Mensen hebben elkaar nodig. Immers, het menselijk bestaan is kwetsbaar, niet altijd eenvoudig en tegenslag ligt op de loer. Het is dus niet zo vreemd dat mensen in zorgverbanden zijn gaan leven. Zorgverbanden zijn het resultaat van een lang evolutionair proces van families, stammen, naar steden en staten. Het bracht bescherming en kansen. Als zorgverbanden werden bedreigd was (en is) het hommeles. Het had meestal meer voordelen om de hommeles op te lossen door tegenstellingen te overbruggen en door compromissen te sluiten. Leren geven en nemen. Een lang leerproces met soms hommeles bracht later een Franse revolutie voor gelijke kansen met zorgverbanden van burgers voor burgers en nog veel later een ‘leven in een democratie’.
Het was ook lang geleden verstandig om – naast nieuwsgierigheid – de ander te kennen, weet te hebben van andere gewoonten, opvattingen en/of geloof, omdat dit nieuwe inzichten, inclusief zelfkennis, en meer begrip voor elkaar opleverde: iedereen is anders. Impliciet werd daarmee duidelijk dat het onderscheid tussen goed en fout niet zo eenvoudig lag. Dat bevorderde bescheidenheid en tolerantie en daarmee vrijheid. Voor de oude Grieken was de vrije burger iemand die door voldoende zelfkennis wist hoe te handelen jegens de ander. Vrijheid was dus meer dan vrijheid van mening(uiting) en (dus) godsdienst. Het was ook gebondenheid die tot uitdrukking kwam in gemeenschapszin en daarmee plichtsbesef (ook zelfkennis) en zekerheid. Een vrije samenleving was gelijk aan een samenleving van zorgverbanden. Roosevelt rekende in ‘the New Deal’ recht op veiligheid en zekerheid onder vrijheid. Een kroon op de evolutie.
Die ‘ouderwetse’ zorgverbanden konden ook verstikkend werken. De gemeenschapszin ‘verbood’ soms ‘anders zijn’, vooral als vrijheid van mening(suiting) verboden was. De industriële revolutie verzwakte de ‘ouderwetse’ zorgverbanden en versterkte vrijheid van mening. De stijgende welvaart dank zij die revolutie versnelde dit proces. Tegenslag bleef op de loer liggen, maar de staat bood meer en meer soelaas. Samenleving werd stap voor stap verzorgingsstaat. Zorgverbanden binnen families, buurten en dorpen werden persoonlijke, individuele zorgarrangementen, gereguleerd en aangeboden door de publieke diensten van de staat. Moedertje Staat en Vadertje Drees. Zij zouden nog lang en gelukkig leven. Dachten zij.
Staatsarrangementen hanteerden een bureaucratisch systeem, dat naar het ideaaltype van Weber weliswaar zorg droeg voor eerlijke en transparante publieke dienstverlening, maar daarin paste geen ‘afwijking’. Regel is regel, voorschrift is voorschrift, om over bevel niet te spreken. De burger had in zo een systeem wel zekere rechten, maar weinig of geen keuze en daarmee ook geen directe verantwoordelijkheid. Zorgverbanden tussen families en buurten, die opvoeding, scholing, verzorging voor hun rekening hadden genomen, werden geformaliseerd, geprofessionaliseerd, gedeïndividualiseerd. Procedures en regels vervingen de gemeenschapszin en het plichtbesef. En daarmee ontstond een geïndividualiseerde samenleving en werd het ‘ieder voor zich’ in plaats van ‘één voor allen en allen voor één’. Ieder voor zich maakt ‘anders zijn’ meer zichtbaar en de ander meer kwetsbaar.
De marktplaats is de plek waar ieder voor zich ruimte krijgt. Niet de participatiemaatschappij, maar de marktmaatschappij heeft deze eeuw zijn intrede gedaan. Daar kan ieder individu het zijne vinden, weliswaar niets voor niets, maar ook zonder een gevoel van afhankelijkheid of verplichte dankbaarheid. De markt brengt de mens waar de Verlichting voor stond: zelfbewust, zelfkeuze, zelfredzaam, ikzelf. Vrij! Vrij van conventies, vrij van verplichting. De Verlichting veronderstelde dat zelfbewust en zelfkeuze ‘vanzelf’ tot plichtbesef en gemeenschapszin zou leiden. Was dat naïef?
De uitkomst was in ieder geval anders. Na de strijd tussen nationale zorgverbanden – inmiddels ideologieën omdat het een beter zou zijn dan het ander – resulteerde de ‘verlichte’ ideeën in de verzorgingsstaat. Plichtbesef werd in de verzorgingsstaat ingeruild voor rechtbesef. Inmiddels is rechtbesef achterhaald evenals gemeenschappelijk belang of de publieke zaak. Sterker nog, rekening houden met is een teken van slapte en gemeenschapszin een scheldwoord. De slogan ‘ieder voor zich’ resulteerde in graaien, uitsluiten en zinloos geweld. ‘Mondigheid’ betekende een grote mond en met het principe ‘vrijheid van meningsuiting’ was alles geoorloofd.
Vrijheid is geradicaliseerd; gebondenheid staat in de weg! Weg met zorgverband. Niet leren te geven en te nemen, alleen nemen, zonder scrupules. De Verlichting was naïef. Zorgen voor elkaar, opvoeding, verplichte pensioen opbouw, bieden van zekerheid, samen verantwoordelijk; dat is allemaal ‘niet van deze tijd’ en ‘anders zijn’ tast ‘mijn vrijheid’ aan. Dus weg met anders. De Verlichting heeft de gemeenschap ziektes gebracht. Het leken kinderziektes. De verzorgingstaat heeft niet de verwachte genezing gebracht, maar de gemeenschap veranderd in een maatschappij van eenzaam en alleen participeren met leven op en van de markt. Deze marktmaatschappij is ziek. Dat vraagt om goede behandeling en vooral zorg; het is tijd voor een stevig zorgverband. Het menselijk bestaan blijft kwetsbaar en tegenslag blijft op de loer liggen. We hebben alleen elkaar. Allons enfants ….