Wat is schijn, wat is werkelijkheid? Om dat vast te stellen gebruikte Descartes zichzelf als uitgangspunt: hij dacht dus hij was; cogito ergo sum. Op wat hij zag, rook, voelde kon hij blijkbaar niet vertrouwen. Zelfs een vertrouwde omgeving werd daarmee onbetrouwbaar; over die vertrouwde omgeving moest eerst worden nagedacht of die wel betrouwbaar was. Sterker nog: of die wel bestond. De zintuigen (fysieke prikkels) nemen waar maar bedriegen ook. Waarnemingen blijken illusies, en omgekeerd. Met het denken is de mens minder op zintuigen gaan vertrouwen: een typisch menselijke eigenschap. Een dier dat niet vertrouwt op zijn zintuigen is geen lang leven beschoren. Een mens die denkt heeft het beter.
In het van Abbe museum in Eindhoven illustreert Roland Schimmel met ‘Het onschuldige oog’ het bedrog en de waarheid van de menselijke waarneming ‘je weet niet wat je ziet’. Het denken heeft in de evolutie de associatie van de mens, de intuïtie afgezwakt tot soms waarneembare ‘na-beelden’, niet zien maar na-zien. De mens denkt en daarmee schijnt de schijn – als natuurlijk verschijnsel, niet als ‘schone schijn’ – onzichtbaar. De kunstenaar herstelt het vertrouwen in de zintuigen . Ontroering bij Bach, verwarring bij van Gogh, vrolijkheid bij the Pink Panther (met Peter Sellers natuurlijk), ingehouden adem bij Callas, ….. kippenvel, tranen, vroeger, perspectief , nostalgie, herkenning…… kunst doet de essentie voelen?
Het zijn (sum) is de Archilles hiel van het denken van Descartes. Een stoel denkt niet (denk ik), maar is er wel en handig als ik die nodig heb. Cogito ergo sum is een onvoldoende methode om de werkelijkheid te leren kennen (waarheidsvinding), hoewel het voor Descartes de basis was. Het was een nieuw begin. Zijn idee was voor de mensheid een doorbraak. Het ‘zijn’ is een basis begrip in de evolutie of in de schepping, zo men wil.
Volgens Heidegger is ‘zijn’ meer dan een object van denken. Het zijn als denken is bewust-zijn (‘er zijn’). Dat is een ander perspectief: niet denken, maar na-denken . Dat geeft de beperktheid van het zijn weer en daarmee ook – Descartes volgend – de beperktheid van het denken. Illusie en waarheid dwalen rond in de menselijke geest; we zijn ons brein niet, we creëren ons brein. We leren en creëren. Denken zonder na denken is betekenisloos. ‘Zijn’ en ‘er zijn’ vormen twee aparte werelden; de (schijn) zekerheid van ‘zijn’ wordt gerelativeerd in de tijdelijkheid van ‘er zijn’.
De reflectie op het ‘zijn’ kenmerkt de menselijke geest; bewust-zijn is een resultaat. Denken over wie men is, wat men is, hoe men is en dat men niet meer is, is de essentie van het menselijk bestaan. Descartes heeft omgekeerd gelijk: sum ergo cogito. ‘Er zijn’ duurt nier langer dan het denken. Maar ergens zijn er beelden die na het na-denken blijven zweven, maar ook zonder …… vroeger, herkenning, nostalgie, perspectief ….. toekomst?
Denken is niet alleen re-flectie op het ‘ik’, hoe egoïstische de natuur – dus ook de mens – is. Bij ‘er zijn’, maar ook bij ‘zijn’ behoort de omgeving, de wereld. De omgeving is er zonder denken. In de re-flectie op de omgeving, de buitenwereld, de ander, verschilt de mens (soms) van de egoïstische natuur. Dat verschil duurt veelal kort. Denken maakt nieuwsgierig, doet ontdekken, maakt de omgeving ‘maakbaar’, maar de mens niet onafhankelijk. De afhankelijkheid van de omgeving is een ontdekking zo oud als de mensheid. Zonder omgeving geen zijn, geen na-beelden, geen nostalgie, geen toekomst.
Toch is de kracht van ‘er zijn’ enorm gebleken. De mensheid lijkt zijn omgeving, de wereld, naar zijn hand te zetten en wordt daar zichtbaar/aantoonbaar ‘beter’. Het heeft gezorgd voor meer voedsel, voor langer leven, voor meer welvaart, ….. voor kunst. Het ‘betere’ overschaduwt de nadelen. En even ‘problematisch: het direct ‘betere’ (bevrediging van lichamelijke prikkels) heeft vanzelfsprekend prioriteit; het dier is niet ver weg in de mens en zover gaat het na-denken meestal niet.
Met na-denken kan de mens leren en creëren. Daarmee wordt het wezen van het ‘zijn’ en ‘er zijn’ verkend: ont-dekken. De mensheid heeft ‘verstand’ gekregen over hoe de wereld in elkaar zit: hoe zit het nu echt, waarheidsvinding. Die wereld wordt al lerend steeds verder ontrafeld. Wetenschappelijke onderzoekmethodieken, waarvoor Descartes met ‘cogito ergo sum, een aanzet gaf, ondersteunen de waarheidsvinding en maken de uitkomsten controleerbaar en dus falsificeerbaar. Daarmee worden bevindingen onbetwistbaar (daar hoeft niet meer over te worden nagedacht; toch?) en vormen ze de basis voor de volgende stap. Het cumulatief effect van wat de wetenschap levert is verbijsterend zowel naar omvang als naar snelheid. Het ‘verstand’ vermag veel, misschien wel alles. Het is een kwestie van doorzetten. Een idee, een doorbraak komt niet uit de lucht vallen (al is het een enkele keer toeval), maar wordt geboren, gemaakt door systematisch door te denken. Stug doordenken is de manier om verder te komen zo leert psychologisch onderzoek. Stug doorlerend komt ooit het einde in zicht. Maar door-denken is niet noodzakelijk na-denken.
Wetenschappelijk kennis(door-denken) heeft niet alleen veel goeds gebracht, er wordt steeds meer van verwacht. Wetenschap moet vooral iets opleveren; geen ‘l’art pour l’art’ meer. Begrijpelijk want met de opbrengsten van de ‘door-denkende’ wetenschap krijgt de mensheid het weer ‘beter’. Met het leren door-denken wordt na-denken niet per se gestimuleerd. Integendeel, met door-denken worden zijpaden geblokkeerd. We moeten voort. Voor reflectie is geen tijd.
Denken als menselijke capaciteit heeft twee essentiële kenmerken: leren en creëren. Zij, die daar de nadruk op leggen, spelen met zintuigen, beelden, associaties. Dat spel ont-hult zoals ‘Het onschuldige oog’. In zijn boek ‘Proust was a neuroscientist’ laat Jonah Lehrer (inmiddels verdacht van plagiaat, maar niet in dit boek) zien, dat niet alleen de wetenschap het antwoord heeft op al onze vragen. Kunstenaars ontdekken de waarheid evenzeer, maar niet met de methode van Descartes. Zij laten de zintuigen spreken, accepteren lichamelijke prikkels als ware signalen. Het is hun bron voor de zoektocht naar ‘waarheid’. Creëren draagt evenzeer bij aan waarheidsvinding. Het aardige is, dat kunstenaars wetenschappers daarin ook voor kunnen zijn. Meer investeren in creëren opent een nieuwe wereld. Misschien iets om over na te denken?