Zorg op afstand

Vreemd nieuws. Zorgaanbieders mogen ‘zorg op afstand’ voorlopig blijven declareren. Vijf jaar lang wordt nu in Nederland geëxperimenteerd met zorgen voor hulpbehoevende burgers op afstand. Men zou denken dat zoiets na vijf jaar ingeburgerd is. Nee, Nederland experimenteert met deze ‘innovatieve vorm van zorg’ (aldus de club van zorgaanbieders) en in die vijf jaar hebben meer dan 1000 hulpbehoevende burgers (!) hier gebruik van gemaakt.
Die medeburger is nog niet zo hulpbehoevend dat deze naar een ‘intramurale zorgvoorziening’ magvan de centrale instantie, die dit bepaalt. Een instantie, waarvan het bestaansrecht op meer dan goede gronden kan worden betwijfeld, maar dat terzijde. De medeburger moet wel zo hulpbehoevend zijn, dat hij verpleegkundige en persoonlijke zorg moet krijgen van een deskundige. Dus een infuus wordt aangezet, er wordt intraveneus gespoten, essentiële functies worden regelmatig gecontroleerd. En dat gebeurt op afstand. Is dat zorg, een apparaat dichtbij met een deskundige, die daar op afstand verantwoordelijk voor is? Zorgaanbieders mogen een aantal uren (maximaal vier per week per ‘aangesloten’ klant) van die deskundige declareren. Is die deskundige de ingenieur of de verpleegkundige? Beiden. Maar wie is verantwoordelijk? Overigens veel aangesloten klanten kan met één verantwoordelijke ‘deskundige’ veel ‘productie’ opleveren.

Het totaal bedrag, dat het geëxperimenteer tot nu toe heeft gekost loopt in de miljoenen. En voorlopig mogen de zorgaanbieders doorgaan met experimenteren, dat wil zeggen de genoemde kosten declareren tot 2012. Dat is dan nieuws. Niet of de experimenten iets hebben opgeleverd voor de hulpbehoeftige burger, of voor de kwaliteit van de zorg of misschien voor kostenvermindering in de zorg. Niets over de vraag wat zorg op afstand eigenlijk is. Niets over dit soort zaken. Daar is wel iets over te zeggen en iets over bekend.

‘Successen’ van zorg op afstand worden met de mond beleden door bestuurders, die aan dergelijke experimenten mede werking verlenen. Zo zou een experiment in het noorden des lands met thuiszorg op afstand (contradictio in terminis?), gesteund door een zorgverzekeraar met veel klanten in de regio, volgens de voorzitter van die verzekeraar zeer succesvol zijn en directe landelijk navolging verdienen. Dat zou ook blijken uit een ‘wetenschappelijke evaluatie’. Een verslag daarvan is onvindbaar. Implementatie is drie jaar later nog niet gerealiseerd. De instelling, waar het experiment plaats vond, is inmiddels failliet, maar dat lag aan een ander experiment.

Er zijn twee problemen met zorg op afstand. Het ene is, dat het, ook Europees, een succes moetzijn. Het andere is, dat het geen zorg is. Dat laatste kan echter niet gezegd worden vanwege het eerste.
De EU heeft een speciaal programma ontwikkeld om technologie te ontwikkelen, die hulpbehoevende ouderen langer thuis kan houden. Het Ambient Assistant Living (AAL) programma beoogt nieuwe producten voor ouderenzorg te ontwikkelen. Doel is producten te maken, die ouderen met een behoefte aan zorg zo lang mogelijk zelfstandig ofwel alleen laten. Bedrijven, zorgaanbieders en enkele wetenschappers verdelen de AAL pot (de naam zou al argwaan moeten wekken) van honderden miljoenen in het kader van stimulering van de ‘kenniseconomie’. De namen van de programma’s zijn reeds marktgericht: ‘Amica’ gericht op ICT ondersteuning voor patiënten met longziekten, ‘ALADDIN’ voor patiënten met dementie, een wonderproduct, evenals ‘ROSETTA’ dat mensen met ziektes als Alzheimer en Parkinson wil ondersteunen om hun autonomie te herwinnen (!). Let wel het gaat hier niet om geneesmiddelen of behandelingen tegen de ziekte zelf. Aan geschetste toekomstperspectieven ontbreekt het niet. ZonMw, een van de grootste subsidiegevers voor vernieuwingen in de zorg, prijst ROSETTA aan als ‘elektronische mantelzorgers’. Het Nederlandse ‘wetenschapsbeleid’ sluit naadloos aan op het Europese. Dit kan en mag niet mislukken. Dus zijn de mooie verhalen van lucht.

De beloofde oplossingen schetsen een eigen verblijf voor burgers met progressieve, chronische ziekten. Zorg, monitoring, behandeling, bewaking geschiedt via slimme apparaten. De veronderstelde toename van zorgvragen – vanwege de vergrijzing – wordt daarmee opgelost. Zorg op afstand als deus ex machina voor een virtueel probleem. Verzorging van een demente oudere door een robot, die daardoor in zijn eigen appartement kan blijven en niemand nodig heeft, is het te bereiken summum van zorg op afstand.

Veel familieleden van dergelijke patiënten en nog meer ‘beleidsmakers in de zorg’ juichen de zorg op afstand toe. Dat is het enige onderzoeksgegeven dat bekend is. Stil staan bij de vraag waarom familieleden dit toejuichen voor ouderen en (nog) niet voor baby’s is niet gepast. Ethische vragen zijn niet welkom. Welk concept van zorg beleidsmakers hebben is niet bekend. Waarschijnlijk ligt het concept van zorg bij hen ver weg. Inderdaad, zorg op afstand.

Author: Wim van den Heuvel

W.J.A. (Wim) van den Heuvel is born in Nuenen, the Netherlands. He is professor emeritus of the University of Groningen and of Maastricht University, the Netherlands, but still works as advisor/consultant/researcher. After Grammar School (Dutch: ‘Gymnasium’), he got his masters in Sociology and his PhD (thesis on ‘Adjustment in Nursing Homes’) at Radboud University Nijmegen. After assistant Professor at the Institute of Social Medicine, and of the Gerontology Centre, Radboud University Nijmegen (1969-1975) he was pointed as Director of the Institute of Social Oncology (Dutch Cancer Society, KWF), Amsterdam (1976 -1980). In 1979 Queen Juliana appointed him as Professor of medical sociology, University of Groningen, Faculty of Social Sciences and Faculty of Medicine. In 1989 he also became Scientific Director of the Northern Centre for Health and Research University of Groningen. In the period 2000-2005 he was working as Professor in Rehabilitation and Handicap Maastricht University, Maastricht, also acting as Director General Institute for Rehabilitation Research and as Scientific Director of Research school of Primary Health Care Research (CaRe), Maastricht University. He was visiting professor at Syracuse University USA (1975), the University of Vienna, Austria (1997) and Titu Maiorescu University, Bucharest, Romania (2008). Besides visiting professorships he made study tours to Brazil, Australia, China, Cuba, India, New-Zealand and USA. During his professorship he supervised successfully 61 PhD students. He was project leader of various international research and development projects (financed by EU or the Dutch Ministry of Foreign Affairs), including subjects like developments of primary health care, palliative care, home care for the aged, primary health care, care for specific diagnosis like cancer, rheumatoid arthritis, and spina bifida. These projects included researchers and practitioners from Belgium, Croatia, Czech Republic, France, Germany, Greece, Ireland, Italy, Norway, Poland, Romania, Slovenia, Slovakia, Sweden, Switzerland, and United Kingdom. He received various rewards, including Academy Medal University PJ Safarit, Kosice, Slovakia, Honorary member of Romania Society of Family Medicine/General Practice, Romania, Honorary member of the European Society of Health and Medical Sociology, Honorary member Academy of Medical Sciences, Romania, Academy Medal University of Groningen, The Netherlands, Officer in Royal Order Oranje Nassau, The Netherlands, Siglium University of Krakow. He chaired – and still chairs - various national and international committees all related to scientific research in health care and gerontology.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


Required