Reeds 40 jaar buigen politici zich over de vraag hoe de zorg in Nederland toekomstbestendig te maken. Die tijdsduur doet onvermogen van de politici vermoeden tenminste als het over zorgbeleid gaat. De recente uitspraak van de politicus Samson in een interview met de NRC: er was geen keuze. ‘We moesten de zorg ombouwen’ doet vermoeden dat er een doorbraak is. Waarschijnlijk worden met ‘we’ de politici bedoeld, maar onduidelijk is waarom er geen keuze is. Dat is gemakkelijk zeggen ‘we moesten’ zonder een antwoord op waarom. Wat is er de laatste decennia dan aan zorgbeleid gevoerd? Waarom wordt – na het mislukken van het plan Simons – al 20 jaar voor hetzelfde gekozen? En wat is er nu plotseling zo anders? Het antwoord: we (de burgers in Nederland) worden er niet beter van.
Toen de grenzen van de verzorgingsstaat in Nederland politiek in zicht kwamen – 10 jaar later dan in het Verenigd Koninkrijk – is gekozen voor de afbouw van het solidariteitsstelsel en de introductie van marktmechanismen in de zorg. De verzorgingsstaat bood zekere, vertrouwde zorg dicht bij huis (wijkverpleging, verzorgingshuis, regionale ziekenfondsen). De grondslag van die verzorgingsstaat lag in de christelijke opvatting over liefdadigheid en onbaatzuchtigheid, welke opvatting 500 jaar geleden nog leidend was voor de gehele samenleving, zoals de historicus Fernand Braudel aangeeft: ‘pecunia pecuniam non parit’.
In de zorg gold dat tot voor 50 jaar. Echter, adviescommissies, bemenst met industriële kopstukken, stelden in de jaren tachtig van de vorige eeuw dat zekere, vertrouwde zorg ‘beter’ kon: doelmatiger en doeltreffender; er was winst te halen. Daartoe dienden marktmechanismen in de zorg te worden geïntroduceerd en die zouden de lappendekens van de zorg eens flink opschudden en luchten. Bij markt hoort ‘groot denken’, dus grootschaligheid. En politici in Nederland lieten het gebeuren i.t.t. tot die in Scandinavië of het Verenigd Koninkrijk . Het gevolg: de zorg werd duurder, minder doeltreffend, minder toegankelijk en daarmee minder zeker en vertrouwd. Binnen 2 decennia verdween de wijkverpleging, werden verzorgingstehuizen afgebouwd en eigen bijdragen steeds hoger. En wat is het vervolg: meer van hetzelfde met één verschil: de wijkverpleegkundige moet terug als ‘deus ex machina’.
Nadat de burgers eeuwenlang gewend waren voor elkaar te zorgen (met vallen en opstaan, met discutabele kwaliteit en gelijkheid) heeft de staat die zorg overgenomen. De burger werd ingehamerd: laat de zorg aan de staat over; maak je over de zorg geen zorgen. Of liever nog: bemoei je er niet mee. Dat beleid heeft de wijze waarop de zorg vorm kreeg veranderd (afstandelijk, bureaucratisch, grootschalig onder de slogan ‘betere zorg’ zonder aan te geven voor wie) en de sociale omgang binnen families en tussen burgers beïnvloed. Met zorgen voor elkaar verdween noodzakelijk ook omzien naar elkaar. En nu hebben ‘wij’ (de burgers van Nederland) i.t.t. beleidsmakers geen keuze: terug naar de participatiemaatschappij.
De ‘noodzakelijke hervormingen’ moeten die de participatiemaatschappij als een grote stap achterwaarts mogelijk maken. Met grote stappen is men snel thuis, zelfs te snel. Immers Samson ‘bekent’ dat deze hervormingen ‘ongewenst snel’ en ‘op het slechtst dankbaar moment’ zijn ingevoerd. Is dat beleid?
Met de grote stap wordt het beleid van de laatste decennia voortgezet: zorg als marktproduct. Burger neem je verantwoordelijkheid en sla zorg in. Wie niet naar de markt kan moet het met de buren zien te regelen. Samson noemt ‘het alternatief’ (welk alternatief? Iedere andere weg blijkbaar) een illusie, natuurlijk zonder toelichting (met grote stappen…). De prijs die de burger met de grote stappen betaalt is meer dan onzekere zorg. De kwaliteit en de beschikbaarheid van noodzakelijke zorg komen verder onder druk te staan. De gezondheidsverschillen tussen burgers zullen toenemen en gevreesd moet worden voor meer ‘ongelukken’ (verwaarlozing, mishandeling). Rechtsongelijkheid in de zorg is reeds realiteit. Er is voldoende onderzoek dat deze negatieve gevolgen van het voortgaande beleid onderbouwt. Het beleid is niet op het verkeerde moment en te snel ingevoerd, het is verkeerd beleid, dat voor een verouderende maatschappij en oude samenleving desastreus is.