Ook voor wetenschap geldt dat hoop doet leven. Verwachtingen van wat wetenschap vermag zijn veelal hoog, te hoog gespannen. Doorbraken zijn belangrijk voor de onderzoekers en voor de subsidiegevers. Publicaties van doorbraken bieden veel kansen. Doorbraken zijn nodig als er veel geïnvesteerd wordt. De verwachtingen op doorbraken maken onderzoekers en redacties blind voor de ware betekenis van de resultaten. De wetenschap noch de praktijk komen daarmee verder.
Neem het genoom onderzoek. Tegen het einde van de vorige eeuw mocht ik mee werken aan een onderzoek om de consequenties van de ontrafeling van het menselijk genoom in kaart te brengen. Die ontrafeling werd in 2000 verwacht; het werd 2001. De verwachtingen waren hoog gespannen en moesten de miljarden investeringen rechtvaardigen. Onze conclusie toen was, dat de investeerders geen reële verwachtingen hadden. De ontrafeling zou vooralsnog niet leiden tot doorbraken in voorkomen of behandeling van ziektes. Veel genoom experts onderschreven dat maar waren niet minder enthousiast over de noodzaak van ontrafeling. Na de ontrafeling zou blijken, dat er sprake is van interactie tussen genoom en omgeving en daarmee blijkt de relatie tussen genen en ziekte veel complexer dan werd verondersteld. Erfelijke kenmerken zouden – m.u.v. de door eeuwenoude ervaring reeds bekende ‘autosomaal dominant overervende’ ziektes – geen causale voorspellers voor ziekte zijn zo concludeerden wij. Onze bevindingen waren gebaseerd op analyse van onderzoeksresultaten en op interviews met ‘genoom experts’. Onze bevindingen waren niet welkom en niet acceptabel voor publicatie.
Tien jaar na de ontrafeling is de discussie nog in volle gang. De verdedigers van de miljarden investeringen komen nu even ver als tien jaar geleden: zij wijzen op de autosomaal dominant overervende ziektes en de genetische componenten die een hoger risico geven op multifactoriële ziektes. De kans op ziekte kan beter worden berekend, waarbij het gaat op kleine getallen. Er zijn vele ‘risicogenen’ in kaart gebracht, die ieder een beetje (0,7 – 1,5%) kans geven op ziektes. Het causaal verband ontbreekt. Er zijn risicogenen voor psychiatrische aandoeningen, Parkinson, diabetes type 2 etc. Ook dat wisten we al uit eeuwenoude ervaring. We weten nu – na tien jaar – zeker dat de complexiteit van het genoom nog veel groter is dan we toen rapporteerden. We wisten al dat genen meer kunnen functies hebben en interacteren. Dus wat nu risicogenen zijn voor diabetes zullen het ook blijken te zijn voor reuma of multiple sclerose. We weten na de ontrafeling een beetje meer.
De critici verwijten de genoom onderzoekers het gebrek aan resultaten, die bruikbaar zijn in de (klinische ) praktijk. Er is steeds sprake van mogelijke verbanden, die de hoop op een doorbraak voor behandeling doen opleven en onderzoekers mooie publicaties opleveren. De investeerders zijn tevreden; weer een resultaat. Er is sprake van hypothesevrij onderzoek in het genoom onderzoek. De miljoenen verbanden leveren altijd wel een kans op statistische significantie op, maar daarmee is de toepasbaarheid geen stap dichter bij gekomen menen de critici. Integendeel, deze investeringen belemmeren onderzoek naar effectieve behandeling van multifactoriële ziektes.
De discussie is na tien jaar niet verder.
Er zijn meer voorbeelden van te hoge verwachtingen en hypothese vrij onderzoek, bijvoorbeeld het verouderingsonderzoek. Vergrijzing is ‘in’, meer dan dat: een ‘probleem’. Dus wordt er stevig geïnvesteerd om te komen de ‘sleutel tot langer leven in gezondheid’ (Financieel dagblad) en dus komt ook ‘de eeuwige jeugd’ (NRC Handelsblad) in het verschiet. De oplossing is dichtbij, zo doet de expert de leek hopen. Hoop doet mogelijk ook langer leven. Uiteraard bieden de grote DNA bestanden en immense bevolkingsdata hier – hypothese vrij – de openingen. De verouderingsonderzoekers liften begrijpelijk mee met het genoom onderzoek. Demografisch kondigt zich na de vergrijzing een verjonging aan. Mogelijk dat de investeringen snel opdrogen. De wetenschap is dan (weer) niet veel verder. Er zijn demente genen, maar gedrag en cultuur lijken belangrijker. Misschien daarmee beginnen om dementie te voorkomen, denkt de practicus.
Hoge verwachtingen en zogenaamde doorbraken zijn een gevaar voor de wetenschap. Zij verleiden redacties van – zelfs befaamde – international tijdschriften tot een weinig kritische analyse van resultaten, die bij nadere beschouwing minder robuust zijn of zelfs niet juist zijn. Publicatie blijkt achteraf niet terecht en leidt tot ‘verwarring’. Dit gevaar is het grootst bij hypothese vrij onderzoek. Daar is bewijs voor. Onderzoekers uit de Verenigde Staten hebben meer dan 200 publicaties, die twee jaar geleden verschenen in het meest toonaangevende medische tijdschrift ter wereld, geanalyseerd op het ‘waar gehalte’. Bij 16% van deze publicaties werden vraagtekens gezet bij de resultaten. Bijna de helft van de vraagtekens blijken uitroeptekens: de onderzoeksresultaten waren onjuist. Een kans van 5% onterechte/twijfelachtige publicaties is statistisch acceptabel. Het gevonden percentage van 16 wijkt daarvan significant af. Voor die onderzoekers zou in ieder geval moeten gelden ‘publish and perish’, maar beter nog dat ze niet publiceren zonder theoretisch onderbouwde hypotheses. Gevoel, geloof en ambitie winnen het van waarheidsvinding. They publish! Het zogenaamde ‘decline effect’ in wetenschappelijk onderzoek is een onderzoekers bias. They perish!