest positief zijn over de economie in de toekomst. Dat is natuurlijk niet zo vreemd na 5 jaren crisis, zou je denken; het gaat op zeker moment weer de andere kant op. En de eerste herstelverschijnselen dienden zich – drie jaar geleden – inderdaad al aan, vooral bij de veroorzakers van de crisis, de banken, die als taak hebben de economie draaiende te houden, maar dat ‘even’ vergeten waren. Als het weer de andere kant op gaat, krijgen jongeren als eerste de kans om er iets van te maken.
Die kans is voor veel ouderen niet meer weggelegd. Tja, daar kun je boos over zijn, maar wordt men dan ook intolerant(er)?

Wat is de evidentie over de relatie tussen economische crisis en (in)tolerantie? En wordt die relatie door leeftijd beïnvloed?
In maart 2009 – de economische crisis was inmiddels evident – riepen drie gerenommeerde instanties (het fundamentele mensenrechten agentschap van de EU, het bureau voor democratische instituties en mensenrechten van de OECD en de commissie tegen racisme en intolerantie van de Europese Raad) op voor een internationale dag tegen discriminatie. Want zo vermeldde de oproep de huidige economische crisis wakkert racisme en xenofobische intolerantie aan. Of het een ook daadwerkelijk met het ander te maken had was onduidelijk, maar de organisaties hadden rapporten, die indiceerden dat gewelddadige acties tegen migranten, vluchtelingen en minderheden zoals Roma toenamen. Die rapporten met indicaties waren van vóór de crisis! In een essay van 2012 wijst B. Ward op toenemende intolerantie in Europa en hij waarschuwt – gezien de Europese geschiedenis – tegen de gevaren die dit oplevert voor toename van geweld. Een indicatie, want geweld is een duidelijk signaal van intolerantie. Een studie uit 2013 ‘Discourses on immigration in times of economic crisis’ (ed. M. Martinez Lisola) presenteert veel meningen en casuïstiek, maar weinig evidentie. Een meer cijfermatige analyse van Prof. Mouritsen, Universiteit Arhus, in 2013 laat zien dat er in de EU wel fluctuaties zijn in de mate van tolerantie, maar een samenhang met economische crisis is niet aantoonbaar. Interessant in zijn analyse is dat de intolerantie in Nederland in 1980 en 2010 twee keer hoger is dan die in Denemarken en Frankrijk, maar dat terzijde. Nederlanders hadden ooit de faam een tolerant volk te zijn, maar zoals gezegd tijden veranderen.

Voorlopig moet de conclusie zijn dat evidentie over de invloed van economische crisis op (in)tolerantie ontbreekt. Welke invloed de economie op (in)tolerantie heeft blijft dus vooralsnog een kwestie van koffiedik kijken in de ochtend en borrelpraat in de avond.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required